SDG 13: Als industrie relevante impact hebben

Het aantal natuurrampen dat gerelateerd is aan de uitstoot van broeikasgassen nam de afgelopen twee decennia schrikbarend toe. Door zich te committeren aan SDG 13, klimaatactie, hopen PPG, OCI Nitrogen en Dow het tij te keren. Zevende en laatste deel van een serie over de Sustainable Development Goals van de VN.

Tekst: Klaartje Jaspers

“De COVID-crisis is een generale repetitie voor de nog grotere klimaatnoodsituatie waarmee alle landen te maken hebben”, waarschuwde de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, de Coalition of Finance Ministers for Climate Action op 12 oktober. De VN-chef riep hen op alle subsidies op fossiele brandstoffen stop te zetten en klimaatrisico’s voortaan in alle financiële en politieke beslissingen mee te nemen. Als het aan Guterres ligt, checken overheden voortaan eerst hun Parijs-toezeggingen voordat ze staatssteun verlenen aan sectoren met een hoge uitstoot, zoals de scheepvaart, de luchtvaart en de zware industrie.

De chemische industrie heeft de mogelijkheid een significante rol te spelen in het bereiken van de duurzaamheidsdoelen, zegt Dow’s Anton van Beek, en een groot deel van de SDG’s biedt bedrijven interessante kansen. In eerdere artikelen in deze serie hebben we gezien hoe lidbedrijven van de VNCI daarop inschakelen. De een legt zich vooral toe op elektrificatie, de ander gooit zijn procedé volledig om, een derde zet vol in op circulaire uitwisseling.

Ondertussen neemt de druk vanuit de wetgeving verder toe. Behalve Nederland scherpt ook de EU haar eisen aan. Import van vervuilende producten van buiten de EU moet extra geld kosten, zodat duurzaam producerende bedrijven niet benadeeld worden. In dit laatste artikel van deze serie –  dit keer over SDG 13, klimaatactie – zien we drie bedrijven met wereldwijd bereik. Door nu te investeren in oplossingen verwachten ze straks internationaal voorop te lopen.


Dow | Samen naar nieuwe vormen van energie

De noodzaak om zijn productie te verduurzamen heeft Dow een nieuwe roadmap opgeleverd. “We bestaan nu meer dan 120 jaar. Dat is alleen mogelijk omdat we ons iedere 20 tot 30 jaar opnieuw weten uit te vinden. Je moet zorgen dat je relevant blijft voor je klanten, je value chain en je stakeholders”, constateert Anton van Beek, president-directeur Dow West Europa. Voor de omschakeling naar een CO2-vrij  productieproces is hij niet bang, maar hij kan het niet alleen.

 

"We zetten in op vier methodes: de opslag van CO2, elektrificatie, waterstof en circulariteit"

 

“Wij kunnen op vijftien van de zeventien SDG’s een relevante impact hebben als industrie”, constateert Van Beek. In tien van de VN-duurzaamheidsdoelen ziet het bedrijf kansen. “De samenleving, onze klanten en onze medewerkers willen producten die circulair zijn, met een lage of geen CO2-impact.” Om die groene gedachten daadwerkelijk in actie te kunnen omzetten, ontwikkelde het chemieconcern een roadmap om in 2050 CO2-neutraal te kunnen produceren.

Simpel recept

“Ons recept is heel simpel,” benadrukt Van Beek, “we zetten in op vier methodes: de opslag van CO2 (CCS), elektrificatie, waterstof en circulariteit. Daarbij moeten we bewijspunten laten zien. Dat doen we bijvoorbeeld al door waterstof te leveren aan Yara, die het gebruikt als grondstof.” Een ander voorbeeld is de tweedefase-pilotplant bij metaalfabriek Accelor Mittal, waar afgevangen CO2 gebruikt moet worden als grondstof voor syngas, een alternatief voor olie. Daarnaast werkt Dow met Shell aan een geëlektrificeerde kraker, een fundamenteel onderdeel in Dow’s roadmap.

Om al die processen te kunnen voeden blijven fossiele grondstoffen een belangrijke rol spelen, verwacht Van Beek. “Fossiel is prima, zolang de stoffen die daarbij vrijkomen maar weer worden opgevangen en hergebruikt.” Samen met reststromen die nu nog ‘afval’ genoemd worden, zijn ze input voor de circulaire productie waar Dow zijn toekomst in ziet. Voorwaarde is wel dat de producten waarin ze gebruikt worden, ontworpen worden om op hun beurt ook weer hergebruikt te kunnen worden.

