15.09.2022

Koers houden in roerige tijden

In de aanloop naar Prinsjesdag zijn de verwachtingen hoog gespannen. De aanhoudend hoge inflatie en een historisch laag consumentenvertrouwen lijken de opmaat naar een brede recessie. De chemie – als hofleverancier van grondstoffen voor bijna alles – voelt vaak als eerste de negatieve economische signalen. Het is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn. En de kanarie slaat alarm.

 

Column Martijn Broekhof | De gasvraag van de chemische sector is historisch laag. We gebruiken ruim veertig procent minder gas dan in 2019. De markt doet zijn werk: hoge prijzen zorgen voor minder vraag en productie verschuift naar plaatsen waar dat economisch het meest effectief is. We zien nu al dat dat leidt tot meer import van chemische producten uit het buitenland. Op korte termijn lijkt dat een voordeel – nationale CO2-uitstoot dalen door verminderd gasverbruik. Maar eigenlijk zien we hier carbon leakage in de praktijk: productie en CO2 emissies verplaatsen zich naar buiten Europa en fabrieken in Nederland liggen stil. 

Als econoom ben ik dol op de markt: de collectieve wijsheid reageert snel en effectief op nieuwe prikkels en organiseert zich organisch zonder dat iets of iemand daar tussen hoeft te zitten. Dat de markt zo heftig reageert op de extreme prijsprikkels is geruststellend – zo vangen we de schokken collectief op en corrigeren voor de nieuw ontstane situatie. Na de eerste schok dient een nieuw evenwicht zich op den duur weer aan.
Niets meer aan doen, zou je denken. Maar als persoon die klimaatverandering serieus neemt, maak ik me wel grote zorgen. 

De markt drijft namelijk vooral een kneejerk response. Het effect van de hoge prijzen is weliswaar dat energiebesparing en hernieuwbare energie aantrekkelijker worden, maar in eerste instantie zie ik vooral een verschuiving naar CO2-intensievere routes. Inzet van kolen voor de elektriciteitsvoorziening, inzet van (diesel)olie in de industrie, en meer import uit het buitenland. Bovendien zien we dat investeringen onder druk staan door liquiditeitsproblemen en onzekerheid over de ontwikkeling van energieprijzen in Europa op de lange termijn. 
Tegelijkertijd zagen we deze zomer talloze verontrustende voorbeelden van het disruptieve effect van het klimaat op de economie: verstoorde aanvoerlijnen door drooggevallen rivieren, dreigende koelwatertekorten voor kerncentrales en fabrieken, waterstanden in stuwmeren op recordlaagte, mislukte oogsten. En ik vrees dat deze zomer niet de warmste zal zijn in het komende decennium.

Medicijnlade

Je zal maar politicus zijn aan de vooravond van Prinsjesdag. Linksom of rechtsom gaat het pijn doen en als maatschappij zullen we deze moeten dragen. Dat is geen fijne boodschap. Op korte termijn kan de politiek niet anders dan de medicijnlade opentrekken, paracetamol uitdelen en pleisters plakken waar nodig. Ook de VNCI steunt de oproep voor steun voor de energie-intensieve industrie. Maar op lange termijn zal de patiënt geholpen moeten worden om te komen tot een gezondere leefstijl en een gezonde leefomgeving. Dat vraagt om investeren, ook als de onzekerheid toeneemt. 

Te vaak heb ik gezien dat crises worden aangegrepen om het status quo in stand te houden. De opvolger van Kyoto (1997) in Kopenhagen (2009) mislukte, omdat de wereld midden in een financiële crisis zat. In de jaren ’10 was de ETS-prijs verwaarloosbaar, omdat de Eurocrisis prioriteit had. En meer recent, leidden de steunuitgaven van Covid-19 vooral tot behoud van wat we hebben, in plaats van versnelling naar de toekomst.

Dus ja, ook mijn verwachtingen voor Prinsjesdag zijn hoog gespannen. Ik hoop dat we verstandig ingrijpen en koers houden in roerige tijden. Ik wens dit kabinet veel wijsheid toe.