Pfas-restrictie: “Alleen via de consultatie kun je de wetgeving beïnvloeden”

Door in de publieke consultatie zoveel mogelijk informatie aan te leveren over het gebruik van pfas in hun processen en installaties, hopen bedrijven voor sommige pfas vrijgesteld te worden van de geplande restrictie. “Alleen op deze manier kun je ervoor zorgen dat de regelgevende instanties straks de juiste besluiten nemen”, zegt Erik Kateman van Aspen API.

Tekst: Igor Znidarsic

Een gemiddelde krantenlezer associeert pfas met de teflonpan en de waterafstotende jas, en de vervuiling van de Westerschelde. Weinigen beseffen dat pfas veel meer omvat. Er is bijna geen industrie die niet op de een of andere wijze pfas toepast. ‘Our members produce, import and use over 300 pfas in nearly all subgroups as defined by the Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD)’, aldus de Cefic-sectorgroep FluoroProducts and PFAS for Europe op haar website. Het gaat om elektronica, duurzame energie, energie-intensieve industrie, agri-food, luchtvaart, defensie, bouw, textiel, transport, automotive en gezondheidszorg. “Bij pfas denkt niemand aan de vrouw die een medicijn nodig heeft om de bevalling in te leiden,” zegt Erik Kateman, manager Industrial Hygiene and REACH bij Aspen API. “De grondstof voor dat medicijn kan alleen gemaakt worden met een pfas als hulpstof.”

Afgelopen februari hebben Nederland, Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden een voorstel voor een Europees verbod op perfluoralkyl- en polyfluoroalkylstoffen (pfas) ingediend bij het Europees chemicaliënagentschap ECHA. Dit restrictievoorstel houdt in dat pfas als groep voor heel veel toepassingen verboden wordt. Het gaat zowel om de productie en het gebruik van pfas als om het maken van producten met pfas. Ook de import wordt verboden. Het doel is om te zorgen dat er niet nog meer pfas in het milieu terechtkomen.

“Bij pfas denkt niemand aan de vrouw die een medicijn nodig heeft om de bevalling in te leiden.”

Het betreft een restrictie onder REACH (Europese verordening over de productie van en handel in chemische stoffen), die in 2025 moet ingaan. Dan start ook de overgangsperiode waarin bedrijven hun productieprocessen pfas-vrij moeten maken. Tot en met 25 september 2023 kunnen belanghebbenden deelnemen aan de publieke consultatie. Daarbij kunnen ook bedrijven aangeven waarom ze vinden dat het gebruik van pfas noodzakelijk is, en of ze mogelijkheden zien tot vervanging. Daarvoor is eerst een inventarisatie nodig van het gebruik van pfas in de bedrijven. 

Peptides

Afgelopen maanden zijn chemiebedrijven bezig geweest met die inventarisatie. Een van die bedrijven is VNCI-lid Aspen API, die complexe, hoogwaardige Active Pharmaceutical Ingredients (API’s), ontwikkelt en produceert, de werkzame bestanddelen die gebruikt worden voor de productie van geneesmiddelen. Ze worden toegepast in uiteenlopende therapeutische gebieden zoals oncologie, vrouwen- en mannengezondheid, centraal zenuwstelsel, antistollingsmiddelen, drugs- en alcoholverslaving en spierontspanning. “Wat wij hier doen is moleculen bouwen, in veel losstaande elkaar opvolgende chemische reacties”, legt Kateman uit. “Het is echte chemie, fine chemicals. Wij zijn dan ook een chemiebedrijf dat zowel aan de regelgeving voor BRZO als aan de normeringen voor de pharma moet voldoen.”

Toen het restrictievoorstel werd aangekondigd, heeft Aspen API een stuurgroep op managementniveau opgericht met vertegenwoordigers uit verschillende afdelingen, die met de inventarisatie aan de slag ging. Kateman onderscheidt drie soorten pfas-toepassingen. “Ten eerste als chemicaliën in de chemische reactie. Neem de therapeutische peptides, een soort eiwitten. Die maken wij onder andere voor de oncologie. Om de moleculen op de juiste manier aan elkaar te koppelen, zetten we een soort chemisch slot op de peptiden. Aan het eind van de rit worden ze er weer af gehaald. Daarbij wordt gebruik gemaakt van trifluorazijnzuur, een pfas. Natuurlijk zorgen we ervoor dat deze niet in het milieu terechtkomt en dat onze medewerkers er niet mee in contact komen.”


