28.06.2023

Omgevingswet: de zorgplicht 

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet na herhaaldelijk uitstel in werking. Dit wordt dé wet voor alle regels over de fysieke leefomgeving en daarmee gaat er veel veranderen. In een serie van vijf artikelen leggen we een aantal belangrijke wijzigingen uit. Deze week: de zorgplicht.

 

Zorgplichten nemen onder de Omgevingswet een belangrijke plaats in. In de Omgevingswet zelf staat een algemene zorgplicht. Daarnaast staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voor een aantal activiteiten specifieke zorgplichten. Ook in decentrale regels, waaronder het omgevingsplan en de waterschapsverordening, kan de wetgever specifieke zorgplichten opnemen.

De algemene zorgplicht

De algemene zorgplicht houdt in dat overheden, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde leefomgeving. Iedereen die weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat een activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, moet maatregelen nemen om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken óf, als dat niet voldoende kan, van de activiteit af te zien. Het begrip ‘activiteit’ moet je daarbij ruim uitleggen. Zo moet volgens de memorie van toelichting, het bezitten en daarmee verantwoordelijk zijn voor een bouwwerk ook worden gezien als een ‘activiteit’. Als bijvoorbeeld door onvoldoende onderhoud aan een bouwwerk het gevaar bestaat dat het bouwwerk instort waardoor er nadelige gevolgen voor de leefomgeving ontstaan, dan is dat in strijd met deze algemene zorgplicht.  

De algemene zorgplicht fungeert vooral als een ‘vangnet’ voor het geval er geen specifieke regels, zorgplichten of vergunningvoorschriften zijn gesteld. Deze zorgplicht is vooral belangrijk voor activiteiten en gevolgen van activiteiten die niet nader zijn gereguleerd, omdat de wetgever ze niet heeft voorzien.

Het bevoegd gezag kan de algemene zorgplicht alleen bestuursrechtelijk handhaven, bijvoorbeeld via een last onder dwangsom of bestuursdwang. Vanwege de zeer brede reikwijdte en open normen, kan het bevoegd gezag de algemene zorgplicht niet strafrechtelijk handhaven.

Specifieke zorgplichten

Specifieke zorgplichten borduren voort op de algemene zorgplicht, maar zijn concreter en voor specifieke activiteiten. De specifieke zorgplichten zijn algemene regels, die direct gelden voor burgers en bedrijven. Anders dan de algemene zorgplicht, gelden specifieke zorgplichten altijd voor de betreffende specifieke activiteit, ook als gedetailleerde rijksregels gelden of wanneer uitgebreide vergunningvoorschriften van toepassing zijn. Tot slot is van belang dat het bevoegd gezag specifieke zorgplichten zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan handhaven.

In het Bal en het Bbl heeft de wetgever specifieke zorgplichten opgenomen, zoals voor bestaande bouwwerken (art 3.5 Bbl) en voor het brandveilig gebruik van gebouwen (art 6.4 Bbl). Daarnaast kunnen decentrale overheden specifieke zorgplichten opnemen in hun omgevingsplannen en verordeningen.  

In artikel 2.11 Bal heeft de wetgever een voor bedrijven belangrijke specifieke zorgplicht opgenomen die geldt bij de uitvoering van milieubelastende activiteiten of lozingsactiviteiten. Op grond van deze zorgplicht moet de initiatiefnemer maatregelen treffen als hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat de betrokken activiteit nadelige gevolgen heeft voor de fysieke leefomgeving. In lid 2 en 3 heeft de wetgever deze zorgplicht nader geconcretiseerd en daarbij aangegeven wat deze zorgplicht in ieder geval inhoudt voor de initiatiefnemer van een milieubelastende of lozingsactiviteit.

Zo heeft de wetgever bepaald dat alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging en ter bescherming van de gezondheid, móeten worden genomen. Ook heeft de wetgever bepaald dat alle passende preventieve maatregelen moeten worden genomen om ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan te voorkomen. Verder is onder andere voorgeschreven dat een bedrijf geen significante verontreiniging mag veroorzaken, afvalstoffen na beëindiging van een milieubelastende activiteit moet afvoeren én in ieder geval de beste beschikbare technieken (BBT) moet toepassen. Tot slot vult de wetgever de specifieke zorgplicht voor het meten en bemonsteren van emissies en lozingen hier nader in.  


Als je vragen hebt en/of behoefte aan voorlichting over specifieke onderwerpen, neem dan contact op met Marike Niemöller, adviseur Juridische Zaken, E niemoller@vnci.nl


Omgevingswet: de veranderingen in op een rij