Werken in de chemie met Renée van Alst

Al op jonge leeftijd wist zij dat de chemie het voor haar was. De zelfverklaarde nerd doet onderzoek naar hoe je de schoonste en puurste vitamine D maakt. “Toen mijn vriend ziek was leerde ik wat belangrijk is in het leven, en dat is absoluut niet het geld.”

Tekst: Inge Janse

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die een chemie-opleiding hebben gedaan en nu in de chemie werken. Deze keer Renée van Alst, junior R&D specialist bij Carbogen Amcis in Veenendaal. 

Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage?

Ik werk bij Carbogen Amcis in Veenendaal. Wij gebruiken wolvet, een afvalproduct dat je krijgt na het wassen van de wol van geschoren schapen. Voor ons is dat een grondstof waar cholesterol in zit. Via garnalenvoer maken bijvoorbeeld garnalen daar hun schildje van. Bij het verwerken van cholesterol komt ook een crèmig materiaal vrij dat in cosmetica gebruikt wordt, zoals shampoos en haargels. Cholesterol is ook de begincomponent van vitamine D. Dat zit in vitaminetabletten en pilletjes.

Samen met zes collega’s werk ik op de onderzoeksafdeling. Daar kijken we hoe het productieproces beter en schoner kan. Ik ben vooral betrokken bij de productie van vitamine D en analyseer momenteel via allerlei technieken de bijproducten die ontstaan. Maar stel dat er een vraag komt uit de cholesterolproductie, dan ga ik de fabriek in en praat ik met de operators over wat er aan de hand is. En er kan ook een vraag van een klant komen die wil weten of we iets kunnen maken. Daarom is geen enkele dag hetzelfde.

Wat vertel jij aan kinderen als zij vragen wat voor werk je doet?

Vitamine D maak je normaal zelf aan in je huid als de zon erop schijnt. Wij maken die vitamine uit het vet van schapenwol. Dus eigenlijk maken we zonlicht uit schapenwolvet. Dat maken kun je vergelijken met koken, alleen dan op heel kleine schaal. En omdat ik niet mag proeven en ruiken, gebruik ik machines om mijn zintuigen te vervangen. Stel: ik wil stamppot maken en ik weet dat er aardappels en kool in gaan. Ik moet dan uitzoeken hoe het recept precies in elkaar zit én of wat ik maak ook precies hetgeen is dat ik wil hebben.

Ik moet ook weleens van een product bepalen wat er precies nog meer in zit. Dat product kun je vergelijken met een legpuzzel die al klaar is. Ik schuif die van de tafel af, gooi het voorbeeld weg, en probeer dan alle stukjes weer in elkaar te zetten. Door te puzzelen zie ik bijvoorbeeld een stukje van een kasteel of een volle maan. Op die manier kan ik terugredeneren uit welke moleculen het product bestaat. En als ik dat weet, kan ik ook beter bepalen op welk moment dat molecuul is ontstaan en hoe ik dat kan voorkomen.

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Ik vond bètavakken altijd al ontzettend leuk. Ik ben ook iemand die niet zo heel goed kan stilzitten, dus ik zocht naar een bètastudie waar ik met mijn handen kon werken. In vwo 5 kwam ik erachter: scheikunde, dat is het gewoon. Ik was er ook heel erg goed in.

Tijdens de open dag van de studie chemie in Utrecht ging er een wereld voor me open over de mogelijkheden binnen die opleiding. Bovendien gaven ze daar zowel veel theoretische als praktische uren. Na de bachelor deed ik de master Nanomaterials Science, waarbij ik vooral naar katalysatoren keek.

Renée van Alst: ‘Zeker voor groene chemie, wat van wereldbelang is, zou samenwerking een belangrijker item moeten zijn.’

Daarna zat ik in mijn maag met de vraag: jeetje, wat ga ik nu doen? Ik had bij de Universiteit Utrecht een promotieplek aangeboden gekregen, maar ik had ook een half jaar stage gelopen bij Carbogen Amcis in Veenendaal. Wat ik daar heel leuk vond was het werken in interdisciplinaire teams. Zo kwam ik erachter dat ik in de industrie óók elke dag kon leren. Recent kochten we een groot analyseapparaat om stoffen te identificeren. Ik werd aangewezen om me die machine eigen te maken. Zo merk ik dat de chemie altijd verandert en vooruit gaat.

Wat zou je je jongere zelf nu adviseren?

Toen ik net begon met werken had ik nog geen ervaring, terwijl mijn collega’s al een tijd meeliepen. Ik dacht: als je ergens weinig verstand van hebt, dan kun je er beter ook niet te veel over inbrengen. Maar terugkijkend had ik tegen mezelf moeten zeggen: Renée, stel je niet zo aan, zeg gewoon wat jij ervan denkt. Want ook al denk je dat je idee dom is, dat out-of-the-box-sparren is voor iedereen leerzaam. Gelukkig heb ik heel open collega’s, dus dat meepraten werd vanzelf makkelijker.


"Noem me idealistisch, maar ik wil een bijdrage leveren"

 

Wat levert je werk je op?

Heel veel voldoening. Zeker naar vitamine D, waarvan ik weet dat die naar patiënten gaat, doe ik graag onderzoek. Noem me naïef of idealistisch, maar ik wil een bijdrage leveren aan deze wereld. Ik had ook nooit verwacht dat mijn werk zoveel kennis zou opleveren. Ik ontwikkel hier bijvoorbeeld mijn soft skills. Een praatje met een operator over problemen, discussiëren met een leidinggevende over zijn of haar visie, of iemand zonder kennis van chemie uitleggen waarom iets op een bepaalde manier moet gebeuren. Voor mij is het soms nog te logisch dat iedereen weet wat scheikunde is. Gelukkig gaat dat steeds beter.

