‘Mensen maken zich zorgen over wat er in hun eten zit’

Een ongezond voedingspatroon kan leiden tot overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes 2 en verschillende soorten kanker. Toch zijn veel consumenten banger voor pfas, bestrijdingsmiddelen en microplastics in hun eten. Is die angst reëel of zeggen de feiten iets anders? We vroegen het aan Wieke van der Vossen, expert voedselveiligheid bij het Voedingscentrum.

Tekst: Ingeborg Abendanon
Beeld: Curve, Voedingscentrum
Gepubliceerd: 23.12.2025

Het Voedingscentrum is een onafhankelijke stichting die informatie geeft over voeding, gezondheid, duurzaamheid en voedselveiligheid. De stichting wordt gefinancierd door de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Wieke van der Vossen werkt als expert voedselveiligheid op de kennisafdeling van het Voedingscentrum waar informatie wetenschappelijk wordt onderbouwd. Ze studeerde levensmiddelentechnologie aan de Wageningen Universiteit en deed daarna ervaring op in het bedrijfsleven en bij inspecties bij levensmiddelenbedrijven. Inmiddels is ze al ruim vijftien jaar werkzaam bij het Voedingscentrum waar ze verantwoordelijk is voor het vertalen van wetenschappelijke kennis naar consumentvriendelijke informatie en adviezen. Ze is op haar domein woordvoerder voor onderwerpen als pfas in eieren, bestrijdingsmiddelen op groente en fruit en salmonella in voedsel. Voedselveiligheid - de risico’s en de perceptie - is ook het onderwerp van haar promotieonderzoek waar ze momenteel aan werkt.

In een recent artikel in het Algemeen Dagblad zei je: ‘Chemische stoffen in je eten, dat klinkt misschien raar, maar is eigenlijk heel logisch.” Chemie en voeding, zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden volgens jou?

“Als je het puur wetenschappelijk bekijkt, is alles chemie. Wij mensen zijn ook chemie. Alles om ons heen is opgebouwd uit moleculen, die chemische stoffen vormen, ook ons eten. In die zin kun je stellen dat ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar dat is niet hoe een leek er altijd naar kijkt. De trend is momenteel ‘natuurlijk’. De associatie van mensen is dat alles wat je uit de natuur haalt, gezond is. En de perceptie van chemie is dat het per definitie ongezond is. Maar natuurlijke stoffen kunnen ook heel giftig zijn. Niettemin zien we een groeiende tendens dat steeds meer mensen zich zorgen maken over wat er in hun eten zit: wat stoppen die fabrieken daar allemaal in? Dat mogen we niet onderschatten.”

Waar is die angst op gebaseerd volgens jou?

“Experts en consumenten kijken verschillend naar voedsel en voedselveiligheid, zo blijkt uit onderzoek. Consumenten maken zich soms ongerust over dingen, waar wij ons als wetenschappers minder druk om maken. Dat heeft te maken met een aantal factoren. Onbekendheid, complexe chemische namen en oude, gebrekkige onderzoeken voeden het wantrouwen. In de jaren zeventig bijvoorbeeld werd een onderzoek over zoetstoffen gepubliceerd waarin gezegd werd dat aspartaam kankerverwekkend zou kunnen zijn. Dat onderzoek rammelde aan alle kanten, maar de boodschap bleef hangen bij de consument. Hetzelfde beeld zie je bij E-nummers. Voor een voedselexpert staat een E-nummer voor veiligheid, maar er is een groeiende groep consumenten die geen voeding met E-nummers wil eten. Wij kunnen objectief wel zeggen dat een E-nummer betekent dat het gereguleerd is, maar een consument ervaart de toevoeging van chemische stoffen als een risico. Je ziet dat ratio en gevoel twee dingen zijn.”

Gewoon E-nummers eten dus?

“E-nummers zijn veilig, maar we zien natuurlijk liever dat mensen gewoon vers eten. In producten met E-nummers zit namelijk ook vaak veel zout en verzadigde vetten. De kant-en-klare pakjes en de zakjes dus, laat die liggen en kook met verse producten. Dat is de hoofdmoot van ons advies.”

Wat zijn typische voorbeelden van eten en drinken waar chemie een onderdeel van is, wat de meeste consumenten misschien niet eens weten?

“De bubbeltjes in frisdrank zijn CO2. Citroenzuur of ascorbinezuur (vitamine C) voorkomt dat een appel bruin verkleurt. Of kaas, mensen associëren dat met een ambachtelijk proces en koeien in de wei, maar kaas maken is een en al chemie. Er wordt bijvoorbeeld stremsel toegevoegd, een enzymmengsel waardoor de eiwitten gaan klonteren. In mayonaise zit olie en water. Die mengen van nature niet, dus daarvoor gebruik je lecithine, een emulgator waarmee je ook sausen kunt maken. En het zijn niet alleen de chemische toevoegingen, het bereiden van eten op zichzelf is ook chemie. Het bruin kleuren van vlees dat je bakt, is een chemisch proces.”

Worden we als consument goed geïnformeerd over wat we eten en drinken en waarom bepaalde ingrediënten, ook chemische, nodig zijn?

