Nieuwe fase transitie vraagt om andere aanpak: vraagcreatie is het toverwoord

Uit onderzoek van Deloitte blijkt vraagcreatie binnen de chemische industrie het toverwoord voor het behalen van de klimaatdoelen. Meer dan honderd organisaties binnen Nederland en de Europese Unie lijken het hiermee eens te zijn, al moet er nog wel gepraat worden over de precieze invulling en het effect op de hele keten.

Tekst: Renée Moezelaar
Beeld: Curve
Gepubliceerd: 18.11.2025

De chemische industrie in Europa staat voor een grote uitdaging om de duurzaamheidsdoelen te halen en dus zijn veel bedrijven flink aan het verduurzamen. De afname van duurzame producten valt echter vaak nog tegen. Dit brengt innovators in de problemen - zeker als het gaat om hun concurrentiepositie ten opzichte van landen als China en de Verenigde Staten - en het beperkt de grootschalige verduurzaming. Om hier stappen in te kunnen zetten, roept een aantal betrokken partijen in het onlangs verschenen Deloitte-rapport 'Mobilizing consumer demand for sustainable investments' op tot vraagcreatie. Met dit instrument hopen zij de verduurzaming in de chemische industrie een boost te geven. Maar wat is vraagcreatie precies? En hoe zou dit er in de praktijk uit komen te zien?

“Vraagcreatie is eigenlijk het introduceren van mandaten, waarbij je afnemers verplicht om duurzame producten en grondstoffen te kopen”, vertelt Arnold Mulder, manager Energy Transition Projects bij Shell. Een bekend voorbeeld van vraag-creatie vinden we in de brandstofsector. Sinds een aantal jaar is het verplicht om een bepaald percentage biobrandstof bij te mengen en dit heeft ervoor gezorgd dat producenten van biobrandstoffen kunnen groeien. Een dergelijk systeem zou de chemische industrie in Europa ook enorm kunnen helpen, denkt Mulder: “We hebben met subsidies en CO2-heffingen de verduurzaming op gang gebracht, maar die effecten stagneren nu. We zitten in een nieuwe fase van de transitie, waarvoor een andere aanpak vereist is. De vrijwillige markt voor verduurzaming is gewoon te klein. De consument kiest vaak voor de goedkoopste optie en die komt vaak van buiten Europa. Een Europese fabriek die verduurzaamt zit zo al snel zonder klanten. Zonder een afzetmarkt voor duurzamere producten is het enige alternatief om de Europese klimaatdoelen te behalen via massale sluitingen van fabrieken. Dat proces is al gaande. Hierdoor verplaatsen emissies enkel en worden we steeds afhankelijker van industrie buiten Europa. En dat is eeuwig zonde.”

Animo

Binnen de Europese Unie lijkt er wel animo voor dergelijke plannen, aldus Janine van Kampen, senior beleidsadviseur Duurzame Chemie bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei: “Het idee van vraagcreatie is niet nieuw en we hebben het al in verschillende beleidsdocumenten genoemd.”

Zo brachten haar collega’s anderhalf jaar geleden een gezamenlijke verklaring in rondom dit onderwerp: “We hebben samen met negen landen de Europese Unie opgeroepen om na te denken over het invoeren van vraagcreatie bij duurzame grondstoffen in de chemie en veel andere landen steunden deze verklaring.”

Dat dit idee juist voor de chemische industrie naar boven komt, is volgens Van Kampen niet zo gek: “In het Chemicals Industry Action Plan noemt de Europese Commissie de chemie heel mooi de industrie der industrieën en dat klopt natuurlijk want de chemie levert voor heel veel andere industrieën. Dus als we hier een verduurzamingsslag slaan, dan sijpelt dat ook door naar andere sectoren.”

Ook Thor Tummers, verantwoordelijk voor de externe betrekkingen bij Unilever, vindt het een logische stap: “Het idee is ontstaan vanuit de wens voor verduurzaming, maar in mijn ogen zitten er nog meer voordelen aan. Als we met vraagcreatie de Europese bedrijven stimuleren, zorgt het ook voor een veel autonomere industrie met weerbare toeleveringsketens. We worden dan minder afhankelijk van het buitenland, en stimuleren innovatie binnen Europa. Dat is super interessant.”

