SDG 12: Verantwoorde productie betaalt zich uit

Hoe implementeren VNCI-leden de Sustainable Development Goals (SDGs) op de werkvloer? Chemie Magazine maakt een rondgang langs verschillende bedrijven. In het tweede deel van deze serie laten Allnex en Corbion zien hoe hun bijdrage aan SDG 12, verantwoorde productie en consumptie, ook hun eigen bedrijf ten goede komt.

Tekst: Klaartje Jaspers

‘Verzeker duurzame consumptie-, en productiepatronen’, dat is de oproep van SDG12. Overheden moeten subsidies aan fossiele brandstoffen verruilen voor actieplannen voor duurzame consumptie. In 2020 moeten diverse klimaatakkoorden zijn doorgevoerd, in 2030 moet de grondstoffenverspilling drastisch zijn teruggeschroefd. Met dreigende grondstoftekorten in de nek, sluit SDG12 nauw aan bij Europa’s verplichting om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben, én bij de overlevingsdrang van bedrijven zelf.

Natuurlijke hulpbronnen

Veel chemiebedrijven zijn al druk in de weer met subdoel 12.2: in 2030 moeten de natuurlijke hulpbronnen duurzaam beheerd en efficiënt gebruikt worden. Terwijl de beschikbaarheid van ‘zeldzame metalen’ als indium, tantalum, neodymium en grafiet al langer tot de nodige nervositeit leidt, wordt ook de voorradigheid van zaken als olie, aardgas, zoet water en biomassa steeds minder vanzelfsprekend. Willen bedrijven voorkomen dat hun productie in gevaar komt, dan moeten ze op zoek naar hernieuwbare bronnen.

Een van die bronnen is recycling. Allnex herbruikt de hulpstoffen uit zijn productieproces, Corbion haalt energie, melkzuur én algenolie uit duurzaam geteeld suikerriet. Wie zijn eigen grondstoffen produceert, spaart niet alleen de wereld, maar weet zich ook onafhankelijker. Om te kijken waar zijn kansen en kwetsbaarheden lagen, boog Corbion zich over Life Cycle Assessments (LCA), Risk Assessments en Product Social Impact Assesments. Het bedrijf ziet de duurzaamheidsdoelen als een kans, benadrukt woordvoerder Sanne Verhoeven: ze bepalen de markt en de mogelijkheden van de toekomst.

Minder uitstoot

Hoewel SDG12.4 stelt dat de uitstoot van chemicaliën en andere reststromen dit jaar al had moeten voldoen aan internationale afspraken als de verdragen van Montreal, Stockholm, Basel en Rotterdam, zijn veel bedrijven nog druk bezig met methodes om hun uitstoot te verminderen. Het kost veel tijd om bestaande productieprocessen en recepten te vervangen, weet Allnex uit ervaring, maar het loont de moeite. Terwijl sommige bedrijven nog proberen te becijferen hoeveel CO2 ze moeten besparen om hun CO2- boekhouding op orde te krijgen, zijn andere al druk bezig met het ontwikkelen van nieuwe methoden of het doormeten van de resultaten. Zo zag Corbion al hoe zijn nieuwe productiemethode 20 procent energie kan besparen, én de kostprijs helpt verlagen.


Corbion | Groeiende markten tegen lagere kosten

Met het credo ‘Championing preservation in all its forms: preserving food and food production, health, and the planet' heeft biotechconcern Corbion zich ambitieuze doelen gesteld. Door nu te investeren in de circulaire productie van biobased producten, denkt het groeiende markten te veroveren, tegen lagere kosten. 

“Onze focus ligt op SDG’s 2, 3 en 12”, vertelt director sustainability Diana Visser, “Uit Life Cycle Assesments (LCA’s) bleek dat dat de doelen zijn waaraan we het meest kunnen bijdragen.” Corbions strategische inzet op biobased alternatieven lijkt het concern geen windeieren te leggen: de markten van nieuwe producten als PLA-bioplastic en DHA-algenolie groeien sterk. 

Een groot deel van Corbions producten begint nog altijd met een stengel suikerriet, de basis van veel melkzuurgebaseerde producten. “Corbion maakt voedingsadditieven om de houdbaarheid van producten als brood en vleeswaren te verlengen, maar samen met Total maken we ook afbreekbaar bioplastic, PLA. Daarmee dragen we bij aan subdoel 12.3: het verminderen van voedselverspilling.” Daarnaast wordt het rietsuiker gebruikt als grondstof voor algenolie DHA, dat gebruikt wordt bij de duurzame productie van kweekzalm. 

Wat dan nog van de stengel overblijft, is genoeg om Corbions fabriek in Brazilië van energie te voorzien. Daarmee draagt het bij aan de vermindering van een belangrijk negatief gevolg van zijn productie: de uitstoot van CO2. “Uit berekeningen van het Science Based Targets Initiative bleek dat we onze CO2-uitstoot met 33 procent moesten verminderen om aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen”, vertelt Visser. “In 2019 zaten we al op 12 procent. In Nederland halen we nu de helft van onze energie uit wind. Voor 2030 willen we ook hier 100 procent uit hernieuwbare bronnen halen.”

