Jacob de Boer over pfas: 'Gezondheid mag nooit wisselgeld zijn'
Tekst: Ingeborg Abendanon
Gepubliceerd: 07.06.2024
Wie een krant openslaat of de tv aanzet, wordt bijna dagelijks geconfronteerd met berichtgeving over pfas. Vaak omschreven als forever chemicals, omdat ze niet of nauwelijks afbreken. Veel mensen denken bij pfas aan regenkleding en de anti-aanbaklaag van pannen, maar ze worden ook toegepast in voedselverpakkingsmaterialen, wax voor ski’s, blusschuim en (waterproof) cosmetica. Wat minder mensen weten is dat ze een belangrijke functie hebben in verschillende industriële toepassingen en productieprocessen, zoals buizen, kleppen, pakkingen, pijpen, inwendige onderdelen van kolommen, voeringen, filters, membranen, diafragma’s en elektronica in industriële omgevingen. Als emeritus hoogleraar milieuchemie en toxicologie is Jacob de Boer echter zeer uitgesproken over pfas: “We hebben daarmee iets bedacht wat ontzettend goed is, maar we hebben onvoldoende nagedacht over de gevolgen ervan.”
De aandacht voor pfas is enorm toegenomen. Wat is volgens jou het grootste probleem van deze per- en polyfluoralkylstoffen?
“De persistentie. Het feit dat deze stoffen nagenoeg niet afbreken, is een aspect dat we aan de voorkant hadden moeten bedenken. En daar hebben we in het verleden al meer voorbeelden van gehad. Ik ben mijn hele werkzame leven bezig geweest met stoffen. Bij wat toen nog het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (nu Wageningen Marine Research, red.) heette, deed ik onderzoek naar de vraag of we nog wel vis konden eten. Daar zat heel veel DDT (dichloordifenyltrichloorethaan, red.) in, een geweldig middel tegen malaria en goed te gebruiken als ontsmettingsmiddel. In het onderzoek kwamen we niet alleen DDT tegen, maar ook PCB’s (polychloorbifenyl, red.). Beide hadden grote gevolgen voor de populatie van roofvogels en de visstand in de Waddenzee. Uiteindelijk zijn die stoffen in de jaren tachtig verboden en vervangen door andere middelen, maar nu nog hebben alle moeders in de wereld DDT en PCB’s in hun moedermelk. Dat is wat er gebeurt als je persistente stoffen maakt. Wat hebben we dan geleerd van het verleden, vraag je je af. Niet veel blijkbaar, want met pfas hebben we het weer op dezelfde manier gedaan. Iets bedenken wat ontzettend goed is, maar niet nadenken over de negatieve impact op mens en milieu.”
Er wordt nu gewerkt aan een pfas-verbod? Is dat de ultieme oplossing volgens jou?
“Wat eigenlijk nog boven een pfas-verbod zit, is hoe chemicaliën worden geïntroduceerd in de wereld. Het is nog steeds zo dat je een stof registreert en een paar testen laat zien, maar het wordt niet fatsoenlijk getest in het begin op bijvoorbeeld persistentie en bio accumulatie (ophoping in organismen, red.). Het mag allemaal totdat wij, wetenschappers, zeggen dat het anders zou moeten. Zoek dat aan het begin uit voordat je een stof gaat registreren, denk ik dan. Richt dat proces anders in en investeer meer tijd en geld in de ontwikkeling waarbij je alle aspecten meeneemt. REACH is er niet voor niets: registreren, evalueren en pas dan autoriseren.”
Werken volgens het principe van safe and sustainable bij design dus, waarbij duurzaamheid, veiligheid en gezondheid in een vroeg stadium en gedurende het hele ontwerpproces als kernwaarden worden meegenomen?
“Precies, breng een stof pas op de markt als alle effecten onderzocht zijn zodat we weten wat de gevolgen op de lange termijn zijn.”
In een NRC-column eerder dit jaar mengde Martijn Katan, hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zich in de pfas-discussie door te stellen dat het wel meevalt met de gezondheidsrisico’s van pfas? Wat is jouw reactie op die column?
“Ik ben het zeker niet op alle punten met hem eens, maar ik snap wel dat hij de discussie wil relativeren. In de media wordt enorm de nadruk gelegd op de ‘scare’-kant van pfas. Ik word nog elke dag gebeld door journalisten en slecht nieuws scoort nou eenmaal beter dan goed nieuws.”
Een andere columnist in dezelfde krant is Martin van den Berg, emeritus hoogleraar toxicologie. Volgens hem moeten we waken voor toxicofobie, ongezond leven is nog altijd een groter gezondheidsrisico. Heeft hij gelijk?
