Wilmar: “We hebben een ontbossingsvrije keten”

Afgelopen november werd Wilmar International opgenomen in de Dow Jones Sustainability Index als Global Sustainability Frontrunner. In december kwam er erkenning van het Global Child Forum, dat het bedrijf uitriep tot topscorer en wereldleider op het gebied van kinderrechten. De beloningen zijn het resultaat van het beleid dat Wilmar voert op biodiversiteit en mensenrechten.

Tekst: Ingeborg Abendanon

Wilmar houdt zich bezig met de teelt van palmolie, het pletten van oliezaden, het raffineren van eetbare oliën, het malen en raffineren van suiker, de productie van consumentenproducten, speciale vetten, oleochemicaliën, biodiesel en meststoffen, evenals het malen van meel en rijst. Een belangrijke voorwaarde van het bedrijf is dat dit overal op een verantwoorde manier gebeurt. Met de ‘No Deforestation, No Peat and No exploitation policy’ (NDPE) werd hiervoor in 2013 een standaard vastgelegd. In het kort: ontbossing tegengaan, biodiversiteit behouden en mensenrechten beschermen.

“Bij een overtreding van de No Deforestation-regels gaan we onmiddellijk over tot schorsing.”

“Duurzaamheid is altijd al belangrijk voor ons geweest, maar met de NDPE-policy zijn we een stap verder gegaan”, zegt Daphne Hameeteman, verantwoordelijk voor het duurzaamheidsteam binnen Wilmar in Europa. “De strikte regels die we op onze eigen plantages hanteren, gelden ook voor de ongeveer duizend mills – fabrieken waar de vruchten geperst worden – die aan ons leveren.” Een van de voorwaarden is het behoud van biodiversiteit. Dichtbegroeide bossen mogen niet gekapt worden, ook al is er door de lokale overheid toestemming voor gegeven. “Ja, dat gaf zeker in het begin veel discussie. Voor lokale leveranciers is het economisch heel aantrekkelijk om zoveel mogelijk palmoliebomen te planten. Zo’n boom geeft na vijfentwintig jaar nog steeds vruchten, het hele jaar door. Veel opbrengst over een langere periode dus, maar we moeten opbrengst niet alleen naar geld vertalen. De waarde zit ook in het behoud van de natuur. Dat is wat ngo’s terecht van ons vragen.”

Herstelplan

De invoering van de NDPE ging in stappen, vertelt Hameeteman. “De eerste twee jaar hebben we vooral gebruikt om uitleg te geven. Waarom willen we dat je een deel van jouw bosgebied met rust laat en wat zijn de consequenties als je dat niet doet? In het begin waren dat zeker lastige gesprekken, maar na verloop van tijd kregen we support voor onze missie.”

Na die twee jaar volgde een harde datum: 31 december 2015. Elke leverancier die zich na die datum niet aan de regels hield, werd gevraagd een recovery plan op te stellen, bijvoorbeeld door nieuwe bomen te planten. “Dat gaat vaak in samenspraak met een lokale ngo en het is voorgekomen dat er geen overeenstemming werd bereikt over wat nou een juist herstelplan was. Deze leveranciers zijn niet meer teruggekomen in onze supply chain. We houden de ontbossing wereldwijd scherp in de gaten via satelliet-monitoring.”

De derde fase ging in op 1 januari 2019. “Bij een overtreding van de No Deforestation-regels gaan we onmiddellijk over tot schorsing en nemen we geen olie meer af. Dat is nadelig voor de leverancier, maar ook aan onze kant levert dat wel discussies op. Fluctuaties in voorraden en het risico op tijdelijk stilleggen van fabrieken zijn een constante ‘strijd’ tussen onze inkopers en ons duurzaamheidsteam. Maar het eindresultaat is wel dat we nu kunnen zeggen dat we een ontbossingsvrije keten hebben.”

Salarisstrook

Waar ontbossing relatief simpel via technologie in de gaten kan worden gehouden, ligt dat bij de monitoring van mensenrechten lastiger. “Daarom werken we intensief samen met lokale ngo’s. Het kwam in het verleden nog vaak genoeg voor dat een medewerker zijn of haar salarisstrook niet snapte of niet wist wat zijn of haar rechten waren. In Maleisië bijvoorbeeld was het gebruikelijk om het paspoort van buitenlandse werknemers in te nemen. Onacceptabel wat ons betreft, en daarom krijgen alle medewerkers op Wilmarplantages een eigen kluisje. Binnen het NDPE-programma hebben we op veel thema’s beleid gemaakt en praktische verbeteringen ingevoerd, bijvoorbeeld op het gebied kinderbescherming, gelijke rechten, gezondheid, veiligheid en vrouwenrechten.”

