Omgevingswet: het overgangsrecht
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet na herhaaldelijk uitstel in werking. Dit wordt dé wet voor alle regels over de fysieke leefomgeving en daarmee gaat er veel veranderen. In een serie van vijf artikelen leggen we een aantal belangrijke wijzigingen uit. Deze week: het overgangsrecht.
Het wettelijke omgevingsrechtelijke stelsel zal ingrijpend veranderen. Om de overgang naar het nieuwe stelsel soepel te laten verlopen, heeft de wetgever voorzien in overgangsrecht. Hieronder bespreken we de belangrijkste aspecten van het overgangsrecht die relevant kunnen zijn voor chemische bedrijven en hun huidige vergunningen en lopende procedures.
Als de Omgevingswet in werking treedt, hoeven bedrijven die zelf niets aan hun bedrijfsvoering veranderen, niets te doen. Ze hoeven voor hun inrichting niet opnieuw een melding te doen en de omgevingsvergunningen voor hun inrichting blijven automatisch gelden. Bestaande omgevingsvergunningen worden van rechtswege omgezet in een omgevingsvergunning onder de Omgevingswet. De voorschriften van de omgevingsvergunning milieu blijven gelden als vergunningsvoorschrift of als maatwerkvoorschrift op grond van het Bal of het Omgevingsplan. Ook oude meldingen die gedaan zijn in het kader van het Activiteitenbesluit blijven gelden.
Milieubelastende activiteiten
Onder het recht tot 1 januari 2024 geldt een omgevingsvergunning milieu van een bedrijf voor de hele Wm-inrichting (Wet milieubeheer). Door het vervallen van het begrip 'Wm-inrichting' zal onder de Omgevingswet een bedrijf een verzameling worden van milieubelastende activiteiten (mba’s). De bestaande omgevingsvergunningen milieu voor een Wm-inrichting zullen volgens het overgangsrecht onder de Omgevingswet, alleen nog gelden voor alle vergunningplichtige milieubelastende activiteiten (mba’s) van die voormalige Wm-inrichtingen.
De vergunningplicht voor de mba van complexe bedrijven, waaronder de Seveso-inrichtingen en IPPC-installaties, geldt ook voor de functioneel ondersteunende activiteiten. Daarom geldt bij complexe bedrijven in de regel maar één omgevingsvergunning milieu voor het hele bedrijf. De bestaande omgevingsvergunning milieu voor de Wm-inrichting wordt op 1 januari 2024 dus automatisch in zijn geheel een omgevingsvergunning voor de mba van het complexe bedrijf onder de Omgevingswet. In uitzonderlijke gevallen kan de omgevingsvergunning milieu voor de Wm-inrichting onderdelen bevatten die niet functioneel ondersteunend zijn. In dat geval heeft de vergunning voor de mba van het complexe bedrijf daar geen betrekking op.
Verder gelden volgens het overgangsrecht een aantal paragrafen van het Bal automatisch als vergunningsvoorschriften bij complexe bedrijven, waaronder kleinschalig tanken (paragraaf 4.39), grootschalig tanken (paragraaf 4.40) en het vullen van gasflessen met propaan of butaan (paragraaf 4.101).
Nieuwe vergunningaanvragen
Op nieuwe vergunningaanvragen en meldingen vanaf 1 januari 2024, is direct het nieuwe recht van toepassing. Wanneer een bedrijf na 1 januari 2024 iets wil veranderen aan de eigen bedrijfsvoering, dan moet aan de hand van hoofdstuk 3 van het Bal worden nagegaan of een omgevingsvergunning nodig is voor een mba en/of er milieuregels gelden op grond van het Bal of het omgevingsplan. Dat kan via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), dat in de plaats zal komen van het Omgevingsloket Online (OLO) voor vergunningaanvragen en de Activiteiten Internet Module (AIM) voor het doen van een melding.
Voor lopende procedures geldt als uitgangspunt dat deze worden afgerond op basis van het oude recht (het op dit moment geldende recht). Voor besluiten op aanvraag geldt dat wanneer de aanvraag is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, het oude recht van toepassing blijft totdat het besluit onherroepelijk is. Bij besluiten die worden voorbereid met de uitgebreide procedure, zoals een bestemmingsplan of buitenplanse afwijking, geldt dat het oude recht van toepassing blijft als het ontwerpbesluit vóór de inwerkingtreding ter inzage is gelegd. Bestuurlijke handhavingsprocedures die zijn gestart vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, worden ook volgens het oude recht afgehandeld.
Belangrijk voor bedrijven is dat, vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet, leges kunnen worden geheven voor milieuvergunningen. Bovendien zullen aan de vergunningen voor Seveso-inrichtingen en ippc-installaties onder de Omgevingsrecht voorschriften over het stellen van financiële zekerheid moeten worden verbonden. Bestaande vergunningen moeten binnen 2 jaar voorzien worden van een dergelijk voorschrift.
Eén omgevingsplan
Een van de meest in het oog springende veranderingen onder de Omgevingswet, is tot slot de invoering van één omgevingsplan voor de hele gemeente. Dit gebeurt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet automatisch; op 1 januari 2024 worden de bestemmingsplannen van rechtswege omgezet in omgevingsplannen, die dan ‘omgevingsplan van rechtswege’ of ‘tijdelijk deel’ worden genoemd. Dit tijdelijke deel wordt aangevuld met andere regelgeving die per die datum van rechtswege in het omgevingsplan komt (de zgn. bruidsschat). Het geldende omgevingsplan kan vanaf 1 januari 2024 worden geraadpleegd via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
Als je vragen hebt en/of behoefte aan voorlichting over specifieke onderwerpen, neem dan contact op met Marike Niemöller, adviseur Juridische Zaken, E niemoller@vnci.nl.
Omgevingswet: de veranderingen in op een rij