“Martin is een hele goede toxicoloog, misschien wel de beste die we hebben in Nederland. Natuurlijk heeft jouw levensstijl invloed op je gezondheid. Ik drink graag elke dag een biertje, maar dat is eigenlijk niet verstandig. Roken, drugs en ongezonde voeding zijn niet goed, dat weten we allemaal, maar dat is in zekere mate wel waar je zelf voor kiest en dat kun je van pfas niet zeggen. Laat onverlet dat mensen inderdaad nog steeds meer kunnen winnen met een gezonde leefstijl dan dat ze bang moeten zijn voor een pfas-concentratie die een beetje te hoog is.”
Een emeritus hoogleraar milieuchemie en toxicologie die zegt dat het allemaal wel meevalt met pfas?
“Natuurlijk is er een andere kant. Er worden wereldwijd nog steeds baby’s geboren die al een dosis pfas in hun lichaam hebben, nog voordat ze moedermelk krijgen. Die baby’s hebben geen keus. Ja, ik meen het als ik zeg dat mensen veel baat hebben bij een gezonde leefstijl, maar pfas moeten we gewoon niet meer willen.”
Waarom ben je nog steeds zoveel bezig met pfas?
“Wat laat je achter op deze wereld, die vraag stel ik me mezelf. Dit is iets wat volgende generaties echt raakt. Als we daar nu niet alert op zijn, dan gaat het gewoon mis. Ik wil daar iets aan doen, dat is mijn belangrijkste drijfveer.”
Wat kan de chemische industrie doen om het pfas-probleem op te lossen en zetten ze genoeg stappen in de goede richting volgens jou?
“Laat ik voorop stellen: ik ben niet tegen de chemische industrie. Maar bedrijven hebben wel steken laten vallen in hun communicatie en geld vaak zwaarder laten wegen dan andere zaken. Gezondheid mag nooit wisselgeld zijn, maar goedkoper produceren stond en staat te vaak centraal. Totdat omwonenden hun mond open doen en dan is de geest uit de fles. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was er veel werkloosheid en de industrie stond er als sector goed voor. Ze bracht werkgelegenheid, maar dat beeld is wel gekanteld. Er is meer kennis en technologie om de gevolgen van gevaarlijke stoffen in kaart te brengen en mensen accepteren die gevolgen niet meer. Als je dan als bedrijf niet transparant bent in je communicatie, wordt het wantrouwen alleen maar groter. Die verdedigende houding, het mooier brengen dan het is en greenwashing, laat dat los als bedrijf. Zeggen dat je een vergunning hebt om te lozen bijvoorbeeld, dat is tegenwoordig not done. En het hóeft ook niet, er zijn alternatieven. En als ze er niet zijn, moet je ze ontwikkelen. In de ideale toekomst hebben we geen lozingsvergunningen meer nodig, omdat bedrijven van A tot Z hun productie op een verantwoorde, veilige en gezonde manier doen. Bedrijven zouden een percentage van hun winst standaard moeten steken in de ontwikkeling van alternatieven. We hebben het nu over pfas, maar als de chemie op dezelfde manier stoffen blijft maken, kun je het volgende probleem al uittekenen. De enige manier om dit patroon te doorbreken, is een verbod. Pas als de overheid druk zet, komt de industrie in beweging. In dat opzicht moet ik bekennen dat ik soms wel een beetje teleurgesteld ben in de industrie. Grijp die kans, want juist hier kunnen wij met onze kennis en kunde het goede voorbeeld geven.”
Hebben we dé oplossing voor pfas?
“Daar ben ik van overtuigd. Al die discussies dat er geen alternatieven zijn, daar moeten we mee ophouden. Investeer als bedrijf in oplossingen die beter zijn voor het milieu. Dat zie ik nog te weinig en dan denk ik: kom op! Niemand is er op tegen dat bedrijven winst maken, maar niet als dat het gevolg is van een vervuilende industrie. De natuur is van ons allemaal.”
Een vast pleidooi van jou is een verbod op gevaarlijke stoffen via de overheid. Zit er genoeg kennis bij ambtenaren op dit vlak?
“Helaas niet. Er zijn nog een paar mensen die snappen waar het over gaat, maar de meeste kennis is totaal verdwenen. Of het wordt uitbesteed aan consultants, maar hoe kun je iets uitbesteden waar je zelf geen verstand van hebt? Ik was eens bij een vergadering in Den Haag waar gesproken werd over medicijnen die fluor bevatten. De eerste vraag aan mij was of ik het niet te veel over chemie wilde hebben, want daar hadden ze geen verstand van. Toen dacht ik wel ‘waarom ben ik hier eigenlijk naar toe gekomen?’ Het wegvloeien van die kennis bij de overheid, daar hebben we nu last van.”
Gaat het lukken: een wereld zonder pfas?
