Veilig werken met diisocyanaten: REACH verplicht opleiding voor elke gebruiker

Een aanvullende REACH-restrictie bepaalt dat elke gebruiker van een product met diisocyanaten op 24 augustus dit jaar een opleiding moet hebben afgerond over veilig werken met deze stoffen. Het is de eerste keer dat REACH zo’n opleiding verplicht. “Het is afhankelijk van het succes van deze restrictie of dit in de toekomst ook gaat gelden voor andere stoffen.”

Tekst: Igor Znidarsic

Diisocyanaten worden gebruikt in de productie van pur-isolatieschuim, polyurethaan (onder meer voor matrassen), gietvloeren in sporthallen, en ze zijn een belangrijk bestanddeel van lijmen en kitten en professionele coatings en lakken. Het zijn sensibiliserende stoffen, wat betekent dat ze bij blootstelling een overgevoeligheidsreactie kunnen veroorzaken via activering van het immuunsysteem.

“Een deel van de mensen die een keer door blootstelling aan diisocyanaat zijn gesensibiliseerd, kan bij elke volgende blootstelling een astmatische aanval krijgen. Dat heet beroepsastma”, vertelt Luc Turkenburg. “Je bent dan eigenlijk gedwongen om een ander beroep te kiezen.” Turkenburg was bij AkzoNobel tweeëndertig jaar verantwoordelijk voor de implementatie van chemische wetgeving. Sinds vier jaar is hij zelfstandig consultant en adviseert hij de VVVF (Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten) over dit thema.

"Het hangt van het succes van deze restrictie af of zo’n opleiding in de toekomst ook gaat gelden voor andere stoffen."

In augustus 2020 werd een aanvullende maatregel op REACH gepubliceerd die bepaalt dat iedereen die werkt met producten die meer dan 0,1 procent vrije diisocyanaat-monomeren bevatten een opleiding moet hebben voltooid over het veilig werken met deze stoffen, met een overgangstermijn van drie jaar. Op 24 augustus 2023 is de deadline. De industrie is verantwoordelijk voor het beschikbaar maken van de inhoud voor de opleiding. De werkgever is ervoor verantwoordelijk dat de medewerkers zijn opgeleid. Na vijf jaar moet de opleiding opnieuw worden gevolgd. De handhaving ligt bij de Arbeidsinspectie.

Pilot

ISOPA (Europese vereniging van producenten van isocyanaten en polyolen) en ALIPA (producenten van alifatische isocyanaten) namen het initiatief om met een aantal downstream-brancheverenigingen trainingsmodules op te zetten en beschikbaar te stellen in 24 talen.

Er zijn twee groepen waar de opleiding voor bedoeld is: de industriële producenten en gebruikers, zoals chemiebedrijven en formuleerders als AkzoNobel en PPG, en de beroepsmatige eindgebruikers, zoals autospuiters. Covestro behoort tot de eerste groep. Het bedrijf produceert diisocyanaten en gebruikt deze ook downstream, bijvoorbeeld in de (van DSM overgenomen) productielocatie in Waalwijk voor het maken van harsen voor coatings en inkten. Afgelopen zomer heeft Covestro een pilot gedaan met de opleiding. “De feedback die we kregen was: prima dat er zo’n training is”, vertelt Eric Rouhof, HSE-manager bij Covestro. “Maar we kregen van werknemers ook te horen dat dit voor hen niet nieuw was. We hebben dit soort trainingen binnen Covestro inderdaad al langer, vanuit de overtuiging dat de veiligheid van onze mensen prioriteit is en vanuit onze Responsible Care-verbintenis. Als leidend producent en gebruiker van diisocyanaten en een belangrijke speler in ISOPA mag ik zelfs stellen dat Covestro een voortrekkersrol heeft gespeeld in het helpen opzetten van deze opleiding.” Die is na de succesvolle pilot recent gelanceerd, waarbij Covestro ervoor koos om de modules via het eigen learning management system beschikbaar te stellen.


De door ISOPA en ALIPA opgezette opleidingen zijn te vinden op www.safeusediisocyanates.eu en omvatten instructies over het onder controle houden van de blootstelling aan diisocyanaten via de huid en de luchtwegen op de werkplek. Ze kunnen op drie manieren gevolgd worden: in een klaslokaal met een fysiek aanwezige trainer, in een virtueel klaslokaal of individueel via e-learning. Er is keuze uit verschillende modules, zoals ‘Professioneel schilderen met kwast/roller’, ‘Verf spuiten in een geventileerde cabine door professionals’ en ‘Verf spuiten buiten een cabine door professionals’.


Jachtwerven

Professionele gebruikers zijn bedrijven die twee-componenten-urethaan-coatings gebruiken, waarbij diisocyanaat reageert met een andere stof. Zoals autoschadeherstelbedrijven, jachtwerven, vliegtuighangars en leveranciers van zachte gietvloeren in gymnastieklokalen en sporthallen. Volgens Turkenburg gaat het in Nederland om honderden bedrijven. De verf die ‘gewone’ huisschilders en consumenten gebruiken valt onder de  0,1 procentnorm. Bij gebrek aan harde gegevens is er een schatting gemaakt dat meer dan een miljoen professionals in de EU getraind moeten worden, maar dat lijkt aan de hoge kant.

