Spoorvervoer: "Meer data met elkaar delen"
Tekst: Adriaan van Hooijdonk
Tijdens het jaarlijkse Operationeel RID-overleg in Breda wisselden ruim vijftig vertegenwoordigers van verladers, vervoerders, railexperts, de Onderzoeksraad voor Veiligheid en overheid (Nederland én België) kennis en ervaring uit over actuele veiligheidsonderwerpen rond het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen. Dagvoorzitter Henk Bril (SABIC en voorzitter van de werkgroep Duurzame Logistiek) stelde dat het niet zo goed gaat met de basischemie in Noordwest-Europa. De sector heeft veel last van de hoge gasprijzen, waardoor de productie bij sommige bedrijven deels is afgeschakeld. Vervolgens verwees hij naar een recent spoorwegongeval in Duitsland waarbij een tankwagon met gevaarlijke stoffen kantelde en er product vrijkwam. “Zo’n ongeval kunnen we ons niet veroorloven. Daarom moeten we elkaar in de keten van spoorvervoer kunnen blijven aanspreken op het belang van veiligheid.”
Uit de presentaties van de sprekers bleek dat dit ook gebeurt. Zo gaf Jo van Weyenberg van Lineas, de grootste private spoorvrachtoperator van Europa, aan dat het aantal druppellekkages in Antwerpen na een forse stijging zeer recent weer lijkt te dalen. Hij pleitte voor het opzetten van een systeem dat de oorzaken van de druppellekkages goed in kaart brengt. De data die Lineas hierover verzamelde komt hierbij goed van pas. Er zijn gesprekken tussen verlader, brandweer, Lineas en wagon eigenaren. Er is nu rechtstreeks contact tussen de gevaargoed specialisten aan verlader en vervoerder kant om kort op de bal te kunnen spelen. De eigenaren van de ketelwagons weten zo ook wat er mogelijks met hun materieel mis is en hoe ze druppellekkages kunnen voorkomen (andere dichtingen bijvoorbeeld). Dat geldt ook voor de verladers die bijvoorbeeld hun laad en los procedures heel strikt dienen te bewaken. Deze twee acties zijn goed voor ruim 90 procent van de vaststellingen. De lekkages houden niet alleen een belangrijk risico in voor de operatoren die blootgesteld worden. Het transportplan wordt ook grondig verstoord. Met de slogan ‘Maak vooral gebruik van onze data’, sloot Van Weyenberg de presentatie af.
Slimme sensoren
Dat bepaalde verladers van chemische producten hun ketenverantwoordelijkheid zeer serieus nemen, bleek uit de presentatie van Peter Kehrens van AnQore, een van de twee overgebleven producenten van acrylonitril in Europa. Het bedrijf, dat beschikt over een grote vloot ketelwagons, greep de mogelijkheid om een deel van deze vloot te vernieuwen aan om de veiligste ketelwagon tot nu toe te bouwen. Die is uitgerust met verschillende sensoren, waaronder een GPS-sensor. AnQore kan hiermee de positie en de snelheid van het transport volgen. Daarnaast start binnenkort een pilot waarbij het chemiebedrijf een radar-en druksensor toepast om de vulgraad en druk in de ketelwagon te bepalen. De temperatuursensor komt goed van pas bij transporten naar Zuid-Europa om te voorkomen dat de producten te warm worden. Met de producent van de ‘pressure cap’ op de ketelwagon ontwikkelde AnQore een sensor met drie magneetjes. Zo kan het chemiebedrijf op afstand zien of klanten deze afsluiter op een juiste manier hebben geplaatst. Het chemiebedrijf besteedt ook veel aandacht aan awareness, om een veilige transport en handling te kunnen garanderen. Onlangs nam AnQore een nieuwe terminal in Rotterdam in gebruik. De vijf ploegen zijn uitgebreid getraind hoe ze met de producten om moeten gaan.
