Werken in de chemie met Jantien Foekema
Tekst: Inge Janse
Positief, collegiaal, pragmatisch, idealistisch, zelfbewust. Die vijf woorden karakteriseren onderzoeker Jantien Foekema in haar werk bij Cabot Norit in Amersfoort. “Heeft er ergens een kraan opengestaan, dan gaan we met z’n allen dweilen.”
Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage?
‘Jij werkt aan de anti-diarree-pillen!’. Dat hoor ik als eerste als ik vertel dat ik bij Norit werk, de businessunit van Cabot voor actieve kool. Maar deze wordt voor oneindig veel meer toepassingen gebruikt. Het water in frisdrank is gezuiverd met actieve kool, net als de suiker en koolstofdioxide. Of gewoon het drinkwater uit je kraan.
We activeren kool door deze met stoom te verhitten tot 900 à 1000 graden. Stoom eet op specifieke plekken kool weg, zodat je gaatjes krijgt. Die gaatjes kunnen via vanderwaalskrachten specifieke stoffen absorberen, zoals onzuiverheden in water of de toxische stoffen in je lijf die diarree veroorzaken.
Ik werk in Amersfoort op het laboratorium voor Research & Development als manager van een team met vijf mensen. We willen bijvoorbeeld af van bruinkool en steenkool als grondstof voor actieve kool. De taak van R&D is om te kijken hoe we die kunnen vervangen door bijvoorbeeld olijfpitten en kokosnoten. Ik zit zeker niet alleen maar achter mijn bureau. Dat is het leukste van mijn werk: scheikundige experimenten uitvoeren en kijken wat er gebeurt.
Wat vertel jij je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet?
Ik heb een paar keer een chemieklasje gedaan, in anderhalf uur vertellen aan leerlingen in groep 7 en groep 8 wat scheikunde is: bouwen met moleculen. Het periodiek systeem zijn legoblokjes, en daar kun je van alles mee maken. Ook mochten ze met actieve kool oranje limonade ontkleuren en daarna proeven om te testen of de suiker er nog in zat. Ik vertelde dat ik onderzoeker ben, uitvinder. Dat gedeelte over teammanagement vinden kinderen toch niet interessant.
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?
Ik ben geboren en getogen in Workum, in Friesland. Op het vwo was de overheid zeer actief met ‘Thea studeert techniek’ om techniek voor meisjes te promoten. Scheikunde was mijn leukste betavak, dus dat ging ik studeren in Groningen. Ik ben via organische chemie bij de moleculen gebleven, achter de zuurkasten, in de synthese.
Tijdens een stage bij Organon zag ik het type baan dat mij heel erg gaaf leek: projectleider. Het werkelijke onderzoek van A tot B verzinnen, bepalen hoe het uitgevoerd moet worden, resultaten bekijken, conclusies trekken, een team aansturen. Dat wilde ik ook! Organon had alleen als beleid dat je voor die baan gepromoveerd moest zijn, dus dat deed ik in Nijmegen in fysische organische chemie. Ik wist van tevoren dat ik absoluut niet in de academische wereld wilde blijven. Ik wil werken aan iets dat ook toegepast wordt.
“Volgens mijn ideologische ik gaat de verduurzaming niet snel genoeg, maar volgens mijn nuchtere ik wel.”
Ik begon bij Philips Nijmegen als process development engineer in een cleanroom van een chipfabriek. Dat was geen plek die ik zelf bedacht had, maar ik kon mijn kennis daar enorm verbreden. Bovendien zijn de basisprincipes van onderzoek altijd hetzelfde: je wilt iets doen, je verzint hoe, en je gaat het uitvoeren en testen. Daarna ging ik bij een bedrijf in Veenendaal werken dat technisch textiel maakt, Lantor. Weer een heel ander type product, maar waarop ik dezelfde principes kon loslaten. Onderzoek doen, nieuwe producten ontwikkelen, testen, met klanten praten. In 2010 wilde ik iets nieuws en bij Norit zochten ze een projectleider. Dat zat ook nog eens in mijn woonplaats Amersfoort. Alsof het zo moest zijn.
Wat zou je je jongere zelf nu adviseren?
