Chemie als deel van de oplossing
De hoge gasprijzen en de impact daarvan op de industrie zijn al wekenlang onderwerp van gesprek. De vraag of de energie-intensieve (chemie-)bedrijven steun moeten krijgen van de overheid, houdt voor- en tegenstanders bezig.
Column Paul de Krom | Terecht krijg ik daarbij de kritische vraag wat de chemie eigenlijk zelf doet aan het terugdringen van emissies en energieverbruik. Daarom een paar cijfers op een rij. In het besef overigens dat er nog een hoop te doen is voordat de ambitie – een duurzame industrie – volledig is waargemaakt.
Sinds 1990 nam de uitstoot van CO2-eq door chemiebedrijven af met veertig procent. De uitstoot van N2O (distikstofoxide, een broeikasgas) daalde zelfs met meer dan tachtig procent. De emissies van stikstof en ammoniak zijn afgenomen met respectievelijk 78 en 88 procent. Dat zijn geen cijfers om je voor te schamen. Helemaal niet als je bedenkt dat het productievolume in dezelfde periode met 21 procent is gestegen. Meer volume dus - met minder uitstoot en een lager gasverbruik.
72 Petajoule
In de periode 2010-2020 heeft de industrie via de MEE- en MJA-convenanten 72 Petajoule (één Petajoule is voldoende om ongeveer 15.000 huishoudens een jaar lang van energie te voorzien) aan energiebesparing gerealiseerd. Dat is gemiddeld 1,1 procent per jaar, in totaal ongeveer twaalf procent. Daarbovenop heeft de industrie bijna acht procent op het energieverbruik in de keten bespaard door investeringen in ketenefficiëntie. Het verwijt dat de chemie niets heeft gedaan als argument om de sector in deze moeilijke tijd van hoge energieprijzen niet te steunen, treft wat mij betreft dan ook geen doel.
De cijfers over het afgelopen decennium leren ons ook dat energiebesparing niet zo eenvoudig is als soms wordt beweerd. Een aanzienlijk deel van de voorgenomen besparingsmaatregelen in MEE en MJA werden uiteindelijk toch niet uitgevoerd. Waarom niet? Dat is de weerbarstige praktijk van veilige chemische complexen. Een recente studie van Berenschot in opdracht van Natuur en Milieu claimt dat maar liefst zestien procent op gas te besparen is in de industrie. Het grootste deel daarvan komt door isolatiemaatregelen. Bron van die cijfers: de European Industrial Insulation Foundation die als doel heeft – juist – isolatie te bevorderen. Deze cijfers zijn vaak alleen gebaseerd op wat theoretisch mogelijk is en houden weinig rekening met de praktijk van bijvoorbeeld een chemische fabriek. Daar geldt primair de vraag: kan het veilig of is er gevaar voor mens en milieu? Helaas sneuvelen in de praktijk dit soort maatregelen. Ook het project 6-25 dat in 2018 beweerde dat 6MT CO2 voor 2025 gerealiseerd kon worden met energiebesparing, moest na validatie van hun cijfers als snel beamen dat er in werkelijkheid eerder 3MT te halen viel. En dan moet verder echt alles meezitten.
Energiebesparing is dus geen simpel abc’tje. En er is nog een heleboel te doen en te verbeteren. De plannen op weg naar de duurzaamheidsdoelstellingen van 2030 en 2050 liggen klaar of worden ontwikkeld. We weten wel zo ongeveer wat we moeten doen. Tegelijkertijd vind ik dat zolang de ambities nog niet zijn gerealiseerd, bescheidenheid past.
Lees ook | Bedrijven gaan gebukt onder hoge gas- en energieprijzen: chemie in zwaar weer
Intussen is de chemische industrie essentieel voor onze economie, welvaart en welzijn. De sector levert grondstoffen voor heel veel producten die we dagelijks gebruiken. De chemie is onmisbaar voor de oplossing van grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie. Geen bladen voor windmolens, zonnepanelen, of batterijen voor de opslag van energie zonder chemie. Datzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld ontsmettingsmiddelen, waterzuivering en vaccins. Zonder chemische schoonmaakmiddelen kunnen voedselproducenten niet meer produceren. Gevolg: lege schappen. Zonder droogijs komen transport en opslag van goederen, zoals vaccins, in gevaar. Als de productie van AdBlue wordt stopgezet, staat volgende week een derde tot de helft van de vrachtwagens stil. Het belang van de chemie is veel groter dan de sector zelf omdat veel waardeketens met onze sector verbonden zijn.
Verduurzaming
Probleem is, onder andere door de aanhoudend hoge gasprijzen, dat produceren in ons land simpelweg te duur wordt. Daardoor dreigen we in toenemende mate afhankelijk te worden van import. Dat zien we nu al gebeuren. De import van chemische producten naar Europa is nu - voor het eerst - groter dan de export. Met de coronacrisis nog vers in het geheugen, hoef ik niet uit te leggen dat dit haaks staat op het politieke streven juist mínder afhankelijk te worden van het buitenland (strategische autonomie). Het is daarom cruciaal dat een sterke chemische sector in Nederland blijft en tegelijkertijd de noodzakelijke verduurzamingsslag kan maken. Die transitie vraagt om grote investeringen. Laat die alsjeblieft in Nederland gedaan worden. Juist als we verder willen met de duurzaamheidsagenda moeten we de industrie steunen waar het kan. Voor de verduurzaming, voor onze economie, de ketensamenwerking en niet in de laatste plaats: voor het welzijn van ons allemaal.
Paul de Krom sprak namens de chemische industrie in het rondetafelgesprek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat op donderdag 3 november.
Chemische industrie roept Tweede Kamer op: maak het ons mogelijk te blijven verduurzamen