Vervoer gevaarlijke stoffen bij voorkeur via buisleiding

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland geldt strenge internationale regelgeving. Deze wordt voor weg-, water-, en spoorvervoer elke twee jaar herzien conform de laatste veiligheidsinzichten. De VNCI vindt dat bedrijven een vrije keuze moeten hebben over de manier waarop zij stoffen vervoeren.

 

Het vervoer van goederen en dus ook van gevaarlijke stoffen vindt met name plaats per buisleiding, binnenvaart, spoor en weg. Elke modaliteit heeft zijn eigen voor- en nadelen en bedrijven maken een eigen afweging welke modaliteit, of combinatie, het meest geschikt is. Uiteraard moeten zij daarbij oog hebben voor de (mogelijke) maatschappelijke overlast.

Pluspunten

  • Vervoer per binnenvaart wordt ingezet bij grote volumes (1000 ton/zending). Bij bulkvervoer is het wel noodzakelijk dat de afzender én de klant aan een groot water zijn gevestigd. Bij verpakte ladingen in containers is aanvullend vervoer met een vrachtwagen naar een dichtbij gelegen haven mogelijk met transfer op een binnenvaartschip. Daarbij zijn volumes vanaf 25 ton mogelijk. Nederland heeft een fijnmazig netwerk van binnenwateren en havens en deze optie is dan ook aantrekkelijk voor bedrijven die al een aanlegfaciliteit hebben.
  • Veel leden van de VNCI maken gebruik van spoorvervoer. Per eenheid kan het dubbele van de hoeveelheid van een vrachtwagen vervoerd worden. Daarnaast is het qua CO2-emissie de meest klimaatvriendelijke modaliteit. Het vervoer over het spoor is minder afhankelijk van menselijk handelen, zoals een chauffeur op een vrachtauto of een stuurman op een binnenvaartschip. Bedrijven kiezen mede daarom uit veiligheidsoverwegingen vaak voor het spoor.
  • Het wegvervoer van goederen is voor de chemische industrie ook van wezenlijk belang omdat Nederland een fijnmazig wegennet heeft: de kleinste hoeveelheden kunnen op een snelle manier vervoerd worden en elke klant is bereikbaar. Nadelen zijn files en milieubelasting, al zie je steeds vaker elektrische vrachtwagens, vooral in de binnensteden. Voor onze industrie gaat het echter vaak om grotere afstanden en zwaardere ladingen en dan is op dit moment diesel nog de meest gebruikte brandstof.
  • Een combinatie van meerdere vervoersmodaliteiten - het zogenaamde intermodaal vervoer – komt ook steeds vaker voor. Zo worden vrachtauto’s in zijn geheel op een trein gezet omdat landen als Zwitserland en Oostenrijk niet willen dat er zoveel vrachtvervoer hun land doorkruizen richting Italië.  

Aandachtspunten

  • Vervoer van gevaarlijke stoffen is in principe het veiligste per buisleiding. Indien mogelijk, heeft dat de voorkeur van de VNCI. Vervoer per weg, spoor of water kan vermeden worden door producenten en afnemers dicht bij elkaar te vestigen, zodat het vervoer via een korte pijpleiding kan plaatsvinden. Voorbeelden daarvan zijn de fabrieken in de Botlek die chloor produceren en gebruiken en de productie en gebruik van ethyleenoxide op het industrieterrein Moerdijk.
  • Een buisleiding is lang niet altijd mogelijk, gezien het internationale karakter van de chemische industrie. Als zeer grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd moeten worden (volumes > 100.000 ton/jaar), kan een buisleiding een uitkomst bieden, maar die is zeer kostbaar en de aanleg duurt jaren.   
  • Om een duurzaam evenwicht te creëren tussen vervoer van gevaarlijke stoffen, veiligheid en ruimtelijk ordening is het Basisnet ingevoerd, een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In een recent rapport heeft Ecorys echter geconstateerd dat het Basisnet niet goed functioneert en in de huidige vorm ook niet kan werken. De Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG), waar de VNCI ook lid van is, heeft daarover een statement gepubliceerd met een nadere duiding van die problematiek.

Inzet VNCI

  • De VNCI vindt dat gevaarlijke stoffen veilig getransporteerd kunnen worden in Nederland, dankzij strenge wet-en regelgeving en door toepassing van hoogwaardige technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen.
  • De veiligheidsmaatregelen moeten in verhouding staan tot de eigenschappen van de te vervoeren stof.
  • De voorschriften moeten internationaal zoveel mogelijk afgestemd worden op elkaar.
  • De regelgeving moet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.

Lees ook Veilig goederenvervoer - Gevaarlijke stoffen over het spoor