Nieuwe ARIE-regeling voor werken met gevaarlijke stoffen
Tekst: VNCI | NLA
Bedrijven die al ARIE-plichtig waren – en dat zijn gebleven onder de herziene regeling – moesten vanaf dit jaar al voldoen aan alle verplichtingen, met uitzondering van het opstellen van scenario’s en een noodplan. Voor bedrijven die na de herziening voor het eerst ARIE-plichtig zijn geworden, geldt een implementatietermijn van 1 jaar voor de meeste verplichtingen. Vanaf 1 januari 2024 moeten alle ARIE-bedrijven daadwerkelijk aan alle verplichtingen voldoen. De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt hierop toezicht.
Is jouw bedrijf ARIE-plichtig?
Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, moeten zelf nagaan of zij onder de ARIE-regeling vallen. Dit kunnen ze doen door hun hoeveelheid gevaarlijke stoffen te inventariseren en deze te vergelijken met de stoffenlijst uit de ARIE-regeling, zoals die is opgenomen in bijlage I van de Arbeidsomstandighedenregeling. Eenmaal ARIE-plichtig moet een bedrijf dit melden op website van de Arbeidsinspectie.
Meer informatie vind je op de website van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Een bedrijf moet de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen in kaart brengen en deze risico’s beheersen. Concreet betekent dit dat een bedrijf preventiebeleid moet opstellen en hieraan uitvoering moet geven door het invoeren van een veiligheidsbeheerssysteem. Om aan te tonen dat de risico’s worden beheerst, moet een bedrijf (ongevals-)scenario’s opstellen. Verder moeten naburige bedrijven voor wie een ongeval gevolgen kan hebben, worden geïnformeerd en moet een bedrijf een noodplan hebben ingericht voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Voorlichting
De Nederlandse Arbeidsinpectie heeft de afgelopen maanden voorlichting gegeven aan bedrijven over de gewijzigde ARIE-regeling. Daarnaast zijn bedrijven bezocht die zelf een ARIE-melding hebben gedaan. Tot slot zijn ook bedrijven benaderd die zich nog niet aangemeld hadden. Met de bedrijfsbezoeken heeft de Arbeidsinspectie een beeld kunnen vormen hoever bedrijven zijn met de implementatie van de nieuwe ARIE-regels. De conclusie is dat veel bedrijven goed op weg zijn, maar dat ze niet allemaal bekend zijn met de precieze verplichtingen. Sommige bedrijven vinden het lastig om scenario’s op te stellen en weten bijvoorbeeld niet genoeg over de PGS 6 richtlijn waarin meer tekst en uitleg wordt gegeven. Voor bedrijven die volgens de nieuwe regels ARIE-plichtig zijn geworden, is de implementatie een grote kluif. Waar het ene bedrijf een medewerker vrijmaakt om de ARIE-regeling te implementeren, huren andere bedrijven daarom deskundigheid in. Het is bij alle nieuwe bedrijven wel duidelijk dat de herziene ARIE-regeling geen ‘vrijdagmiddagproject’ is en veel bedrijven geven aan dat ze nog zeker tot het eind van het jaar bezig zijn.
Heb jij je nog niet gemeld?
De Arbeidsinpectie heeft de indruk dat er ook bedrijven zijn die wachten met het doen van een melding omdat zij eerst alles geïmplementeerd willen hebben. Bedrijven kunnen nog tot het eind van het jaar gebruikmaken van de voorlichting van de Arbeidsinspectie. Hiervoor wordt nog dit jaar een digitale bijeenkomst georganiseerd waarvoor geïnteresseerden zich via de website van de Arbeidsinspectie kunnen opgeven. Na dit jaar richten de inspecteurs zich meer op controle en het naleven van de verplichtingen. Voldoet een bedrijf niet aan de regels, dan kan de Arbeidsinspectie handhavend optreden volgens het handhavingsbeleid.
Reactie VNCI
De VNCI heeft samen met Deltalinqs en mede namens VNO-NCW deelgenomen aan een aantal gesprekken met Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorafgaand aan de publicatie van de nieuwe ARIE-regelgeving. Macco Korteweg Maris, senior beleidsmedewerker (Transport) Veiligheid bij de VNCI: “We zijn uiteindelijk toch onaangenaam verrast door de nieuwe ARIE-regeling die medio 2021 voor het eerst werd aangekondigd. Hoewel de wijziging op het eerste gezicht logisch lijkt doordat de systematiek van het Brzo/Seveso is overgenomen, zitten er toch wat ‘addertjes onder het gras’. Een van de eisen is dat elk ARIE-bedrijf zich moet laten bijstaan door een gecertificeerde deskundige. Maar dat is voor Seveso niet nodig, want deze bedrijven mogen het zelf doen.”
Verder was in het verleden afgesproken om Seveso-bedrijven te vrijwaren van de nieuwe regels. Korteweg Maris: “Nu blijkt dat bijna alle Seveso-bedrijven onder deze ARIE-regeling gaan vallen en dat heeft echt niet alleen te maken met de uitbreiding van de stoffen met de groep corrosieve/bijtende stoffen. Er zijn bovendien wijzigingen bijgekomen die nu voor alle Brzo-bedrijven gelden. Zo moeten alle laagdrempelige bedrijven (PBZO) een intern noodplan en scenario’s opstellen en uitwerken. Deze eis is nog te billijken, maar omdat de stoffenlijst van de ARIE fundamenteel afwijkt van die van de Seveso, is het advies van het ministerie om dan maar twee stoffenlijsten bij te houden. Verder wijken de eisen voor het melden van een zwaar ongeval af van die van Seveso. In de nota van toelichting van de ARIE staat de tekst dat het ‘onbedoeld vrijkomen van een stof al als een zwaar ongeval beschouwd kan worden’. Dat gaat verder dan de uitleg van Seveso ‘zoals het ontstaan van een brand, explosie of een zware emissie’.”
Incentive
De VNCI vindt het jammer dat er in de regelgeving geen enkele incentive zit om veiliger te werken. Korteweg Maris: “De regeling had bijvoorbeeld een hogere drempelwaarde kunnen stellen voor stoffen die automatisch gedoseerd worden uit een bulk tank in plaats van handmatig overpompen. Het lijkt erop dat eenvoudige handhaving het doel van de regelgeving is geworden.”
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Kees de Kraker van de Nederlandse Arbeidsinspectie.