Dow produceert onder meer grondstoffen voor kunststoffen voor vele toepassingen, zoals verpakkingen, schoenen en luiers.

Rode waterstof

Dow mag dan prima in staat zijn CO2 om te zetten naar bruikbare grondstoffen, het heeft daarvoor wel waterstof nodig. Dat kan wat Van Beek betreft ‘blauwe’ zijn, gebruikmakend van CO2-opslag, ‘groene’, op basis van wind of zon, of ‘rode’, op basis van kernenergie. “Waterstof groeit niet aan de bomen, we zullen het dus zelf moeten maken. Dan moeten we ook het lef hebben om dat niet bij onze Europese partners in te kopen, maar zelf te maken. Borssele moet in ieder geval langer openblijven willen we genoeg energie hebben om de transitie te doorlopen.” 

Dow kan een enorme bijdrage leveren aan de nationale klimaatdoelstellingen en de Europese Green Deal, weet Van Beek, maar rekent wel op een overheid die meedenkt. “Het moet net zo zijn als met telefoonleidingen: je hoeft niet meer te betalen omdat je verder weg woont. Om te elektrificeren hebben we goedkope energie nodig, leidingen voor CO2 en waterstof, en aangepaste regelgeving.”


OCI Nitrogen | Gekke Hollanders blijken voorlopers

Om de klimaatdoelen van 2030 te halen, moet OCI Nitrogen de komende 10 jaar net zo veel CO2-equivalenten vermijden als het de afgelopen 25 jaar bespaarde. Een enorme versnellingsslag die CCS onvermijdelijk maakt, weet duurzaamheidsmanager Klazien Ebbens. Ondertussen werkt OCI aan een toekomst op basis van groene waterstof en grondstoffen als biogas. De kennis die ze daarmee opdoen wekt inmiddels veel belangstelling bij het internationale moederbedrijf OCI.

OCI Nitrogen produceert onder meer kunstmest.

“Toen OCI Nitrogen in Nederland met verduurzaming aan de slag ging, jaren terug, vroeg het moederbedrijf zich af of we in Nederland een beetje gek geworden waren”, herinnert Ebbens zich. ”Waarom zouden we hier veel meer investeren in CO2-besparingen dan de rest van de wereld, terwijl de prijs van ammoniak en kunstmest mondiaal wordt vastgesteld?” Dat kwam omdat we hier te maken kregen met het Klimaatakkoord, vertelt ze: de industrie moet 14,3 megaton CO2 besparen, en driekwart daarvan bleek afkomstig van twaalf grote industriële bedrijven. Met zijn productie van ammoniak, kunstmest en melamine staat OCI Nitrogen op nummer acht.

 

CO2-opslag

Om voor 2030 aan de CO2-normen te kunnen voldoen, is de opslag van het broeikasgas onvermijdelijk, concludeerde Ebbens na alle opties uitvoerig bestudeerd te hebben. Technologieën als de CO2-opslag in bakstenen of isolatiematerialen klinken veelbelovend, maar hebben nog onvoldoende schaalgrootte. Daarom koos Nederland voor opslag in lege gasvelden onder de Noordzee.

Om de CO2 van Chemelot naar zee te krijgen, moest een pijplijn aangelegd worden, stelden de regels. OCI had een beter plan: het broeikasgas kan met binnenvaartschepen afgevoerd worden, zoals dat ook gebeurt met andere stoffen. Het vergde veel samenwerking met andere partijen, vertelt de duurzaamheidsmanager, maar de CO2 mag inmiddels met binnenvaartschepen naar de kust worden gevaren om CCS toe te passen.

Groene waterstof

Ondertussen denkt Ebbens hard na over manieren om ook na die tijd CO2 te kunnen besparen. Groene waterstof zou een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren, maar zolang het aanbod daarvan beperkt is, is dat te duur. Dus terwijl die markt zich ontwikkelt, kijkt OCI naar andere oplossingen, zoals het gebruik van reststromen. Zo kan de varkensmest van de vele boeren in de omgeving vergist worden. Daarbij ontstaat een biogas dat aardgas kan vervangen. Reststromen als afval kunnen vergast worden tot een synthesegas dat waterstof vervangt en daarmee ook het aardgasverbruik kan reduceren.