Of een opleiding nodig is, staat vermeld op de verpakking van het product. Die bevat sinds februari 2022 bij producten met meer dan 0,1 procent vrije diisocyanaat-monomeren de tekst: Per 24 augustus 2023 moet voor professioneel en industrieel gebruik een passende opleiding zijn voltooid. “Dat staat ook in de veiligheidsinformatiebladen,” weet Turkenburg, “maar het gebeurt dat eindgebruikers die niet goed lezen, of de instructies niet altijd opvolgen.” Hij geeft een voorbeeld: “In een autospuiterij werkt de autospuiter soms in een cabine waar het in de zomer warm kan worden. Hij draagt wel handschoenen maar heeft een overall met korte mouwen aan. De onderarm kan zo blootgesteld worden aan diisocyanaten, die ook bij huidcontact sensibiliserend kunnen werken. Om dergelijk afwijkend gedrag dat niet overeenstemt met de aanbevelingen van het product te beïnvloeden, is zo’n training zeer nuttig.”

Volgens Turkenburg hebben veel producenten hun medewerkers al de opleiding laten volgen. De eindgebruikers lopen daar iets op achter, omdat niet alle modules al beschikbaar waren. Dat is nu wel het geval.

Essential use

Het probleem zou in theorie ondervangen kunnen worden door een safe by design-alternatief voor diisocyanaten. “Er zijn veel pogingen gedaan om de stof te vervangen”, zegt Turkenburg, “maar met name als er zware eisen worden gesteld aan het product blijven isocyanaten met afstand de beste stof voor twee-componenten-coatings. Een mogelijkheid is om van de monomeer isocyanaat een polymeer te maken, waarbij je een aantal moleculen aan elkaar koppelt, waardoor het minder vluchtig wordt maar nog wel de functionaliteit heeft van het isocyanaat. Dat gebeurt wel.”

Covestro werkt aan de ontwikkeling van producten van dezelfde kwaliteit maar met minder dan 0,1 procent vrije diisocyanaat-monomeren. “Met onze Covestro Ultra Line zetten we een nieuwe standaard”, aldus Rouhof. “Ze bevatten minder dan 0,1 procent restmonomeergehalte. Daarmee ondersteunen we de gebruikers om zonder extra administratieve inspanningen aan de wettelijke voorschriften te voldoen.”

"Er zijn veel pogingen gedaan om de stof te vervangen, maar met name bij zware eisen blijven isocyanaten met afstand de beste stof voor twee-componenten-coatings."

Kun je bij diisocyanaten spreken van essential use? Turkenburg vindt van wel. “Bij een auto worden reparaties altijd afgesloten met een beschermende laag die krasvast is en bestand is tegen verwering en tegen de zon. Die eigenschappen biedt een één-component-verf niet.”

Het is voor het eerst dat vanuit REACH een opleiding verplicht wordt. Het begin van een trend? Turkenburg: “Bij kankerverwekkende stoffen bijvoorbeeld moet je echt voorkomen dat mensen eraan worden blootgesteld. Maar met diisocyanaten kun je in principe veilig werken, als je het maar op de voorgeschreven manier doet. Ik ben daarom best wel nieuwsgierig naar het succes van deze restrictie. Het is daarvan afhankelijk of zo’n opleiding in de toekomst ook gaat gelden voor andere stoffen. Ik zou niet willen voorspellen voor welke, maar je kan denken aan stoffen die niet onmiddellijk levensbedreigend zijn maar wel sensibiliserend kunnen werken.”


REACH en Arbo

De Arbowet bevat de verplichting om voorlichting en onderricht te geven aan werknemers, maar het is daar minder specifiek uitgewerkt dan in deze REACH-restrictie voor diisocyanaten, stelt Renske Beetstra van Bureau REACH, dat ondergebracht is bij het RIVM. De REACH-restrictie kent volgens haar ten opzichte van de verplichtingen in de Arbowet het voordeel dat deze ook geldt ook voor zzp’ers. Voor hen is maar een beperkt deel van de Arbowet van toepassing en het artikel over voorlichting en onderricht zit daar niet bij. Daarnaast vereist de REACH-restrictie dat het opleidingsmateriaal verzorgd wordt door de fabrikanten en importeurs van de stoffen. Onder de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk voor de voorlichting en onderricht, maar werkgevers, met name in het mkb, zijn vaak geen specialisten op het gebied van (veilig werken met) chemische stoffen en het is voor hen moeilijker om een passende opleiding samen te stellen of de kwaliteit van een externe opleiding te beoordelen.

Een restrictie onder REACH kan alleen worden ingevoerd bij een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mens en/of milieu, die op EU-niveau moet worden aangepakt, en die effectief en proportioneel is om het risico te beheersen. Voor elke nieuwe restrictie zal dit moeten worden aangetoond. Volgens Beetstra zijn op dit moment geen nieuwe plannen voor een restrictievoorstel aangemeld bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen ECHA.


Beroepsastma

Beroepsastma kan ontstaan door blootstelling aan verschillende stoffen, waaronder diisocyanaten, zure anhydriden en platinazouten, maar ook bij het inademen van meelstof van tarwe, door bakkers. Nederland telde in 2016 officieel 30 tot 40 meldingen van beroepsastma, maar uit analyses van  studies onder de algemene bevolking bleek dat bij 1 op de 6 patiënten bij wie astma op volwassen leeftijd ontstond beroepsmatige blootstelling de oorzaak had kunnen zijn. Geëxtrapoleerd kwam dit neer op jaarlijks 3000 tot 4000 nieuwe gevallen.

Bron: Achtergronddocument bij registratierichtlijnen G001 werkgerelateerd astma, Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, 18-05-2016