Meer over de pfas-restrictie


Gevraagd naar mogelijke alternatieven, volgens het safe and sustainable by design-principe, 
zegt Kateman dat over de hele wereld al sinds 1963 op deze manier peptides worden gemaakt. Bovendien maakt Aspen API vaak producten op receptuur van klanten wereldwijd, zoals voorgeschreven en vastgelegd door de regionale medicijnautoriteiten (FDA voor de Amerikaanse, EMA voor de Europese en ENVISA voor de Braziliaanse markt). “Daardoor kun je niet zo makkelijk wijzigingen doorvoeren in de manier van produceren. Het wijzigen van de receptuur van een API of medicijn is een langdurig proces dat enkele jaren kan duren. Dat is heel ingewikkeld. Je moet en wilt zeker weten dat het geen nadelige gevolgen heeft voor de werking van het medicijn, en voor de veiligheid van de patiënt.”

API’s zijn overigens uitgezonderd als het om een pfas gaat, maar het maken van API’s met behulp van pfas is niet uitgezonderd. Kateman wil in de consultatie laten zien dat de bewuste pfas onmisbaar zijn, dat de werknemers er niet mee in aanraking komen en dat de stoffen tijdens de productie binnen de muren van de fabriek blijven, en alleen op een verantwoorde manier afgevoerd en vernietigd worden. Het doel is om zo een uitstel of ontheffing te krijgen. 

Pakkingen

Naast pfas die gebruikt worden in chemische reacties, is pfas in de vorm van fluoropolymeren (bijvoorbeeld PTFE) ook aanwezig in productie-installaties. Een studie van Cefic laat zien dat de meeste buizen, kleppen, pakkingen, pijpen, inwendige onderdelen van kolommen, voeringen, filters, membranen, diafragma’s en elektronica in industriële omgevingen pfas bevatten. “Fluoropolymeren zijn bestand tegen agressieve chemicaliën, hoge temperaturen en druk. Daardoor kunnen we op een veilige manier onze chemische processen uitvoeren, zonder dat er lekkages ontstaan en er stoffen onbedoeld vrijkomen. Het gaat hier dus om veiligheid”, aldus Kateman. “Ook zijn fluoropolymeren inert, ze reageren nergens mee, en dat is met name in de pharma, voor de veiligheid van de patiënt, van groot belang.”

Het is vooralsnog onduidelijk hoe ver bedrijven met hun inventarisatie moeten gaan. Kateman: “Wij hebben contact opgenomen met de competent authorities via de betreffende branchevereniging om beter te begrijpen welke informatie men van ons verwacht als input voor de publieke consultatie.” Hoeveel onderdelen met pfas de installaties van Aspen API bevatten weet Kateman niet precies, wel is bekend dat er honderden individuele pfas-houdende reserveonderdelen in het magazijn liggen. “We hebben een uitvraag gedaan bij de leveranciers. Zowel onze leveranciers als onze techneuten geven aan dat er voor veel pfas-bevattende onderdelen geen alternatieven zijn, maar dat is lastig te bewijzen en vergt gedegen vervolgonderzoek.” 

Aspen API is een multi purpose-bedrijf: de ene dag vindt er een bepaalde reactie plaats, de volgende dag een andere. “Bij sommige processen heb je zo’n pakking met pfas misschien niet per se nodig. Maar je kan moeilijk telkens de pakking verwisselen. Soms zou je misschien wel een ander materiaal kunnen gebruiken, maar dan moet je het onderdeel veel vaker vervangen. Bovendien eisen sommige klanten inertheid van het materiaal.” 

De twee genoemde gebieden – chemicaliën en hardware – zijn ondanks alles nog redelijk overzichtelijk, stelt Kateman. “Er is echter nog een derde gebied, dat ik maar zal samenvatten als overigen, zoals laboratoriumapparatuur, onmisbaar voor onderzoek, en arbeidshygiënische en monsternameapparatuur, om vast te stellen hoe veilig onze werkomgeving is. Daar zitten, om goede redenen, fluorpolymeren in. En wat dacht je van technische onderdelen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Die zijn essentieel voor de veiligheid van onze mensen. We hebben de leveranciers uitgevraagd, en er blijkt in sommige inderdaad pfas te zitten. De vraag is alleen: moet je zo ver gaan?” 