Mandaten instellen

De grote vraag is dan natuurlijk: hoe moeten we dit aanpakken? In het Deloitte-onderzoek is hier goed over nagedacht en zijn er verschillende vormen onderzocht. “Ze hebben gekeken naar mandaten waarbij je bijvoorbeeld een normering zet op het percentage duurzame of gerecyclede grondstoffen dat gebruikt wordt in de industrie, of hoe je met mandaten ervoor kan zorgen dat de directe uitstoot van de fabrieken echt naar nul kan”, vertelt Mulder.

De effecten van deze maatregelen zijn doorgerekend en lijken een goede stimulans voor de productie van duurzame grondstoffen. Van Kampen: “Met dit soort mandaten help je niet alleen bestaande bedrijven om hun duurzame processen op te schalen, maar stimuleer je ook nieuwe bedrijven die hele nieuwe producten op de markt brengen.”

Voor de administratie achter deze man-daten zijn nog verschillende opties, die het rapport ook allemaal uitlicht. Zo is het mogelijk om de duurzame productielijnen apart te houden met zogenoemde product tracking, maar kunnen er ook certificaten uitgegeven worden op basis van massa-balans: hoeveel massa duurzame grondstoffen bedrijven in hun product gebruiken. Een derde optie is book-and-claim, een mogelijkheid die nu al veel wordt gebruikt bij bijvoorbeeld de verkoop van groene stroom.

‘Aan een pilot plant met duurzame grondstoffen heb je uiteindelijk niet genoeg, dat moet veel groter’

Wat hier de beste oplossing voor is, is nog onderwerp van discussie, vertelt Tummers: “Massabalansen lijken zich redelijk goed te lenen voor EU-brede implementatie van wetgeving, maar er zijn nog geen knopen doorgehakt.” In de praktijk betekent het in ieder geval niet dat iedere plastic verpakking of tandenborstel die je koopt ook daadwerkelijk tien procent biobased of circulaire grondstoffen bevat. “Het gaat om het totaalplaatje”, vertelt Mulder. “Als je weet dat tien procent van al het verwerkte plastic duurzaam is, mag het werkelijke percentage per tandenborstel best variëren.” Dit is vergelijkbaar met groene stroom. Wie groene stroom koopt, kan nog steeds niet duurzaam opgewekte elektronen uit zijn stopcontact krijgen. Mulder: “Het book-and-claim-systeem garandeert in ieder geval dat er evenveel groene stroom wordt opgewekt als dat er is ingekocht. Zeker in complexe waardeketens zoals de chemie, waar het extreem lastig is om producten of moleculen door te keten te volgen, is book-and-claim een veelbelovende methode.”

Effect op de keten

Bij de uiteindelijke keuze moet natuurlijk ook rekening gehouden worden met het effect op de hele productieketen. “Het is het meest effectief om de mandaten te leggen bij bedrijven die dicht bij de consument zitten”, zegt Van Kampen. “Dan krijg je een effect dat door de hele keten voelbaar is.”

Het kan ook betekenen dat producten door deze maatregelen duurder worden, zegt Tummers: “Als je meerdere grondstoffen gebruikt die je allemaal wilt vervangen door een duurzame variant, kunnen de kosten best oplopen voor producenten én consumenten.” In het Deloitte-rapport berekenden de onderzoekers dat de uiteindelijke prijsstijging mee lijkt te vallen. “Ze hebben vier verschillende sectoren doorberekend, en laten zien dat het eindproduct vaak maar één of twee procent duurder is”, vertelt Van Kampen.

Tummers denkt dat dat in de praktijk anders kan uitpakken. “Volgens mij zijn die berekeningen niet helemaal compleet en verwerken ze de massabalansen op een manier die in de praktijk niet kan. Ik zie dat je bij bepaalde producten die grondstoffen uit verschillende sectoren gebruiken zeker een opstapeling van kosten kan krijgen. Dus we zullen goed moeten kijken hoe de regels in de praktijk uitwerken en hopelijk zijn er dan manieren om dit te voorkomen.”