“Ja, het kan en ik zie ook echt wel beweging bij de bedrijven. Weliswaar onder druk vanuit de overheid, maar er is bijvoorbeeld al veel meer dialoog met de industrie. In de jaren tachtig zag je uit die hoek niemand toen we het over PCB’s hadden, dat is nu gelukkig wel anders. De industrie is meer benaderbaar. De mogelijkheid dat er een algeheel pfas-verbod komt, heeft al geleid tot alternatieven. Het ene alternatief is misschien beter dan het andere, maar we zijn al een heel eind gekomen.”
Reactie Chemours op interview met Jacob de Boer
“In reactie op het interview met Jacob de Boer willen we graag een aanvullend perspectief bieden. Pfas is een verzamelnaam voor meer dan tienduizend verschillende stoffen die uiteenlopende eigenschappen hebben. Bij Chemours gaat het om een handvol stoffen waaronder HFPO-DA (beter bekend als GenX), een hulpstof in ons productieproces die niet bio-accumuleert."
"Het is van belang om besef te hebben van de positieve kenmerken en toepassingen van stoffen die ook onder de noemer pfas worden geschaard. Chemours produceert bijvoorbeeld fluorpolymeren die veilig zijn in gebruik en nodig voor levensreddende medische hulpmiddelen zoals stents en katheters. Deze materialen zijn tevens onmisbaar voor de groene energietransitie. Denk aan de productie van batterijen voor elektrische voertuigen, zonnepanelen en windmolens. Van fluorpolymeren worden ook membranen gemaakt die essentieel zijn bij de productie van waterstof.
Deze materialen worden gekozen vanwege hun unieke combinatie van eigenschappen. Daarvoor zijn nog geen alternatieven beschikbaar, ondanks dat daar al jaren onderzoek naar wordt gedaan.
Met betrekking tot het REACH-proces is onze ervaring dat we voor de goedkeuring van bijvoorbeeld onze hulpstof HFPO-DA van tevoren uitgebreide informatie en onderzoeken hebben moeten aanleveren. Door de ontwikkeling van wetenschap en technologie kan het voorkomen dat er nieuwe of aanvullende inzichten over een stof ontstaan. In lijn met de REACH-wetgeving die beoogt mens en milieu te beschermen tegen de risico's van chemische stoffen, delen wij dat soort informatie met ECHA.
Wij waarderen de genuanceerde benadering van wetenschappers zoals Katan en Van den Berg in dit debat dat gedomineerd wordt door een focus op mogelijke negatieve effecten van pfas, zoals Jacob de Boer zelf ook erkent. Recentelijk zien we dat er iets meer ruimte wordt gegund aan nuance en een wetenschappelijke benadering.
Tot slot willen we benadrukken dat we toegewijd zijn aan de verantwoorde productie van deze essentiële materialen. Wij nemen al jaren maatregelen met de best beschikbare technologieën om de emissie van persistente stoffen zo dicht mogelijk naar nul te brengen. We hebben hierbij aansprekende resultaten behaald zoals een emissiereductie van 99,9 procent van GenX-stoffen en een emissiereductie van tachtig procent van FOC's (Fluorinated Organic Compounds) vergeleken met 2017.”
Pfas-restrictie
Op 7 februari 2023 is het voorstel voor een Europees verbod op pfas gepubliceerd door ECHA (European Chemicals Agency). Zo’n verbod wordt ook wel een restrictie genoemd. Dit restrictievoorstel maakte Nederland samen met Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden.
Safe and sustainable by design: veilig en duurzaam ontwerpen
Ruim negentig procent van alle geproduceerde goederen is afhankelijk van chemische stoffen. Daarmee heeft de chemische industrie een belangrijke plek in bijna alle waardeketens. Veiligheid en duurzaamheid zijn belangrijke parameters voor innovaties in de chemische industrie.
Een van de manieren om voortschrijdende wetenschappelijke inzichten te borgen is via het safe and sustainable by design-principe. Deze methodiek wordt momenteel uitgewerkt en komt neer op een interdisciplinair ontwerpproces waarin duurzaamheid, veiligheid en gezondheid in een vroeg stadium en gedurende het hele ontwerpproces als centrale waarden worden meegenomen. Dit concept is geschikt voor nieuwe én bestaande chemische stoffen, materialen en processen.
De VNCI zoekt de samenwerking op met overheden, kennisinstellingen en wetenschappers om safe and sustainable by design tot een praktische methodiek voor alle chemiebedrijven te maken.
Over Jacob de Boer
Emeritus hoogleraar milieuchemie en toxicologie Jacob de Boer studeerde analytische chemie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij houdt zich bezig met de analyse, het voorkomen, het lot en de effecten van PCB's, pesticiden, broom- en fosforvlamvertragers, pfas en andere organische verontreinigingen. Daarover schreef hij veel artikelen en boeken en organiseerde hij workshops. Hij is een veelgevraagd spreker over dit onderwerp.