Feitelijke data

Kateman heeft de stille hoop dat zijn industrie straks uitgezonderd wordt van het verbod. Hij wil dat bereiken door in de consultatie zo goed mogelijke informatie aan te leveren. “We werken hierin ook met andere partijen samen, zoals de European Fine Chemicals Group, de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations en Medicines for Europe, om dit soort informatie op een gestructureerde manier boven tafel te krijgen en gezamenlijk in te dienen.” 

Zoveel mogelijk feitelijke data aanleveren is volgens hem de enige manier om aan te tonen waarom bepaalde pfas onmisbaar zijn. “Alleen op deze manier, via de consultatie, kun je de wetgeving beïnvloeden en ervoor zorgen dat de regelgevende instanties straks de juiste besluiten nemen.” Hij roept bedrijven in de chemie dan ook met klem op om mee te doen aan de consultatie met zoveel mogelijk data. “Anders lopen we het risico dat er straks zaken verboden worden en er processen stilgelegd moeten worden. Kijk, die regenjassen en pizzadozen zijn het probleem niet, dat kun je allemaal vervangen door alternatieven. De chemische industrie is een heel ander verhaal.”


RIVM: "Alle informatie wordt meegewogen"

“Het gebruik van pfas in de chemische industrie in processen en installaties is bekend, maar meer informatie zal ons helpen dit nog beter in kaart te brengen”, zegt Richard Luit, hoofd Bureau REACH, een uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid en onderdeel van het Centrum Veiligheid van Stoffen en Producten van het RIVM. “We vragen de chemische industrie zo volledig mogelijk te zijn in de informatie. Uiteraard is hierbij informatie van leveranciers onontbeerlijk. We stellen geen onmogelijke vragen, maar het kan zijn dat bedrijven ondanks alle aandacht die de afgelopen jaren aan pfas is gegeven en voorsorterend op een Europees verbod pas laat in de actiestand komen.”

Voor persoonlijke beschermingsmiddelen zoals kleding en handschoenen geldt volgens Luit, die als adviseur betrokken was bij het opstellen van het voorstel voor een pfas-verbod, “in principe hetzelfde als voor pfas in onderdelen in technische installaties: de bedrijven gebruiken deze pfas als downstream-gebruiker. Informatie over de reden waarom pfas in deze producten nodig is, de vervangbaarheid door alternatieven en de impacts van een verbod op de bedrijfsvoering is wat wij vragen.”

Op de vragen of bij vervanging van bepaalde pfas niet de veiligheid afneemt en wie straks bepaalt of er wel of niet een goed alternatief beschikbaar is, zegt hij: “Het antwoord ligt besloten in de technische aspecten die deel uitmaken van de analyse van alternatieven. We spreken hierbij over technische haalbaarheid, economische haalbaarheid en beschikbaarheid. Trade-offs bij overstap naar alternatieven zoals een verlies aan functionaliteit en daardoor hogere kosten of veiligheids- of milieueffecten kunnen in kaart worden gebracht. Alle informatie zal door de wetenschappelijke comités van ECHA worden meegewogen in de advisering over de scope van het voorgestelde verbod en de eventuele overgangstermijnen en uitzonderingen.”  


Cefic

Cefic ondersteunt evenwichtige regelgevende maatregelen op het gebied van pfas. 'Onze zorg is dat het nieuwe beperkingsvoorstel leidt tot verstoringen van waardeketens en belangrijke toepassingen in batterijen, halfgeleiders, elektrische voertuigen en hernieuwbare energie. Fabrikanten zullen niet in de EU investeren als ze weten dat ze in de nabije toekomst belangrijke componenten in hun waardeketens missen.’

"Onze zorg is dat het voorstel leidt tot verstoringen van waardeketens."

De VNCI heeft haar leden aangegeven zich goed voor te bereiden op de restrictie en ondersteunt leden die vragen hebben over de restrictie en de consultatie. De VNCI organiseerde samen met VNO-NCW en MKB-Nederland een aantal goed bezochte webinars over pfas en werkt met het ministerie van I&W en kennisinstellingen aan het Nationaal Programma pfas, ook weer samen met VNO-NCW en MKB-Nederland.