Volledig gerecyclede jeans dankzij chemische recycling
Tekst: Ingeborg Abendanon
Skinny, boyfriend, straight cut, slim fit, baggy, bootcut, flared leg, low en high rise: alleen al in Nederland worden jaarlijks 45 miljoen spijkerbroeken verkocht. Wereldwijd wordt de verkoop geschat op twee miljard per jaar. Dat succes heeft een keerzijde: het maken van een spijkerbroek kost gigantisch veel water en bijna altijd wordt er nieuw katoen voor gebruikt. Bij de teelt van katoen worden bovendien bestrijdingsmiddelen gebruikt. Dat moet anders, dachten ze bij MUD Jeans, een Nederlands label dat in 2012 werd opgericht door Bert van Son. Voor de productie van MUD Jeans wordt gebruikgemaakt van mechanische en chemische recycling.
“Wij zijn het enige bedrijf in Nederland dat op deze schaal met post-consumer recycling werkt en we zijn zeker de eerste producent die volledig post-consumer gerecyclede jeans op de markt brengt”, zegt Lea Landsberg, Corporate Social Responsibility en Sustainable Communications Officer bij MUD Jeans. “Om volume te winnen, recyclen we niet alleen onze eigen jeans, maar ook jeans van onze klanten van externe merken. Deze moeten echter minimaal 96 procent katoen bevatten. Dat is best een sorteerpuzzel aan de voorkant. Een deel van onze collectie is stretch denim, maar ook daarvoor hanteren we strenge eisen. Er mag niet meer dan twee procent elastaan gebruikt worden. Onze ambitie is om echt bij te dragen aan een duurzamere kledingindustrie: virgin katoen beetje bij beetje vervangen door gerecycled katoen. Het kán, dat hebben we samen met Saxion University bewezen. Nu moeten we het verder uitbouwen. De award die we dit jaar hebben gewonnen, betekent ongelooflijk veel voor ons. Het is een erkenning voor onze missie: inspire change.” De award, de Plaquette Duurzaam Ondernemerschap, werd in mei overhandigd door koningin Máxima. Deze ‘Oscar van het Nederlandse bedrijfsleven’ van de Koning Willem I Stichting wordt tweejaarlijks uitgereikt aan bedrijven die zich inzetten voor duurzaamheid.
Masterprogramma
Jens Oelerich is associate professor Sustainable Textiles bij Saxion University of Applied Sciences. Hij ontwikkelde met de onderzoeksgroep Sustainable & Functional Textiles de SaXcell-technologie: een proces waarbij katoen door middel van chemische recycling wordt omgezet naar cellulosemateriaal dat geschikt is voor de productie van geregenereerde cellulosevezels voor textiel. Vezels die de zo gewenste langere lengte hebben om een sterke spijkerbroek te kunnen maken. Oelerich: “Vanuit verschillende Saxion-onderzoeksprojecten en ons bachelorprogramma Fashion and Textile Technologies en het masterprogramma Innovative Textile Development hadden we al veel contacten met MUD Jeans. Ze benaderden ons met de vraag hoe ze een spijkerbroek zouden kunnen maken uit honderd procent post-consumer gerecyclede vezels. Met mechanische recycling kwamen ze niet verder dan veertig procent. Een nadeel van mechanische recycling is dat je een kortere vezel overhoudt die het garen (of het product) minder sterk maakt. Los van het feit dat je dan nog steeds zestig procent virgin katoen nodig hebt, gaat een spijkerbroek die voor een deel met korte vezels is gemaakt ook minder lang mee. Je moet altijd zoeken naar de balans tussen duurzaamheid en kwaliteit.”
Cellulosepulp
Een uitdaging bij het recyclen van katoen is de afvalstroom, aldus Oelerich. Die moet een zo hoog mogelijk katoengehalte hebben. “Bij textiel is dat altijd een probleem. Want veel textiel is gemengd met polyester of andere vezels. Met de SaXcell-technologie kan de textiele afvalstroom zodanig worden verwerkt dat je schone textielpulp krijgt. Uit deze zogenaamde cellulosepulp zijn kleurstoffen, polyester, labels en andere vervuilingen verwijderd. In een natspinproces kun je uit deze cellulosepulp vervolgens verschillende vezels produceren (bijvoorbeeld viscose of lyocell). Voor SaXcell hebben we gekozen voor lyocell (een kunstmatige vezel op natuurlijke basis), omdat deze het meest duurzaam is en de beste vezelkwaliteit geeft. Toen de vraag van MUD Jeans kwam, konden wij hun mechanisch verkregen vezels combineren met onze knowhow van de SaXcell-technologie.” De eerste volledig circulaire spijkerbroek waar geen nieuw katoen aan toegevoegd is werd daarmee een feit.
