Voor Greenpeace is fase van onderhandelen voorbij: “Het gaat te langzaam”
Tekst: Igor Znidarsic
In 2001 verstoorden Greenpeace-medewerkers de VNCI-jaarvergadering door tijdens de uitreiking van de Responsible Care-prijs een spandoek met de tekst ‘You don’t care’ uit de nok van het gebouw te laten zakken. In 2014 kwam Greenpeace-directeur Sylvia Borren al wel gewoon door de voordeur naar binnen om het eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie in ontvangst te nemen. Maar helemaal koek en ei was het nog steeds niet. Borren noemde de vorderingen van de branche “waardeloos”.
In 2018 zat Greenpeace onder directeurschap van Joris Thijssen aan tafel bij het Klimaatakkoord, maar stapte na negen maanden onderhandelen samen met Milieudefensie op. Een van de zaken waar de ngo niet mee kon instemmen was CCS, de ondergrondse opslag van door de industrie uitgestoten CO2. “Maar dat was niet de enige reden”, zegt Andy Palmen, sinds medio 2021 directeur van Greenpeace (Thijssen zit nu voor de PvdA in de Tweede Kamer). “Ook het niet op gang komen van de transitie in de landbouw, de inkrimping van de veestapel, speelde een rol."
De chemische industrie sluit geen enkele techniek uit die kan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen, ook CCS niet. In ons rapport ‘van Routekaart naar Realiteit’ onderbouwen we ook de noodzaak van CCS. Waarom is Greenpeace er tegen?
Andy Palmen: “Wij hebben ook een rapport uitgebracht. Daaruit blijkt dat Nederland in 2030 zonder CCS en zonder grootschalige toepassing van biomassa 65 procent van de CO2-uitstoot kan reduceren. Je moet dan wel drastisch ingrijpen in de veestapel en allerlei andere maatregelen nemen, maar het kan. CCS is dus niet nodig. Daarnaast neemt CCS nu al een flinke hap uit de SDE++-regeling, ten koste van projecten voor duurzame energie, terwijl het iets tijdelijks is waarmee je geen transitie op gang brengt. Maak liever meteen de sprong naar een definitieve oplossing. Bovendien vinden wij dat de vervuiler moet betalen en niet een bak belastinggeld moet krijgen om zijn rotzooi onder de grond te stoppen.”
De infrastructuur voor CCS hoeft niet tijdelijk te zijn. Je kan de opgeslagen CO2 weer gebruiken om er nuttige grondstoffen van te maken. Je kan de infrastructuur ook inzetten voor transport van waterstof.
“De vraag is: ga je afstappen van je fossiele verslaving?”
Dat willen we uiteindelijk allemaal. De vraag is eerder: hoe komen we daar en wat is het tijdspad?
“We hebben geen tijd meer. Zie het laatste IPCC-rapport. We hebben net Valkenburg achter de rug, en de overstromingen in Duitsland, die klimaat-gerelateerd waren. De uitfasering van kolen in Duitsland gaat veertig miljard euro kosten, terwijl alleen al deze overstromingen in Duitsland dertig miljard schade hebben veroorzaakt. Ook uit economisch oogpunt moeten we dus haast maken met de transitie, want er komen nog veel meer natuurrampen, en vluchtelingenstromen… We moeten niet in 2050 maar al in 2040 af van fossiele grondstoffen. Volg de wetenschap. Het is niet Greenpeace die iets vindt, het is de wetenschap die ons telkens weer wijst op de problemen die samenhangen met de klimaatverandering.”

Voor een snelle transitie is er nog veel te weinig duurzame energie beschikbaar, en de infrastructuur ontbreekt nog, om een paar hordes te noemen.
“Het klopt dat er veel barrières zitten tussen nu en 2030. Er moet veel meer duurzame energie komen, en de infrastructuur moet uitgebreid, en we missen de handjes, het technisch personeel. Allemaal waar. Maar de vraag is: gaan jullie er echt voor? Als ik tijdens de onderhandelingen voor het Klimaatakkoord de industrie beluister, heb ik daar mijn twijfels over. Jullie zeggen: we willen nu echt vaart maken met de transitie. Dat horen we al heel lang, maar we zien het nog steeds niet. Het klimaatprobleem is niet van gisteren, we weten al heel lang wat er aan de hand is, maar er wordt niet op geacteerd. Zelfs nu we de rampen letterlijk allemaal kunnen zien, wordt er gezegd: we hebben nog tijd nodig. De transitie gaat pijn doen, daar ontkom je niet aan. Bedrijven die de draai niet kunnen maken, gaan verdwijnen. Maar die draai hadden ze al twintig jaar geleden kunnen maken. Ik mis het Deltawerken-gevoel bij de industrie.”
