Werken in de chemie met Marjan van Loon
Tekst: Inge Janse
Waarom kiest iemand voor een chemie-opleiding en wat maakt een baan in de chemie zo boeiend? Chemie Magazine vraagt het aan mensen in de sector. In de rubriek Werken in de chemie dit keer Marjan van Loon van Shell.
Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage?
Als landdirecteur ben ik verantwoordelijk voor de strategie van alle bedrijfsactiviteiten van Shell in Nederland. Dat varieert van de fabriek in Moerdijk tot de tankstations en de windparken. Die hebben allemaal hun eigen directeur, maar ik ben ervoor verantwoordelijk dat zij zo snel mogelijk volledig duurzaam worden.
Wij beginnen soms projecten waarvan anderen denken dat het niet kan, zoals een zonnepark op Moerdijk. Met de jongeren die daar werken deden we een haalbaarheidsstudie, en daaruit bleek dat het wél kon. Zo werd de fabriek daar enthousiast, en onze tak voor zonne-energie ook, en in 2019 werd het park gebouwd. Dat aanjagen is mijn taak. In chemische termen kun je mij een katalysator noemen.
Ik doe zeker nog iets met mijn studie chemische technologie. Bij veel van de projecten voor energietransitie komt die kennis goed van pas. Als een raffinaderij, gebaseerd op olie als grondstof en energie, wil overstappen op bio-grondstoffen en groene energie, helpt het dat ik weet wat de realiteit is. Hoe moet dit, waar loop je tegenaan, en wat is ervoor nodig om dit veilig te doen? Maar het gaat ook om de financiën, de politiek, de menselijke kant. Dat maakt deze functie zo razend interessant.
Wat vertel jij je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet?
Mijn dochter studeerde duurzame energietechnologie en mijn zoon chemische technologie, dus die hoef ik niets uit te leggen. Maar ik sta er vaak versteld van dat veel mensen niet goed weten waar gas en olie van Shell allemaal in terechtkomt. Een elektrische auto met daarin veel kunststof, je matras, je kleren vol kunst- en kleurstof, shampoo, je bank, maar ook de warme douche vanochtend. Je huis staat dus vol met producten waar Shell in Nederland aan bijgedragen heeft.
Daarbij ben ik de baas van onze toekomstplannen. Ik help, inspireer en motiveer de mensen in de kantoren en fabrieken van Shell om daaraan te werken. Zo discussiëren we momenteel over tankstations waar je helemaal geen benzine of diesel meer kunt krijgen, maar enkel waterstof en elektriciteit. Ik ga ook vaak bij tankstations op bezoek waar ze iets extra’s doen. Er is bijvoorbeeld een heel mooi tankstation in Pesse, Green Planet. De eigenaar wil alles wat je kunt tanken in zijn station hebben, hoe gek het ook is. Voor mij is dat een soort pretpark.
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?
Op de middelbare school in Helmond vond ik scheikunde en wiskunde heel leuk, maar ik wilde liever de verpleging in, of anesthesist of apotheker worden om techniek en zorg te combineren. Mijn decaan vertelde wat je allemaal met chemie kan en welke beroepen daarbij horen. Zo dacht ik bij Shell alleen aan tankstations. Hij inspireerde me om te kijken bij open dagen voor chemische technologie.
Toen ik begon bij Shell kwam ik er al snel achter dat je bij grote projecten altijd anderen nodig hebt. Zo heb ik goed leren samenwerken. In Pernis deed ik een project voor een samenwerkingsvorm waarbij onderhouds- en productiemensen samen mochten bepalen welk onderhoud nodig was en hoeveel ze daaraan wilden uitgeven. Dat was razend interessant om te begeleiden.
Daarna werd ik teamleider en afdelingsleider en ging ik steeds meer strategieën maken voor hele bedrijfstakken. Zo kreeg ik langzaam maar zeker inzicht in de combinatie van energie, chemie, productie en organisatie. Volgens mij kunnen veel mensen met een technische achtergrond dat prima.
Wat zou je je jongere zelf nu adviseren?
Mijn leven in Helmond was heel warm, maar ook heel lokaal. Eindhoven was al ver weg, dat deed je hooguit eens per jaar. Mijn vrienden had ik bij de lokale muziekvereniging. Toen ik 35 jaar geleden naar de universiteit ging, kwam dat zelfs in de lokale krant: ‘Meisje gaat techniek studeren in Eindhoven’! Als je uit zo’n milieu komt, denk je niet na over internationaal werken.