Financiering
Kleding wordt intussen steeds meer mechanisch gerecycled en ook de chemische recycling ervan is in opmars. Oelerich: “De kledingindustrie is zonder twijfel een van de meest vervuilende industrieën. Daar willen we verandering in brengen. In 2015 moesten we knokken voor elke euro om onze SaXcell-technologie gefinancierd te krijgen. Dat is gelukkig nu wel anders. Het besef is er dat we de kledingindustrie moeten ombuigen. Om onze technologie op te schalen is geld nodig; een tweede financiering zit eraan te komen. De Europese brancheorganisatie voor de textielindustrie Eurotex en het European Technology Platform for the Future of Textiles and Clothing (Textile ETP) hebben berekend dat er ongeveer vijf miljard euro nodig is om de Europese doelen te halen.” En die doelen zijn ambitieus: in 2030 vijftig procent circulair en in 2050 een volledig circulaire kledingindustrie in Europa.
Ontwerpfase
Belangrijker nog dan geld is volgens Oelerich de opdracht om ketenprocessen aan elkaar te verbinden. “Dat begint met het circulaire ontwerp van een kledingstuk. Als een designer katoen, polyester en elastomeren gaat mengen, dan kun je de recycling ervan eigenlijk al vergeten. Uit oogpunt van kwaliteit en levensduur heeft de ontwerper misschien een goede keuze gemaakt, maar als je kijkt naar recycling en end-of-life-opties, is het al verpest in de ontwerpfase.” Designers zijn volgens Oelerich nog te weinig bezig met wat er met hun kleding gebeurt aan het einde van de rit. “Daar kan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die nu gaat komen iets aan veranderen. In theorie worden modeontwerpers dan eigenaar van hun eigen afval.”
Afval dat dankzij de inzet van chemische recycling weer omgezet wordt naar grondstoffen voor circulaire kleding. En Oelerich ziet nog meer voordelen. “Katoen groeit niet in Nederland, maar de recyclestroom hebben we wel hier. We kunnen eigen ketens opzetten die we zelf goed kunnen controleren. Onze kennis over kledingrecycling wordt groter en de productie van circulaire kleding levert hier werkgelegenheid op.”
SaXcell-technologie
De SaXcell-technologie werd bedacht bij Saxion University of Applied Sciences. Het is inmiddels een volledig onafhankelijk bedrijf met vier fte in dienst, waaronder Chief Technology Officer Henk Gooijer. Hij vertelt over de beginperiode: “We realiseerden ons dat mechanische recycling van katoen altijd leidt tot downcycling. Het materiaal wordt voor de recycling uit elkaar getrokken en het is daarvoor ook al beschadigd door het dragen. Het slijt, de vezels worden korter: dat proces kun je niet repareren. De vraag was dus hoe we cellulose uit katoen weer hoogwaardig konden terugbrengen in de textielketen. We zijn uiteindelijk niet de vezels gaan hergebruiken, maar de cellulose in de vezels. Het chemische materiaal dus. Katoen bestaat voor bijna honderd procent uit cellulose. Wat wij doen is die cellulose geschikt maken om via een natspinproces weer cellulosevezels te kunnen maken. We maken dus geen nieuw katoen, daar hebben we de natuur voor. Wij maken er in ons geval een lyocell-vezel van. Die vezels bestaan al enige tijd, maar die worden nu gemaakt van hout. Afvalkatoen is een alternatieve manier om diezelfde lyocell-vezel te maken.”
In Nederland is SaXcell het enige bedrijf dat zich met deze vorm van chemische recycling bezighoudt. De aandeelhouders achter deze Nederlandse technologie zijn wel internationaal. Die mondiale opschaling is ook nodig. “Op dit moment kunnen we veertig kilo katoen per dag verwerken. We zitten nu in de ontwerpfase om een kleinschalige productie-unit te bouwen. Daarmee willen we naar een capaciteit van 3.000 ton per jaar.” Gedeeld door de ongeveer 600 gram die een spijkerbroek weegt, betekent dat per jaar een recycling van 5 miljoen jeans.
Natuurlijk wil Gooijer sneller. “Maar mensen onderschatten vaak hoe complex de afvalstroom van katoen is. Dat afval is elke dag anders, dus wat de ene dag werkt, werkt de volgende dag niet. Verf, coating, knopen, ritsen, bedrukking, vervuiling en polyester naaigarens: dat maakt het zo ingewikkeld. Het is belangrijk om in deze fase zicht te krijgen op wat wel kan en wat niet kan, met name bij het sorteren van kleding. We hebben nog een lange weg te gaan. Als je vandaag iets wilt veranderen, wil dat niet zeggen dat je het probleem morgen bij de ingang opgelost hebt.”