“Er staat heel veel informatie op het etiket. Het probleem alleen: de meeste mensen lezen het etiket niet. Om te beginnen staat het op de achterkant van een product en je moet behoorlijk gemotiveerd zijn om alle ingrediënten te begrijpen. Het zijn vaak moeilijke woorden en zelfs ik ken niet alle E-nummers uit mijn hoofd. Ja, de informatie is er, maar komt niet altijd aan bij de consument.”

‘Wij kunnen objectief wel zeggen dat een E-nummer betekent dat het gereguleerd is, maar een consument ervaart de toevoeging van chemische stoffen als een risico’

Een van de zorgen die consumenten in toenemende mate bezighoudt, is het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Hoe kijk jij daar tegenaan als voedingsexpert? 

“Voor elk bestrijdingsmiddel is er een normering. Als het aan de norm voldoet, is het veilig. Tegelijkertijd weten we nog onvoldoende over mengseltoxiciteit. Wat is de cumulerende werking van verschillende bestrijdingsmiddelen bij elkaar? We leren daar steeds meer over, maar er is nog veel onderzoek nodig. In de tussentijd kun je natuurlijk kijken naar alternatieven. Onlangs verscheen in de krant een artikel over luizen in een krop sla als gevolg van aangescherpte regels voor chemische bestrijding. Een lieveheersbeestje of een sluipwesp eet ook luizen, dus misschien heb je daar dan geen chemische bestrijdingsmiddelen meer voor nodig. En je kunt kijken hoe je groente- en fruitrassen met veredeling sterker kunt maken of hoe je de bodemkwaliteit kunt verbeteren waardoor gewassen beter kunnen groeien.”

Wat zou de chemische industrie volgens jou moeten doen?

“Als ik een kritiekpunt mag aandragen, dan is het dat de industrie na een verbod via een omweg weer bij een alternatief komt. Een molecuul veranderen en dan kunnen we weer door. Ik zou graag zien dat de industrie beter over nadenkt over de veiligheid van dit alternatief en sneller meebeweegt. Dat ze gezondheid net zo zwaar laten wegen als de winst. Die parallel kan ik trouwens meteen doortrekken naar de voedingsindustrie, want ook daar worden de randen vaak opgezocht. Claims dat een product gezond is omdat er vitamine D aan toegevoegd is, terwijl er gewoon veel verzadigd vet en zout in zitten. Dan verkoop je gewoon een ongezond product. Beide zouden daar meer hun verantwoordelijkheid in mogen nemen.”

Wat wil jij als voedingsexpert bereiken?

“Ik hoop dat ik consumenten op een makkelijke en toegankelijke manier de goede informatie kan geven over voeding. We publiceren veel op onze website, maar ik werk ook graag mee aan artikelen en ben actief op LinkedIn. Ik hoop dat ik via die kanalen vragen van mensen kan beantwoorden en complexe voedselveiligheidskwesties kan duiden, zodat duidelijk wordt wat er écht aan de hand is. Iedereen maakt zijn of haar eigen keuze over voeding. Dat is prima, als de keuze maar gebaseerd is op de juiste informatie.”

Wat zijn E-nummers nou eigenlijk? 

E-nummers zijn een chemische toevoeging, maar dat betekent niet dat ze allemaal kunstmatig zijn. Ze kunnen ook een natuurlijke oorsprong hebben. Een E-nummer is simpelweg een code voor een goedgekeurde stof die aan voedsel wordt toegevoegd, en deze stoffen kunnen zowel uit de natuur komen (bijvoorbeeld kurkuma, E100) als volledig synthetisch zijn. Sommige E-nummers worden in laboratoria geproduceerd, maar zijn chemisch identiek aan stoffen die ook in de natuur voorkomen, zoals vitamine C (E300). 
  • Natuurlijke E-nummers | Stoffen die direct uit natuurlijke bronnen worden gehaald, zoals fruit, planten of kruiden. 
  • Synthetische E-nummers | Stoffen die volledig door de mens zijn gemaakt en niet in de natuur voorkomen. 
  • Natuur-identieke E-nummers | Stoffen die chemisch in een fabriek worden gemaakt, maar een identieke structuur hebben als hun natuurlijke tegenhanger.

Onderzoek naar de zorgen over voedselrisico’s

Het Voedingscentrum onderzoekt om de paar jaar welke voedselrisico’s consumenten en voedingsexperts als het grootst beschouwen. Daarbij komen zowel chemische risico’s (zoals pfas, microplastics en bestrijdingsmiddelen) als een ongezond voedingspatroon aan bod.

De belangrijkste bevindingen uit het laatst gehouden onderzoek in maart van dit jaar:

  • Chemische risico’s worden door consumenten als zorgwekkend ervaren, mede door gebrek aan kennis en het gevoel dat ze er geen controle over hebben. Experts schatten deze risico’s echter lager in, vanwege strenge regelgeving en controles.
  • Ongezonde voeding wordt door consumenten en vooral de experts gezien als het grootste risico voor de gezondheid. Het kan leiden tot overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en bepaalde vormen van kanker.
  • Voedselvergiftiging staat hoog op de lijst als punt van zorg bij beide groepen.
  • Microplastics en pfas zijn vrijwel onvermijdelijk, maar de langetermijneffecten zijn nog onvoldoende bekend.
  • Bestrijdingsmiddelen vormen volgens experts een laag risico, maar consumenten maken zich er toch zorgen over. Goed wassen van groente en fruit helpt gedeeltelijk om resten en bacteriën te verwijderen.

 Meer informatie vind je op de website.