Naarmate ik ouder werd, ben ik moediger geworden. Mijn advies zou daarom zijn om eerder moediger te worden. Beperk jezelf niet, doe geen deuren dicht die nog niemand van je vraagt om te sluiten, maar ga voor alle kansen die je krijgt. Zo kom je er vanzelf achter wat je wel en niet kan. En je kunt echt veel meer dan je denkt als je nog jong bent. Ga er dus op uit, je leeft maar één keer, maak er iets van.
Wat levert je werk je op?
Ik vind het vooral ontzettend leuk om met mensen samen te werken aan puzzels waarvan anderen denken dat ze te moeilijk zijn om op te lossen. Ik verzin dan hoe het wél kan. Grote windparken, een fabriek voor biobrandstoffen, gebruik van moeilijk recyclebare plastic als grondstof, geothermie: we doen allemaal moeilijke projecten. Lever je zo’n project op, dan is het team zo trots en zo blij. En van teamwork dat resultaten oplevert word ik zelf ook heel blij.
Mijn man en ik kennen elkaar van de universiteit, hij is ook een senior manager bij Shell, dus wij hoeven al heel lang niet meer voor het geld te werken. Samen kunnen wij er altijd voor zorgen dat er brood op de plank komt. Natuurlijk is het fijn hoeveel ik verdien, we kunnen er lekker van op vakantie en het delen met onze familie, maar dat was nooit de motivatie.
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?
We bouwen een biobrandstoffabriek in Rotterdam, zodat kerosine steeds duurzamer wordt. Daar zijn vooraf veel discussies over geweest. Is het niet te duur? Komt het financieel uit? Werkt het wel? Het is zowel complex qua techniek als qua discussie met alle spelers uit de luchtvaart. Maar als dat spel lukt, waarbij je op alle plekken tegelijkertijd alles aan moet zetten om de kip-ei-discussie te doorbreken, dan ben ik daar trots op.
Toen ik net begon als directeur van Shell Nederland, zes jaar geleden, was het Klimaatakkoord van Parijs net getekend. Daar zijn we vervolgens heel ambitieus mee aan de slag gegaan. Mijn doel daarbij was altijd: ik wil dat de energietransitie aanslaat bij Shell Nederland en een machine wordt die vanzelf doordendert en versnelt. Ik wil alles zo neerzetten dat ik niet meer nodig ben. Ik zou trots zijn als mensen achteraf zeggen: Marjan heeft ons geïnspireerd om hier ambitieus en moedig mee aan de slag te gaan.
Als je iets zou mogen veranderen aan je baan, wat zou dat zijn?
Het contact met de media vind ik niet altijd leuk. Ik weet het, het hoort erbij, maar ik zou me er niet van mezelf mee bezighouden. Soms kan ik mijn verhaal niet helemaal kwijt. Als een journalist er kritisch instaat, zoekt deze een nieuwshaakje om iets over te schrijven. Terwijl in de techniek onderwerpen moeilijk en complex zijn. Je moet dan eerst de diepte in. Media slaan zaken graag plat, misschien ook wel door social media, waarin alles sneller en korter moet. Maar dan maken we een karikatuur van wat het probleem inhoudt. Energie is onzichtbaar, maar zit tegelijkertijd verweven in alle onderdelen van het leven.
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?
Ik speel saxofoon en speel graag mee in bandjes. Was ik goed genoeg, dan zou ik daar een veel groter deel van mijn week aan besteden. Mijn maandagavond is niettemin heilig, dan ga ik naar het orkest. En als ik niets heb, dan speel ik elke avond een uurtje saxofoon, even oefenen.
Ik werk doordeweeks tien tot twaalf uur per dag, maar ik kan ook goed ontkoppelen. In het weekend werk ik nauwelijks, en op een vrije avond probeer ik niet op mijn telefoon te kijken. Ik sta dus niet altijd aan. Bovendien: vind je dingen leuk, dan vind je ze ook niet erg om te doen. Mensen die klagen dat ze het te druk hebben, doen vaak dingen die ze niet leuk vinden.
Wie is Marjan naast haar werk?
Marjan speelt al sinds haar jeugd saxofoon, wat ze nog steeds – liefst zo vaak mogelijk – doet. Ook reist ze graag. Zo droomt zij ervan om met haar man in hun Volkswagenbusje de kustlijn van Europa af te gaan tot ze het bordje ‘Istanbul’ tegenkomen. “Dat busje is een oldtimer uit 1970 die nog gewoon op benzine rijdt. Maar de crux is gelukkig met zo’n busje dat je er niet te veel in moet rijden, maar vooral plekken moet zien te vinden waar je wilt blijven staan.”