Self Assessment Kaderrichtlijn Water voor bedrijven binnenkort beschikbaar
Tekst: Igor Znidarsic
Gepubliceerd: 11.09.2024
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft als doel het realiseren en behouden van chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater in de EU-lidstaten. De deadline is 2027. In Nederland is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) verantwoordelijk voor de uitvoering van de KRW. Ter ondersteuning van de verschillende bedrijfsbranches en haar leden, voert VNO-NCW/MKB-Nederland samen met het ministerie het ‘KRW Actieprogramma bedrijfsleven’ uit. Er is een eerste selectie gemaakt van zestien sectoren/processen met KRW-prioriteit. De chemische industrie is daar één van. Ook sectoren zoals landbouw hebben invloed op de waterkwaliteit, maar deze vallen buiten dit Actieprogramma.
“De waterkwaliteit is sinds het van kracht worden van de Kaderrichtlijn Water in 2000 sterk verbeterd. We zijn heel ver gekomen, de bewustwording dat we de waterkwaliteit nog verder moeten verbeteren is er, zeker bij de VNCI, nu is het tijd om de laatste stappen te zetten.” Aldus Jan Fokkens, die samen met Peter de Putter trekker is van het Actieprogramma. Zij werken hierbij nauw samen met de overheid, het bevoegd gezag, kennisinstellingen en brancheverenigingen. Jan is zelfstandig consultant en bij VNO-NCW onder andere voorzitter van de expertcommissie Water en Bodem. Peter, eveneens zelfstandig, is waterjurist en voert voor VNO-NCW diverse projecten uit.
Bronaanpak
De KRW gaat uit van twee principes: de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater mag niet achteruitgaan, en het water moet aan alle KRW-eisen voldoen, waaronder vastgestelde limieten voor chemische stoffen. Er zijn zestien KRW-kritieke stoffen gedefinieerd die relevant zijn voor de industrie. Hier vallen ook diverse bestrijdingsmiddelen onder die in Nederland worden geproduceerd. Voor de gebruikers van bestrijdingsmiddelen is een apart actieprogramma opgezet. Voor elke stof geldt een norm en per waterlichaam wordt bijgehouden hoeveel erin voorkomt. Dit heeft gevolgen voor alle bedrijven die met KRW-stoffen werken die met water in aanraking komen.
Bedrijven moeten samen met het bevoegd gezag hun lozingsvergunningen voor 2027 op de KRW-stoffen actualiseren. Daarbij wordt in de eerste plaats gekeken naar de bronaanpak. Doel van de bronaanpak is emissies van stoffen te voorkomen door de toelatingseisen van stoffen aan te scherpen (via de vergunningverlening). Of door via safe and sustainable by design veiligere en duurzamere alternatieven te ontwerpen. Als bronaanpak niet mogelijk blijkt, is reductie van de lozingen de aanpak. Bedrijven kunnen dus ervoor kiezen bepaalde stoffen niet te gebruiken of het gebruik zoveel mogelijk terug te dringen of over te stappen op alternatieven, of ze kunnen verregaande zuiveringsmaatregelen treffen.
“Menige vergunning is best wel oud of al een tijdje niet geactualiseerd”, zegt Peter. “Er is dus een kans dat stoffen die op de KRW-lijst staan nog niet in de vergunning zijn opgenomen. Als ze er al wel in zitten, is het goed om het opnieuw te bekijken, omdat bijvoorbeeld het ontvangende oppervlaktewater nog niet in een toestand is die we eind 2027 moeten bereiken.”
Informatiebijeenkomst Kaderrichtlijn Water
De overheid zet in op het actualiseren van vergunningen. Het herzien van vergunningen is een tijdrovend en intensief traject met de nodige uitdagingen en valkuilen. Daarom organiseren de VNCI en VEMW een informatiebijeenkomst op 22 oktober voor leden over vergunningverlening in het licht van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Want ook de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater speelt een rol bij de vraag wat en hoeveel een bedrijf mag lozen. Nederland onderscheidt 745 oppervlaktewaterlichamen, waarvoor ook ecologische normen gelden, met onder andere normen voor stoffen die voor de waterkwaliteit ven belang zijn. “De kwaliteit van de waterlichamen verschilt, het is dus maar net waar je op loost: kan een bepaald water een bepaalde stof nog aan?” aldus Jan. “Er is een beoordelingssysteem – de imissietoets – dat aangeeft hoeveel een individueel bedrijf kan lozen en of en zo ja welke aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. Voor de beoordeling of Nederland aan de KRW voldoet wordt rekening gehouden met achtergrondconcentraties van bepaalde stoffen, die via de rivieren ons land binnenkomen. Daar moet je met de buurlanden over in gesprek. IenW is overigens goed doordrongen van de urgentie van dit probleem.”