Hete wielen en assen
Bas van Wijhe van ProRail en Wesley van der Manden van Railexperts gingen in op maatregelen om hete wielen en assen van ketelwagons te voorkomen. Zo zijn er 37 zogeheten ‘Hotbox-locaties’ in Nederland waar ze met infraroodsensoren de temperatuur van de wielen meten. Wanneer het wiel te heet wordt, krijgt de machinist hiervan een melding, zodat hij de bewuste trein kan stilzetten, of in het uiterste geval de bewuste wagon uit de trein kan halen.
Beide organisaties beschikken net als Lineas over steeds meer data. Hoe kunnen we hier als spoorketen nog meer voordeel uithalen, vroegen ze zich af. De wetgeving werkt in ieder geval nog niet mee, want het is nu alleen mogelijk om de data met de vervoerder te delen. En dat terwijl het ook zeer relevante informatie is voor de eigenaren van de ketelwagons en de chemiebedrijven die er hun producten in vervoeren.
Daarom riepen meerdere aanwezigen de overheid op om het uitwisselen van data tussen de verschillende partijen in de spoorketen mogelijk te maken. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. Daarnaast zouden ze graag zien dat er uiteindelijk één Europese ketenafspraak komt voor uniforme normen en veiligheidssystemen bij het spoorvervoer. Dat is nu niet het geval. Hierdoor kunnen treinen waarvan de wielen te heet worden in het ene land doorrijden, terwijl ze in het andere land aan de kant worden gezet. Een vertegenwoordiger van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaf aan dat hierbij een belangrijke rol is weggelegd voor het Europese Spoorwegbureau (ERA). Ook Bril pleitte voor meer eenheid in Europa. “Uiteindelijk wordt het spoorvervoer anders alleen maar duurder. En ook de veiligheid is gebaat bij een uniforme benadering.”
Macco Korteweg Maris, senior beleidsmedewerker (Transport)Veiligheid bij de VNCI, spreekt van een al met al zeer geslaagde informatiesessie met een stevige netwerkfunctie waarbij deelnemers kennis en kunde uitwisselen. “De VNCI en haar Belgische zusterorganisatie Essencia zien het ook als een kerntaak om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen te blijven verhogen.”
Overalls zonder borstzakken
Uit onderzoek in Nederland bleek dat bepaalde stoffen, zoals styreen, veel gevoeliger zijn voor druppellekkages. Daarom hebben de producenten van deze stoffen vanuit de VNCI enkele jaren geleden al contact opgenomen met klanten en leveranciers om het probleem op te lossen. Zo zijn er procedures gemaakt die toekomstige druppellekkages moeten voorkomen. Een van de aanwezigen bij het overleg in Breda vertelde over de manier waarop zij druppellekkages van styreen in ketelwagons uit Oostenrijk weet te voorkomen. Het bleek namelijk dat sleutels en mobiele telefoons uit de borstzakken van overalls van medewerkers in de bodemafsluiters terecht kwamen en tot druppellekkages leidden. Daarom dragen ze nu overalls zonder borstzakken.
Rangeerheuvels in Antwerpen-Noord
De Belgische spoorwegbeheerder Infrabel en spoorvrachtoperator Lineas werken samen om de veiligheid op de twee semi-automatische rangeerheuvels op het rangeerterrein in Antwerpen-Noord zo goed mogelijk te garanderen.Het semi-automatisch rangeren heeft namelijk het voordeel dat er een aantal stuurmogelijkheden en metingen zijn. De heuvel werkt als volgt: op basis van gegevens over de te triëren lasten, duwt een locomotief, aangestuurd door het systeem de lasten over de heuvel, waar de ‘knuppelaar’ of ‘stokman’ op de heuvel de wagons ontkoppeld, die reeds halflos gelegd zijn bij de voorbereiding. De wagons rollen van de heuvel naar hun bestemming gestuurd door automatische wissels en een intelligent remsysteem. Op basis van de analyse van incidenten werden enkele technische maatregelen genomen om de veiligheid te verbeteren en zo werd onder meer de opduwsnelheid verlaagd. Triple breekbare producten worden niet meer geheuveld. Verder zijn er organisatorische maatregelen getroffen en controles aangescherpt. Infrabel werkt aan een lastenboek voor het moderniseren van de rangeerheuvels en mikt hiervoor op een aanvang eind 2023.