05.07.2023

Omgevingswet: het omgevingsplan  

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet na herhaaldelijk uitstel in werking. Dit wordt dé wet voor alle regels over de fysieke leefomgeving en daarmee gaat er veel veranderen. In een serie van vijf artikelen leggen we een aantal belangrijke wijzigingen uit. Deze week het laatste artikel: het omgevingsplan.

 

Eén van de grootste veranderingen ten opzichte van de huidige regelgeving, is dat de bestemmingsplannen verdwijnen en worden vervangen door één omgevingsplan voor het hele grondgebied van de gemeente. Het omgevingsplan heeft een bredere reikwijdte dan het huidige bestemmingsplan en beperkt zich niet tot de ruimtelijke ordening en planologische aspecten. De gemeente heeft de mogelijkheid om regels te stellen aan de activiteiten die een gevolg (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving. Met het omgevingsplan kan de gemeente maatwerk leveren die past bij de lokale omstandigheden. Daarbij moet een evenwichtige toedeling van functies aan de locaties centraal komen te staan.  

De gemeente kan ook regels stellen over geluid, geur en trillingen. Deze regels kunnen worden gesteld in de vorm van omgevingswaarden, maatwerkvoorschriften of maatwerkregels voor zover algemene rijksregels of provinciale regels daarvoor de ruimte laten. In het omgevingsplan kan de gemeente bijvoorbeeld afwijken en strengere omgevingswaarden vaststellen voor de luchtkwaliteit. 

Regels over externe veiligheid 

Gemeentes kunnen in hun omgevingsplan ook regels opnemen over externe veiligheid door onder andere voorschriftgebieden aan te wijzen (artikel 5.14 Besluit kwaliteit leefomgeving). Dat geldt bijvoorbeeld voor zeer kwetsbare gebouwen. Voorschriftgebieden kunnen een deel van of het gehele aandachtsgebied zijn. Binnen het voorschriftgebied moeten bedrijven verplichtende bouwkundige maatregelen nemen voor nieuwbouw. De gemeente hoeft aandachtsgebieden niet aan te wijzen in een omgevingsplan. Deze gebieden gelden van rechtswege en komen op Atlas Leefomgeving

Daarnaast moet de gemeente rekening houden met het groepsrisico binnen aandachtsgebieden (artikel 5.15 Besluit kwaliteit leefomgeving). De Modernisering van de Omgevingsveiligheid is beleidsmatig bijna rond. Het lijkt erop dat de wetgever toch niet gaat kiezen voor een risicoberekening op basis van realistische scenario’s met een afkap op het punt van verwaarloosbaar risico (plaatsgebonden risico 10-8). In de tweede helft van 2023 zal men voor Seveso-bedrijven de berekeningen uitvoeren zodat bedrijven ook weten waar zij aan toe zijn. Ook kunnen ze kijken of hun aandachtsgebieden overlappend zijn met toekomstige bebouwing. Daarbij kunnen mogelijk nieuwe voorschriftengebieden worden toegewezen.   

Tijdelijk omgevingsplan 

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet krijgen gemeentes automatisch een tijdelijk omgevingsplan. Dit tijdelijke plan bevat dan onder andere de huidige vervallen Rijksregels en de regels uit de vervallen instrumenten zoals de bestemmingsplannen. De gemeentes hebben tot 1 januari 2032 om het omgevingsplan om te zetten. De gemeenteraad moet het omgevingsplan vaststellen. Deze procedure kent inspraak en beroep.  

Het omgevingsplan geldt als toetsingskader bij de beoordeling van de vergunningaanvraag voor een milieubelastende activiteit (artikel 8.9 Besluit kwaliteit leefomgeving). Indien de vergunning in strijd is met het omgevingsplan, is er ook een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig.  


Als je vragen hebt en/of behoefte aan voorlichting over specifieke onderwerpen, neem dan contact op met Marike Niemöller, adviseur Juridische Zaken, E niemoller@vnci.nl


Omgevingswet: de veranderingen in op een rij