Hulpmiddel
Het KRW Actieprogramma voorziet onder andere in een Waterscan, een scan bedoeld om per branche te kijken welke stoffen het grootste probleem zijn en of het mogelijk is om bepaalde stoffen branche-breed niet meer te gebruiken. Deze scan is naar verwachting begin 2025 beschikbaar. Deze branche-specifieke waterscans worden in loop der tijd aangevuld met voorbeelden van succesvolle maatregelen en technieken.
Daarnaast heeft VNO-NCW/MKB-Nederland in samenwerking met Rijkswaterstaat en de waterschappen een Self Assessment ontwikkeld, een hulpmiddel om individuele bedrijven te helpen de eigen vergunning voor directe lozingen te toetsen op KRW-doelen. Momenteel wordt de tool getest in pilots bij een aantal scheepswerven en afvalbedrijven. Een aantal VNCI-leden van de werkgroep Milieu heeft input geleverd op de conceptversie van de Self Assessment. Het doel is om de tool eind dit jaar, of uiterlijk januari 2025, beschikbaar te stellen aan alle vergunningplichtige bedrijven. Het voornemen bestaat om het Self Assessment te verbreden naar bedrijven die (daarnaast ook) een vergunning hebben voor een indirecte lozing (op het riool). Voor indirecte lozingen zijn in de praktijk de omgevingsdiensten het bevoegd gezag.
Peter: “Het Actieprogramma is bedoeld om bedrijven te helpen, door ze bij een bepaald probleem de goede richting in te sturen en om door maatregelen en acties de 2027-doelen dichterbij te halen. We gaan dit najaar en in 2025 sessies organiseren en de branches bezoeken om de Waterscan en het Self Assessment te presenteren en te kijken wat we nog meer voor ze kunnen doen.”
Goed verhaal
Toch denkt Peter dat de deadline van 2027 niet voor honderd procent zal worden gehaald. “Bedrijven die de KRW-kritieke stoffen gebruiken moeten nieuwe stoffen of bedrijfsprocessen uitvinden. Daar wordt aan gewerkt, maar dat gaat nu eenmaal niet zo snel. Het is ook niet de bedoeling dat stoffen worden vervangen door andere belastende stoffen. Ik schat daarom in dat er nog wel iets meer tijd bij komt, een aantal jaren, om aan de doelen voor die zestien stoffen (zie kader) te voldoen. Een probleem is ook het tekort aan de benodigde kennis en kunde op de arbeidsmarkt. Maar ik denk dat we in 2027 toch een heel eind komen. En als we dan kunnen aantonen dat we de daaropvolgende jaren heel veel verder gaan komen met de nu te nemen maatregelen, dan denk ik dat we een goed verhaal hebben richting Europa.”
Daar komt bij dat wet- en regelgeving over waterkwaliteit niet stopt in 2027. Jan: “Er komen ongetwijfeld nieuwe deadlines voor meer chemische stoffen. En er zijn de zogenaamde opkomende stoffen, waar ook normstelling op plaatsvindt. Stoffenlijsten zijn continu in ontwikkeling en worden langer. Meettechnieken verfijnen, lozingsruimtes verkleinen. Met als uiteindelijke doel zero pollution in Europa in 2050.”
Het is volgens beide heren daarom verstandig om als bedrijf nu al rekening te houden met die toekomst na 2027. “Voor de korte termijn is de directe aanleiding de KRW, want daar moet je binnen een paar jaar aan voldoen, maar daar eindigt het niet. Daarna komen er nieuwe stoffen en nieuwe deadlines, richting het doel van 2050”, aldus Peter.
Het bedrijfsleven onderschrijft het belang van een goede waterkwaliteit en werkt nauw samen met de overheid om de KRW-doelen te halen, stellen Jan en Peter. “Het is op de keeper beschouwd ook een beetje gek dat als je producten maakt en daar lekker aan verdient, je vervolgens met het afvalwater dat daarbij vrijkomt de openbare ruimte mag belasten”, aldus Peter. “We zijn nu al enige tijd hard bezig om daar vanaf te komen. Met het Actieprogramma helpen wij bedrijven om binnen de normen van de Kaderrichtlijn Water te blijven en het water zo min mogelijk te belasten.”
Kwik, boor, kobalt en zilver
Er zijn zestien probleemstoffen geïdentificeerd voor zestien bedrijfssectoren. IenW heeft een verdere selectie gemaakt waar vier KRW-probleemstoffen voor de chemische industrie zijn geïdentificeerd. Dat zijn kwik, boor, kobalt en zilver. Bedrijven blijven verantwoordelijkheid voor het inventariseren van KRW-probleemstoffen in hun bedrijfsprocessen en het advies is om altijd een check te doen voor alle zestien KRW-stoffen.