Duurzame biomassa

In Gorinchem staat inmiddels een demonstratiefabriek voor de circulaire productie van melkzuur. Hiermee moet Corbions nieuwe Thaise fabriek straks de wereld gaan voorzien. De nieuwe technologie verlaagt zowel de kosten als de CO2-uitstoot. Alle hulpstoffen in het nieuwe melkzuurproces worden gerecycled, het suikerriet komt uit gecontroleerde bronnen.

Dat geldt ook voor andere grondstoffen die Corbion veel gebruikt: palmolie komt van RSPO-gecertificeerde leveranciers, soja komt uit Noord-Amerika – ver van de Amazone, waar de verbouw vaak gepaard gaat met ontbossing. Audits en satellietbeelden helpen controleren of leveranciers zich aan de afspraken houden. 

Duurzame biomassa is soms lastig te vinden, weet Visser. “Met name in Thailand was aanvankelijk geen enkele gecertificeerde producent te vinden. Als relatief kleine afnemer konden we producenten ook weinig voorwaarden opleggen. Door samen te werken met andere stakeholders in Thailand proberen we de duurzaamheid in de suikerindustrie verder te vergroten.”

Hobbels

Ook in Nederland zijn nog de nodige hobbels te nemen, constateert ze. “In het klimaatakkoord wordt alleen gekeken naar de CO2-uitstoot van energie, niet naar de CO2-uitstoot die vrijkomt bij de productie of het transport van de grondstoffen. Voor de inzet in circulaire processen is dat jammer: we besparen juist daarop veel CO2, terwijl je wel wat meer energie nodig hebt voor de recycling. Desondanks hebben we onze CO2-impact met 20 procent weten te verlagen, tegen een lagere kostprijs.”


Allnex | Een veilig en duurzaam alternatief

Toen de VN bedrijven opriep een paar SDG’s te kiezen om zich op toe te leggen, koos Allnex naast SDG 7 (energie) en 13 (klimaat) ook voor SDG 12: verantwoorde productie.

“Wij zijn een coatingbedrijf: we maken beschermingslagen voor op andere artikelen. Onze producten zijn op zich slecht herbruikbaar: je kan een coating niet makkelijk terugnemen”, vertelt site leader Erik Meijer. “We richten ons dus op wat we wel kunnen: de duurzaamheid van de onderliggende onderwerpen verlengen, zoveel mogelijk met chemicaliën die wél in de circulaire economie te plaatsen zijn.”

Hij vervolgt: “In 2023 moet 90 procent van het werk in onze onderzoeks- en ontwikkelingscentra draaien om het vinden van recepten die het milieu minder belasten. Dat is onze commitment, en waar onze klanten om vragen: veilige producten. Traditioneel bevatten coatings bijvoorbeeld vaak kankerverwekkende stoffen als formaldehyde. We zoeken nu naar formules en toepassingen waarin we dat soort stoffen niet meer nodig hebben. Daarbij kijken we of we alternatieve grondstoffen kunnen gebruiken. Is het bijvoorbeeld mogelijk om oude petflessen weer te gebruiken als coatinglagen? Kunnen we bestaande stromen vervangen door biomassa?”

Ecolabel

Met de lancering van het nieuwe merk ECOWISE zette Allnex afgelopen mei een belangrijke stap in zijn duurzaamheidsprogramma. De lijn omvat alle producten die bijdragen aan zijn duurzaamheidsdoelstellingen. Denk bijvoorbeeld aan ACURE, een sneldrogende toplaag zonder isocynaten, en SETATHANE, een vloercoating op basis van natuurlijke grondstoffen als soja- en castorolie. De nieuwe huislijn helpt klanten producten te identificeren die duurzaam geproduceerd zijn, met name op het gebied van energie en milieu.

“Allnex streeft naar productie onder het Europese Ecolabel, maar het wijzigen van formuleringen kan wel een tijd duren”, waarschuwt Meijer: met name in de auto-industrie zijn klanten zeer voorzichtig in het wijzigen van specificaties van grondstoffen.

Schonere productie

Ondertussen worden de veranderingen op het terrein van de onderzoek- en productielocatie in Bergen op Zoom langzaam zichtbaar. Het gebruik van gevaarlijke chemicaliën neemt af, recepten worden verwisseld, er verschijnen steeds meer herbruikbare grondstoffen. Vanouds worden reststoffen binnen de fabriek al zo veel mogelijk gerecycled. Toch zijn soms nog simpele maatregelen te bedenken om de afvalstromen verder te beperken, denkt Meijer.

“Dit voorjaar wilden we aan de slag met afvalreductie,” vertelt hij, “maar de corona-maatregelen gooiden roet in het eten.” Na de zomer hoopt de productieleider de veranderingen alsnog door te voeren. Het afval dat Allnex nu produceert bestaat vooral uit luchtemissies, stoffen die bij de productie vrijkomen, en afvalwater. Door monsters op andere punten te nemen, komen veel minder reststromen vrij, verwacht Meijer, en kleine ingrepen in spoelprocedures moeten het vervuild afvalwater sterk kunnen verminderen. Juist in Brabant, zwaar getroffen door de nieuwe droogtes, kan zo’n simpele aanpassing niet snel genoeg komen.