Kunstmestfabrikanten bijvoorbeeld willen aardgas graag vervangen door groene waterstof, maar dat is nog lang niet in voldoende mate beschikbaar.
“De overheid komt nu met plannen voor waterstof, maar het is allemaal verschrikkelijk laat. Voor mij telt maar één ding: het moet en het zal. En als dat betekent dat Yara als grote aardgasgebruiker stilgezet moet worden, het zij zo, maar we moeten de doelen van Parijs halen.”
Dat is een vrij cru standpunt. Er werken honderden mensen bij Yara.
“Het besef dat er nu al mensen aan het sterven zijn door de klimaatverandering, en dat alle rapporten zeggen dat het alleen maar erger wordt... wat is dan een cru standpunt? Mijn doel is niet bedrijven op de fles jagen, werkgelegenheid is ontzettend belangrijk. De groene industrie heeft ook veel vakmensen nodig. De mensen die straks niet meer nodig zijn in de fossiele industrie kunnen daar terecht.”
Jullie zeggen dat de tijd van agenderen en meepraten voorbij is. Waarom?
“We hebben de afgelopen jaren veel gepolderd en onderhandeld. Dat heeft weinig opgeleverd, dus is het tijd voor een andere koers. Meer rechtszaken, meer demonstraties. We moeten over een paar jaar met honderden duizenden mensen op de Dam staan, met voorop een paar CEO’s van de grote bedrijven. Kijk, een aantal bedrijven heeft de knop omgezet naar een duurzame wereld. Die laten we met rust. Maar er zijn ook bedrijven die hyper-cynisch naar de veranderingen kijken. Shell is daar een voorbeeld van. Tot voor kort geleden zei Shell nog: we pompen alles op wat we kunnen oppompen. Een ander voorbeeld is de Rabobank. Die wil mondjesmaat de transitie naar groen maken, maar de Oekraïne-oorlog is nog maar net uitgebroken of ze maken pas op de plaats met de verduurzamingsagenda.”
Kun je ook een bedrijf noemen dat wel jullie goedkeuring krijgt?
“Ik aarzel, om te voorkomen dat zo’n bedrijf het predicaat ‘Goedgekeurd door Greenpeace’ krijgt. Maar een bedrijf dat een enorme draai heeft gemaakt is Tata Steel. Het heeft verduurzaming heel lang tegengehouden, maar heeft nu met hulp van de vakbond een serieuze draai ingezet naar groene waterstof. Of ze het gaan redden is nog de vraag, maar ik geloof dat ze oprecht het transitie-pad zijn ingeslagen. Al hebben ze ook andere serieuze uitdagingen, op het gebied van de vervuiling en gezondheid van de omgeving.”
In de rechtszaak die jullie samen met Milieudefensie tegen Shell hebben gevoerd houden jullie Shell ook verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot in scope 3: de gebruikers van de producten. Zoals ik die af en toe naar mijn werk in Den Haag rijd en daarvoor een bepaalde hoeveelheid benzine verbrand. Ik ben dan toch de ‘vervuiler’ en niet Shell?
“Jij als consument hebt niet altijd in alles de vrije keuze.”
Ik kan ook elektrisch gaan rijden of de trein nemen.
“Natuurlijk heb je als consument een bepaalde mate van eigen verantwoordelijkheid. Maar die valt in het niet bij de verantwoordelijkheid van in dit geval Shell die besluiten neemt over miljardeninvesteringen over een lange termijn en met behulp van een enorm marketingapparaat een bepaalde kant op stuurt. We hebben het hier niet over de bakker om de hoek, wat ook een commercieel bedrijf in een kapitalistisch systeem is, maar over een systeemspeler waar wij een heel groot deel van onze energievoorziening aan hebben uitbesteed. Daardoor heeft Shell een bepaalde verantwoordelijkheid en moet het bedrijf zich afvragen: hoe dien ik de samenleving. Dat zegt de rechter nu ook. Je kan het vergelijken met bedrijven als Google en Meta, die ook systeemspelers zijn geworden en daardoor een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben.”
Ben je niet bang dat de juridisering van de klimaattransitie polarisatie in de hand werkt, waar we al veel te veel van hebben?
