24.10.2024

Reactie VNCI op Klimaat- en Energieverkenning 2024

De Koninklijke VNCI is teleurgesteld over de conclusie van de Klimaat- en Energieverkenning 2024 (KEV) dat de kans dat de klimaatdoelen voor 2030 gehaald worden met het huidige beleid kleiner is dan vijf procent. Ook het behalen van het industriedoel is onzeker.

 

“We hadden goede hoop dat we met de constructieve houding van alle betrokken partijen een eind zouden kunnen komen”, zegt Nienke Homan, voorzitter VNCI. “Die ambitie is er nog steeds, maar 16-24 megaton extra CO2-reductie in 2030 is héél veel.”  

“Dat vraagt om snelle oplossingen en maatregelen en het versnellen van het huidig beleid, met inzet op maatwerk – ook voor MKB - en groene waterstof”, vervolgt Homan. “Daarvoor zijn daadkrachtige besluiten nodig, niet alleen van de overheid, maar ook van de industrie zelf.”

Toekomstperspectief industrie

Tegelijkertijd zien we dat de praktijk weerbarstig is: grote projecten lopen vertraging op in de uitvoering. Dat heeft te maken met achterblijvende infrastructuur en netcongestie, maar ook het ontbreken van een sluitende de business case voor investeringen in verduurzaming in Nederland. Chemiebedrijven in Nederland maken momenteel nauwelijks winst, door relatief hoge energie- en grondstofprijzen, en ze zien weinig verbetering in de nabije toekomst.

Homan: “Het signaal van de KEV is kristalhelder. Als we doorgaan zoals we nu bezig zijn, dan komen de noodzakelijke investeringen in verduurzaming niet naar Nederland. Zonder deze investeringen is er geen toekomst voor de chemie. De grote vraag is hoe we Nederland aantrekkelijk maken voor deze investeringen.”

Verder kijken dan 2030

Martijn Broekhof (Hoofd Klimaat, Energie, Innovatie en Duurzaamheid bij de VNCI) vult aan: “Dit vraagt om beleid dat nadrukkelijk kijkt naar de periode ná 2030. De huidige smalle focus op CO2-reductie tot 2030, de zogenoemde ‘tonnenjacht’, biedt onvoldoende investeringszekerheid voor bedrijven. Chemiebedrijven doen investeringen minimaal voor de komende twintig jaar. We zoeken dus naar beleid, en dan met name marktprikkels, om het toekomstig verdienvermogen van een duurzame chemische industrie zeker te stellen.”

De VNCI pleit voor twee sporen. Spoor één: zorg voor maximale inzet op het versnellen van de uitvoering van randvoorwaarden, zoals voldoende infrastructuur, snellere vergunningverlening, minder regeldruk. Dat maakt investeringen mogelijk. Spoor twee: zet de markt aan. Dat maakt investeringen ook aantrekkelijk. Broekhof: “Dat betekent het verlagen van energielasten voor de industrie om Nederland weer concurrerend te maken, en het creëren van markten voor duurzame producten.

Lees hier de Klimaat- en Energieverkenning 2024 van het PBL