Plantagelandschap

Economische belangen tegenover natuurbehoud en mensenrechten: het is de rode draad in de filosofie van Wilmar. Ze kunnen wel degelijk samengaan, en met die gedachte is in 2021 het project SICA – Sekar Imej Conservation Area – van start gegaan. “Met SICA streven we ernaar om tegen 2030 een centrum voor biodiversiteit en koolstofonderzoek in een productielandschap te bouwen,” vertelt Chin Sing Yun , Conservation Programme Leader Malaysia en namens Wilmar verantwoordelijk voor dit project.

Met patrouilles uit lokale gemeenschappen wordt het SICA-gebied beschermd.

 

Drie kernactiviteiten staan centraal: biodiversiteitsbehoud, empowerment van lokale gemeenschappen en capaciteitsopbouw. Het project richt zich op het effectief beheren van HCV (High Conservation Value), een hoge beschermingswaarde vanwege biologische, ecologische, sociale of culturele waarde, op  beschermde gebieden voor het behoud van de biodiversiteit in het plantagelandschap en op het verbinden van landschappen voor een geïntegreerd ecosysteemnetwerk. “Daarnaast trekken we met de lokale gemeenschappen op om de natuur in het SICA-gebied te beschermen, bijvoorbeeld in de vorm van gemeenschapswachters en patrouilles” aldus Yun. “De derde kernactiviteit betreft de ontwikkeling van activiteiten voor lokale gemeenschappen ter ondersteuning van het onderzoekscentrum en het opzetten van een programma voor levensonderhoud met een lage impact. Denk aan bosherstel en terugkoopprogramma’s voor zaailingen.”

Netwerkdekking

In de aanloop waren – en zijn – er zeker hobbels. Yun: “Vanwege de afgelegen ligging hebben gemeenschappen in SICA beperkte mogelijkheden om in hun levensonderhoud te voorzien. Het heeft even geduurd voordat ze vertrouwen kregen in onze aanpak. Een ander probleem is dat het gebruik van technologieën voor het beheer van SICA beperkt wordt door de slechte netwerkdekking in de regio. Een uitdaging die erbij komt, is het verlies aan rechtsbescherming voor bepaalde beschermde gebieden, waardoor het beheer van het SICA-gebied soms moeilijk is. En natuurlijk is er financiële steun nodig. Het behoud van biodiversiteit, het herstel van bossen en de inzet van lokale gemeenschappen daarbij is kostenintensief.”

Het SICA-project bevindt zich nog in de beginfase, maar Yun is heel enthousiast. “Voor velen is SICA gewoon een stukje aangetast bos en misschien niet zo aantrekkelijk als Danum Valley of andere beroemde nationale parken in Sabah. SICA heeft echter zijn eigen charme en maakt deel uit van de geschiedenis van veel nabijgelegen gemeenschappen. SICA is een vergeten bosgebied in het Beluran-district dat essentiële ecosysteemdiensten levert aan de plattelandsgemeenschap in de omgeving. Afgezien van de flora en fauna, is SICA het belangrijkste waterwingebied voor de toevoer van water naar de dorpen.”

Dat behouden en beschermen staat voorop: “Iedereen moet meewerken aan de bescherming van het milieu, met name het tropisch regenwoud, en lokale gemeenschappen in staat stellen om waar mogelijk natuurlijke hulpbronnen te behouden. We moeten globaal denken, lokaal handelen. Vanwege de unieke situatie van SICA moeten we ons aanpassen en prioriteit geven aan wat we kunnen doen om het vergeten bos in het landschap dat we exploiteren te beschermen. Elke inspanning telt en we doen ons best om pragmatische oplossingen te vinden voor het behoud van biodiversiteit in het plantagelandschap.”

Over SICA

Het Sekar Imej Conservation Area (SICA) is het grootste beschermde gebied in de activiteiten van Wilmar in Maleisië, met een totale oppervlakte van 2469 hectare in het Beluran-district in Sabah. Samen met lokale gemeenschappen werkt Wilmar binnen dit project aan het beschermen en behouden van het Dipterocarp-bos. Het initiatief heeft tot doel SICA tegen 2030 te ontwikkelen als een onderzoekscentrum voor biodiversiteit en koolstof. De belangrijkste componenten zijn behoud van biodiversiteit, capaciteitsopbouw en op de gemeenschap gebaseerde instandhoudingsbenadering.

Conservation team

Wilmar

Wilmar International is opgericht in 1991 en is marktleider in Azië op het gebied van agrarische grondstoffen. Het bedrijf behoort tot één van de grootste beursgenoteerde ondernemingen op de aandelenbeurs van Singapore, waar ook het hoofdkantoor gevestigd is. Wereldwijd zijn er meer dan 450 productielocaties en een uitgebreid distributienetwerk in China, India, Indonesië en nog 50 andere landen. Er werken meer dan 93.000 medewerkers. Het Nederlandse kantoor van Wilmar is gevestigd in Rotterdam. In Rozenburg staat de fabriek.