Voor mijn gevoel word ik hier ook rijk van. Ik vergeet nooit meer het moment dat ik klaar was met mijn studie en halverwege een maand begon met werken. Ik kreeg een half salaris, en dat was meer dan duizend euro. Ik dacht echt: wat moet ik met zoveel geld, dat krijg ik toch niet op? Vroeger was ik meer materialistisch, maar tijdens mijn studie werd mijn vriend erg ziek. We woonden samen, hij lag anderhalf jaar op bed, en we hadden bijna niks. Nou, dan leer je wel wat heel belangrijk is in het leven, en dat is absoluut niet het geld. Toen mijn vriend herstelde, konden we op een goede dag een wandeling van 10 minuten maken. Ik weet nog dat ik speciaal daarvoor mijn mooie schoenen uit de kast trok. Het voelde alsof we op vakantie waren, of voor het eerst op een date gingen. Deze herinnering zal me altijd bijblijven.

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Ik heb laten zien dat ik mijn studie en de start van mijn werk kon combineren met het leven met mijn zieke vriend. Daar ben ik apetrots op, want het was loodzwaar. Ik heb in die periode ook geleerd dat je als mens heel veel aankan als je openstaat om hulp te accepteren. Heel veel mensen zijn goed, staan voor je klaar en willen je helpen. Van mezelf ben ik introvert, dus ik vind het prettig om alles voor mezelf te houden. In het begin vertelde ik er ook niemand iets over, dan zette ik mijn gedachten van me af door lekker te werken. Gelukkig had ik een collega die open was over dit soort dingen. Dat vond ik zo’n mooi voorbeeld. Toen besloot ik om dat ook te doen. Daar heb ik nooit spijt van gehad.

Als je iets zou mogen veranderen aan je baan, wat zou dat zijn?

Heel veel fabrieken en farmaceutische bedrijven werken als losse eilandjes aan dezelfde problemen. Ik zou de wereld van mijn bedrijf groter willen maken en meer willen overleggen met andere R&D-afdelingen. Op internet lees je bijvoorbeeld alleen maar papers over onderzoek dat gelukt is. Maar er zijn ook heel veel dingen uitgeprobeerd die níet lukken. Daar is veel tijd in gaan zitten. Dus waarom zou je ook die wielen opnieuw moeten uitvinden? Anders blijven we heel veel tijd investeren in onderzoek dat waarschijnlijk ergens anders al een keer gedaan is. Zeker voor groene chemie, wat van wereldbelang is, zou samenwerking een belangrijker item moeten zijn.

 

‘Ik wil later doorgroeien naar een functie met meer verantwoordelijkheden en impact op onderzoek’

 

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

Er zijn wel dingen die in me opkomen: ik zou graag willen reizen en de wereld willen zien. Maar zou ik dat de rest van mijn leven willen doen – nee. Ik schrijf ook aan boeken en short story’s, dat vind ik ontzettend leuk. Maar ook daarvan zou ik niet mijn beroep willen maken. Het is de afwisseling van al die kleine dingen die me trekt. Dus ik ben heel tevreden met mijn werk, omdat het heel divers is.

Wel wil ik later heel graag doorgroeien naar een functie waar ik wat meer verantwoordelijkheden heb. Misschien een leidinggevende van de ontwikkelingsafdeling, zodat ik meer impact kan maken op het onderzoek. Mijn carrière staat nog in de kinderschoenen.

 

Foto’s: Nick Franken


Curriculum vitae

  • Naam | Renée van Alst
  • Leeftijd | 25 jaar
  • Woonplaats | Wageningen
  • Huwelijkse staat | Samenwonend
  • Kinderen | Geen
  • Opleidingen | Master Nanomaterials Science (Universiteit Utrecht, 2016-2018), bachelor Chemie (Universiteit Utrecht, 2013-2016), vwo (Ulenhof college in Doetinchem, 2007-2013)
  • Nevenactiviteiten | Renée zit bij Carbogen Amcis in de goededoelencommissie, waarin zij geld mag geven aan maatschappelijke initiatieven. “Veenendaal is klein, dus wij kiezen vaak voor lokale projecten.” Recent ging er onder meer geld naar Stichting Present, dat mensen ondersteunt met een hulpvraag, zoals een verhuizing voor iemand die slecht ter been is, of een bejaarde wiens tuin gewied moet worden. Daarnaast heeft de commissie financieel een puppy geadopteerd bij KNGF Geleidehonden. “Dus dat zijn heel leuke dingen om ernaast te doen.”
  • Werkgevers | Junior R&D specialist bij Carbogen Amcis Veenendaal (2018-heden).

Wie is Renée naast haar werk?

Renée is – in haar eigen woorden – een typische nerd. “Ik schrijf en lees graag fantasy, want alles met tovenaars en vuurspugende draken is echt mijn ding.” Haar favorieten zijn onder meer Ramond E. Feist, Robin Hobb en Michael Peinkofer. “Ik luister ook metal, zoals Blind Guardian, Sonata Arctica en Nightwish, en ik speel World of Warcraft en Guild Wars 2.” Renée doet daarnaast aan krachttraining. “Elke week mijn gewichten wat zwaarder maken en vooruit gaan, dat vind ik hartstikke leuk. En het is heel prettig dat dit een wedstrijd met mezelf is die ik altijd win.”