Kabinetsvisie waterstof belangrijke stap op weg naar klimaatneutrale economie
De VNCI verwelkomt de kabinetsvisie waterstof die deze week aan de Tweede Kamer is verzonden. Het kabinet maakt duidelijk dat waterstof cruciaal is in de transitie naar een klimaatneutrale economie. De centrale uitdaging is het op gang brengen van een duurzame waterstofketen. De minister ziet dit terecht als een zeer complex vraagstuk. De VNCI is blij dat het kabinet duidelijk kiest voor de ondersteuning van zowel blauwe waterstof als groene waterstof.
Martijn Broekhof, hoofd Klimaat, Energie en Innovatie: “De ontwikkeling van voldoende betaalbare groene waterstof zal nog een hele tijd duren. We kunnen daar niet op wachten als we serieus stappen willen zetten op weg naar een klimaatneutrale chemische industrie in 2050. Beide ontwikkelingen moeten hand in hand gaan.”
In haar rapport Chemistry for Climate heeft de VNCI de waterstofroute als een van de drie hoofdroutes onderzocht. Hierbij bleek dat weliswaar de kosten van deze route het hoogst zijn, maar dat zonder veel grootschaliger inzet van waterstof voor chemische toepassingen, klimaatneutraliteit nagenoeg onhaalbaar wordt. Het is dus cruciaal dat bedrijven snel vertrouwen krijgen in de ontwikkeling van waterstof zodat investeringen van de grond kunnen komen.
De VNCI mist wel urgentie in de concrete uitwerking van de visie. Broekhof: “Echt kiezen voor waterstof als een systeem-brandstof betekent dat er veel geregeld moet worden in het regulerend kader, marktordening, taken en verantwoordelijkheden van netbeheerders. De meeste keuzes hiervoor staan niet in deze visie.” Ook heeft de VNCI vragen bij de beschikbare middelen om op korte termijn baanbrekende projecten van de grond te krijgen. Broekhof: “Ontwikkeling van de waterstof-economie moet uiteraard internationaal worden aangepakt. Dus Nederland hoeft niet al het leergeld te betalen voor de verdere ontwikkeling van elektrolysers. In de visie worden alleen bestaande middelen uit de klimaatenveloppe genoemd voor waterstof. Dat biedt beperkte ruimte en zet mogelijk ook druk op andere innovaties die even hard nodig zijn voor de transitie.”