Mulder denkt dat een dialoog belangrijk is, maar hij is ook pragmatisch: “Circulaire transities en energietransities zorgen altijd voor kostenverhogen. Linksom of rechtsom komen die kosten bij de consument uit, want aan het einde van elke waardeketen staat een consument. Zolang we blijven verduurzamen op basis van subsidies worden die kosten doorberekend aan de consument via belastingen. Die route is echter onhoudbaar. Er is voor de vier sectoren die Deloitte heeft onderzocht 150 miljard euro per jaar nodig voor volledige verduurzaming. Dan is vraagcreatie, waarbij je geen subsidies meer gebruikt, maar de productprijs een klein beetje verhoogd een veel haalbaarder alternatief.”

Rol van de consument

Daarbij is het wellicht ook belangrijk om de consument mee te nemen in het gesprek. “Veel mensen claimen dat ze bereid zijn om meer te betalen voor duurzame producten, maar in de praktijk valt dat tegen”, zegt Tummers. “De consument is een niet te onderschatten speler op dit gebied, dus we moeten ze meenemen en het proces en onze keuzes uitleggen. Anders halen ze de spullen toch gewoon weer uit China.” Het is dus belangrijk om alle stakeholders mee te nemen in het proces, zegt Tummers. “Het is een grote stap die we alleen maar goed kunnen uitwerken als we met elkaar blijven praten.”

Er moeten dus nog gesprekken worden gevoerd, maar ondertussen zijn de eerste radartjes al aan het draaien. “De Europese Commissie is bezig met een 'Accelerator Act', en het zou mooi zijn als we daarin haakjes creëren om dit idee handen en voeten te geven”, zegt Mulder. “We zijn er dan nog niet, maar als we in deze Act zien dat mandaten eraan zitten te komen, geeft het de noodlijdende chemiesector wel veel meer perspectief.”

Volgens Tummers zou zo’n eerste aanzet ook al kunnen leiden tot interessante samenwerkingen tussen bedrijven. “Dit soort mandaten moet ervoor zorgen dat je onzekerheid wegneemt bij partijen die normaal het meeste risico lopen en daardoor gaan ze hopelijk meer investeringen doen. Het maakt ook de weg vrij om als bedrijven onderling samen afspraken te maken over duurzaamheid. Juist door pre-competitieve samenwerking hoeft concurrentie geen probleem te zijn.”

Als alle juridische en wetmatige obstakels zijn afgestemd, moet het natuurlijk ook technisch en organisatorisch allemaal nog lukken. “Het gaat binnen de chemie over zo’n enorme schaal, dat vraagt veel van je infrastructuur”, zegt Mulder. “Dus daar moeten we nog wel veel werk verzetten, in Nederland en Europa.”

Stilstand

Hier is Tummers het mee eens: “Aan een pilotplant met duurzame grondstoffen heb je uiteindelijk niet genoeg, dat moet veel groter. En je moet kijken welke producten je één op één kan vervangen, en welke een aanpassing vergen in je eigen proces. Ik hoop dat we dat soort veranderingen met deze stimulatie wel voor elkaar gaan krijgen, maar het vergt voor sommige producten misschien nog wel meer onderzoek.”

‘Het investeringsklimaat zal pas verbeteren als duurzamere bedrijven ook een klant kunnen vinden’

En wat als het onverhoopt niet gaat lukken, en de vraagcreatie er toch niet komt? “Dan komt de chemische industrie in Europa piepend en krakend tot stilstand”, verzucht Mulder. “Het is nu al lastig om te concurreren omdat Europa veel strengere klimaateisen stelt, maar zonder deze mandaten kunnen we echt niet meer concurreren. Het investeringsklimaat zal pas verbeteren als duurzamere bedrijven ook een klant kunnen vinden. Anders gezegd: een bedrijf dat geen geld kan verdienen met een duurzaam product, is niet duurzaam.”

Gelukkig gaan ze er alle drie vanuit dat het niet zover gaat komen. “Ik ben optimistisch over de kansen van vraagcreatie, zeker omdat zo veel landen hier al mee bezig zijn”, vertelt Van Kampen. “De vraag is vooral nog welke vorm het precies zal krijgen. Maar ons kabinet en ook de Europese Unie zet hard in op vraagcreatie vanwege het belang van het creëren van een autonome, weerbare chemische industrie.” Mulder: “Ik denk dat we overtuigende kaarten in handen hebben, want het concept is sterk en het heeft zich al bewezen. Het zal tijd kosten om iedereen te overtuigen, maar ik heb nog geen alternatieve oplossing gezien die even krachtig is.”