Het eerste jaar van mijn promotie ging niet goed. Mijn professor vroeg zich af of dit wel voor mij was weggelegd. Toen liep ik met een ontzettende knoop in mijn maag rond: wat nou als dit niet goedkomt? Tot het kwartje viel: ja, so what? Dit is niet het einde van de wereld, er zijn genoeg andere mogelijkheden. Vanaf dat moment is de promotie goed verlopen. Sindsdien realiseer ik me dat ik ik ben, en als mensen dat niet goed genoeg vinden, dan niet. Soms klikt het niet, soms bekijken zij de wereld anders. Het is allemaal prima.
Wat levert je werk je op?
Als ik een paar actieve kolen test en er komen mooie resultaten uit, geeft dat voldoening. Het is bovendien heel prettig om open, eerlijk en constructief met collega’s samen te werken, professioneel, maar ook collegiaal, en zo tot een resultaat komen. Na het werk drinken we graag een borrel met elkaar, of gaan uit eten. Het zijn niet zomaar collega’s, ik ben wel close met ze.
Ik vind het een heel mooi idee om te werken aan een product dat de wereld zuivert en zo letterlijk beter maakt. Het is mijn grote drijfveer om de manier te verduurzamen waarop wij die kool produceren. Maar sommige van onze farmaceutische klanten zijn als de dood dat we onze grondstoffen veranderen, want daardoor kan hun hele proces onzeker worden. Terwijl andere klanten juist een actieve kool zoeken die gebaseerd is op een hernieuwbare grondstof. Verduurzaming is dus erg tweeledig. Volgens mijn ideologische ik gaat de overstap niet snel genoeg, maar volgens mijn nuchtere ik wel.
Ik vertel mijn kinderen altijd: geld maakt niet gelukkig, maar te weinig geld maakt wel ongelukkig. Ik heb een goed salaris, mijn man ook, dus we zijn bevoorrecht. Maar geld is geen drijfveer. Zou ik in de tabaksindustrie gevraagd worden, dat ga ik never nooit doen.
Werken in de chemie | Lees alle artikelen
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?
Als team hebben we best wat reorganisaties doorstaan. Ik ben er trots op dat we nog steeds gemotiveerd en positief ons werk naar beste vermogen doen. Als teamleider heb ik het team bij elkaar gehouden, gemotiveerd, en ervoor gezorgd dat we kunnen blijven doen wat we willen doen. Ik zal mijn mensen niet opheuen voor beslissingen die ergens anders genomen zijn. We doen ons best, dat moet genoeg zijn. Ook probeer ik altijd positief te blijven en samen met het team de schouders eronder te zetten. Heeft er ergens een kraan opengestaan, dan gaan we met z’n allen dweilen.
Als je iets zou mogen veranderen aan je baan, wat zou dat zijn?
Ik vind het heel erg leuk om onderzoek uit te voeren, maar daar heb ik door mijn managementtaken te weinig tijd voor. Ik weet nog dat ik deze functie kreeg en de hr-manager zei ‘mooie functie, dan hoef je niet meer met je voeten in de klei’. Ho ho, zei ik, dat vind ik juist leuk.
Als manager heb ik natuurlijk ook wat meer regel-rompslomp. Budgetten samenstellen, uren schrijven, administratieve shit. Dat hoeft voor mij niet per se. Aan de andere kant zit ik door deze functie ook breder in de organisatie. Ik hoor en zie meer, dat is weer het voordeel ervan.
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?
In de ideale wereld, omdat het nou eenmaal kan? Dan word ik tuinier van zeer bijen- en vlindervriendelijke tuinen die ecologisch verantwoord zijn. Tuinen aanleggen voor anderen, mensen bewegen deze niet vol te gooien met tegels maar groener te maken, en niet alleen met een paar bakken hortensia’s. Tuinieren is mijn passie. In mijn tuin gonst en zoemt het de hele dag. Er lopen ook egeltjes rond. Door de tuin lopen, kijken wat er groeit en bloeit, dat geeft zo’n ontspanning en rust. En voldoening. Ik ben hiermee opgegroeid, mijn ouders komen uit families waar natuur- en vogelbescherming belangrijk was. Al mijn ooms hebben ook schitterende tuinen. En mijn broer is natuurfotograaf. Dus als ik gedwongen word tot een carrièreswitch, dan zou dit hem zijn.
Foto's: Rob ter Bekke