 

"We varen CO2 met binnenvaartschepen naar de kust om CCS toe te passen"

 

De grotere en kleinere oplossingen uit Geleen hebben de interesse van het moederbedrijf inmiddels gewekt. Als de coronamaatregelen Ebbens niet thuis hadden gehouden, had ze nu aan de bestuurstafel gezeten om haar bevindingen te presenteren. Met online vergaderingen heeft ze hetzelfde bereikt. Binnen het bedrijf blijken die gekke Hollanders opeens voorlopers, die het concern wereldwijd vooruit kunnen helpen.


PPG | Meten is weten

Als verf- en coatingproducent kon PPG al veel klimaatwinst halen door het gebruik van oplosmiddelen te beperken. Nu dat voor een groot deel gedaan is, richt het zijn pijlen op de eisen van de toekomst. Inhouse levenscyclusanalyses verschaffen de data om productontwikkelaars aan te sturen. PPG wil in 2025 ten minste 40 procent van de verkochte producten als duurzaam kunnen aanmerken.

PPG behaalt al veel klimaatwinst door gebruik van oplosmiddelen te beperken.

“Ik zie de laatste 3 jaar een duidelijke kentering”, constateert Maarten Asberg, duurzaamheidsmanager bij PPG. “Voorheen leek duurzaamheid toch een beetje een onderwerp waar veel mensen zich vanaf draaiden. Ik had niet verwacht dat het zo’n enorme vaart zou nemen – niet alleen bij onze klanten en aandeelhouders, maar ook bij onze eigen medewerkers. Voor ons draait het om PPP: we zorgen voor onze mensen (People), onze planeet (Planet) en onze winst (Profit). Je hebt ze alle drie nodig om door te kunnen gaan.”

Niet vrijblijvend

Vrijblijvend is die bewustwording al lang niet meer. “We zijn genoteerd aan de New York Stock Exchange, en hebben onze duurzaamheidsdoelstellingen daar ook gepresenteerd. Als we ons daar niet aan houden, worden we daar door de aandeelhouders op afgerekend. Bovendien groeien de verwachtingen van onze klanten ook steeds verder: ze willen niet alleen producten waarmee ze hun eigen doelstellingen kunnen bereiken, maar vragen daarnaast om partnerships om die samen te ontwikkelen.”

Veel maatregelen komen de eigen bedrijfsvoering direct ten goede. Zo voorkomen efficiencyslagen onnodige productiekosten. “Wij zien de grondstoffen ook liever in de verfbus dan dat ze als emissie door de schoorsteen of als afval verdwijnen.” Door zaken als oude boilers en compressoren te vervangen, wisten de Nederlandse locaties hun energieverbruik de afgelopen 5 jaar met 20 procent terug te dringen, terwijl de PPG-doelstelling op 15 procent in 2025 ligt.

Een van de doelstellingen van PPG is het streven om in 2025 40 procent van zijn productportfolio te kunnen aanduiden als duurzaam. “Wat ‘duurzaam’ precies is, hangt af van het segment waarin het product verkocht wordt”, legt Asberg uit. “Zo zijn veel verven in de bouwmarkt al watergedragen, terwijl voor marinecoatings vaak nog wel oplosmiddelen nodig zijn.” Europese labels als het Ecolabel stellen diverse criteria, zoals grenzen aan het gebruik van bepaalde ingrediënten. Op het moment dat te veel producten aan die criteria voldoen, worden regels strenger. Europa loopt daarmee voorop, terwijl de rest van de wereld volgt.

Overleg met EC

Om aan al die eisen te kunnen voldoen heeft PPG een interne ‘community of expertise’ ingericht. “Zij weten wat de klant wil en hoe onderzoek tot nieuwe innovaties kan leiden. We maken gebruik van software om onze producten inhouse aan levenscyclusanalyses te kunnen onderwerpen.”

 

"Als we straks voorop willen lopen in duurzaamheid, moeten we die data nu verzamelen"

 

Om voorbereid te zijn op mogelijk toekomstige meetinstrumenten als de Product Environmental Footprint (PEF), overlegt de verfindustrie regelmatig met de Europese Commissie. “We hebben specialisten die zich richten op het verzamelen van relevante data. Daarmee kunnen we producten doorlichten aan de hand van de criteria gedefinieerd in de PEF, zodat we over 4 of 5 jaar voorbereid zijn op de maatregelen die de EU dan voorschrijft. Als we straks voorop willen lopen, moeten we die data nu verzamelen.”


Dit was het laatste deel van de serie over de VN-duurzaamheidsdoelen die de VNCI als leidraad neemt. In voorgaande afleveringen was te lezen hoe de lidbedrijven omgaan met SDG’s 3, 7, 8, 9 en 12.