Lozingsvergunningen zijn 'license to operate': waterbeleid moet realistisch en uitvoerbaar zijn
De VNCI heeft haar inbreng geleverd voor het Commissiedebat Water van de Tweede Kamer dat vandaag plaatsvindt. Wij vinden voldoende, schoon en gezond water voor mens, dier en natuur essentieel, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) ook vraagt. Tegelijk zijn lozingsvergunningen voor de industrie onmisbaar om te kunnen blijven produceren.
Omdat Nederland achterloopt op de KRW-doelen, is praktisch en haalbaar waterbeleid hard nodig.
Zoet water steeds schaarser
De beschikbaarheid van zoet water moet hoge prioriteit krijgen in het kabinetsbeleid. Chemiebedrijven hebben zoet water nodig voor hun processen en halen dat vaak uit rivieren en kanalen. Dat moet ook in de toekomst mogelijk blijven, maar door toenemende droogte is voldoende water niet meer vanzelfsprekend. In gebieden dichter bij de zee, zoals de Rotterdamse haven en Zeeuws-Vlaanderen, zorgt verzilting van het water steeds vaker voor corrosie, met hogere kosten en storingen in de productie tot gevolg. Ook kunnen lagere waterstanden in rivieren de logistieke keten van chemische bedrijven hinderen doordat waterwegen minder goed bevaarvaar zijn.
Duidelijkheid voor bedrijven
De Kader Richtlijn Water stelt vanaf 2027 strenge eisen aan de waterkwaliteit. Ondanks grote inzet vanuit de sector is duidelijk dat niet alle doelen gehaald worden, omdat deze voor een groot deel van andere bronnen afhangen. De chemische industrie mag hierdoor niet vastlopen. Onzekerheid is bovendien funest voor het vertrouwen om te investeren. We vragen het kabinet daarom ook goed te kijken naar vergunningsruimte voor bedrijven, zeker als de limieten van de waterkwaliteit al ‘bovenstrooms’ vanuit het buitenland zijn bereikt.
Lozing restwarmte in oppervlaktewater: risico’s bij strengere regels
Bij de productie van chemische stoffen komt via het lozen van koelwater restwarmte vrij. Die wordt vaak nuttig gebruikt, bijvoorbeeld voor stadsverwarming, maar soms is lozen in oppervlaktewater onvermijdelijk. Het kabinet wil de maximale temperatuur van het water waarin geloosd wordt, verlagen van 28 naar 25 graden Celsius. Dit is een probleem omdat er door droogte minder water beschikbaar is, terwijl de restwarmte niet afneemt. Omdat het oppervlaktewater vaak al warmer is dan 25 graden, wordt lozen dan onmogelijk. Hierdoor dreigt stillegging van productie, met hoge kosten en risico’s voor de leveringszekerheid. We vragen het kabinet om oog te hebben voor deze gevolgen en bedrijven zekerheid te geven dat productieprocessen niet in gevaar komen.
Samen zoek naar oplossingen
“De chemische industrie onderschrijft het belang van schoon en voldoende water voor mens, dier en natuur,” zegt Lotte Stoppelenburg, Beleidsadviseur Milieu bij de VNCI. “Tegelijkertijd is het cruciaal dat het beleid rondom waterkwaliteit en -beschikbaarheid realistisch en uitvoerbaar is, zodat de industrie haar license to operate houdt en kan blijven bijdragen aan de economie en aan onze onafhankelijkheid. Wij vragen het kabinet om samen met ons te zoeken naar oplossingen die zowel het milieu als de continuïteit van de industrie waarborgen.”