“Maar een klein deel van de Nederlanders is tegen het klimaatbeleid, zo heeft Ed Nijpels onderzocht. Een ander klein deel is verwoed voorstander. Een hele grote groep, 75 procent, is onder bepaalde voorwaarden voor stevig klimaatbeleid. En die voorwaarden zijn slecht nieuws voor jullie: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen en de grootste vervuilers moeten stevig worden aangepakt en moeten betalen voor hun vervuiling, kosten die ze nu afwentelen op de samenleving. Dit is dus wat de meerderheid wil. Voordat mensen besluiten om te investeren in zonnepanelen of het gas gaan afsluiten, willen ze eerst zien dat de grote spelers, waarvan er een aantal in jullie achterban zit, stevig worden aangepakt. Ik ben helemaal niet bang voor polarisatie. Het werkt juist de andere kant op.”
Als ik namens de chemische industrie zeg dat de chemische industrie oprecht de doelen van Parijs wil halen, geloof je mij dan?
“Ik geloof jou als individuele vertegenwoordiger van de chemische industrie. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen die bij de VNCI werken ’s ochtends opstaan met het idee: ik ga vandaag de industrie verduurzamen, en oprecht gemotiveerd zijn. Ik geloof dat de meeste mensen deugen en een betere wereld willen...”
Ik hoor een ‘maar’ aankomen...
“Een dikke. Uiteindelijk gaat het om de vraag: waarvoor ben je als bedrijf op aarde? Zolang bedrijven denken op aarde te zijn alleen maar om winst te maken en de aandeelhouders tevreden te houden, gaan ze in een fase zoals nu, wanneer er hoge kosten moeten worden gemaakt, op de rem staan, lobbyen voor vertraging en kijken of ze de kosten bij de overheid kunnen neerleggen. Pas als je besluit dat je op aarde bent om een maximale bijdrage te leveren aan een goede, gezonde en eerlijke samenleving, waarbij het natuurlijk logisch is dat je geld verdient, want dat kan je weer investeren in producten, dan pas zal je echt bereid zijn om de transitie in te gaan. Ik geloof dat individuen zich kapot werken om de transitie voor elkaar te krijgen, maar het ecosysteem van de private sector is er niet op ingericht. Het is ingericht om te beschermen wat je hebt en veranderingen af te remmen.”
Avantium start binnenkort een fabriek voor de biobased kunststof PET, Covestro is het gelukt om grote volumes plantaardige grondstof voor nylon te maken, Dow en SABIC voegen gerecycled afvalplastic toe aan hun krakers, Nobian is bezig met waterstofproductie uit windenergie. Zo kan ik nog wel even doorgaan. LyondellBasell, BASF… allemaal zijn ze bezig met verduurzaming van hun grondstoffen en processen. Er lopen heel veel projecten, van startup tot al draaiende fabrieken, waarbij afval wordt omgezet in grondstoffen, waarmee de circulaire samenleving in zicht komt. Wat willen jullie nog meer?
“Het is gewoon te weinig en het gaat te langzaam. Jullie moeten een veel hogere ambitie uitspreken. Niet in allerlei convenanten en afgezwakte maatwerk-afspraken, maar via wetgeving waar je je vervolgens aan houdt.”
Onder welke voorwaarden is Greenpeace bereid om samen met de chemische industrie op te trekken?
“Als jullie ons morgen bellen en zeggen: we lopen samen naar Den Haag en zeggen dat we voor 65 procent CO2-reductie in 2030 gaan.”
Je had het eerder over ‘stevig aanpakken’. Wat bedoel je daarmee?
“Rechtszaken onder andere. Het is de enige manier nog om iets voor elkaar te krijgen. Wij kunnen de wereld niet veranderen, dat moeten jullie doen. Het moet en het zal. Ooit gingen wij met onze speedbootjes naar olietankers en walvisvaarders. Jullie zijn nu de walvisvaarder. Wij zijn alleen maar dat speedbootje, de verandering moet van jullie komen. Jullie hebben het geld, de kennis en de capaciteit.”
Andy Palmen
Na de HEAO begon Andy Palmen voor zichzelf en werkte veel in de auto-industrie. In 2002 ging hij bij Milieudefensie werken. Na een periode als zelfstandig adviseur ging hij in 2007 naar Simavi, een ontwikkelingsorganisatie die zich op de positie van meisjes en vrouwen richt. Sinds 2015 werkte hij bij Greenpeace, onder meer als afdelingshoofd, campagneleider en interim-directeur.
Foto: Mark Horn