IJzersterke vezel van Nederlandse bodem
Tekst: Ingeborg Abendanon
Gepubliceerd: 13.11.2024
In 1995 begon Jan Lodewijk Lindemulder als proces engineer bij DSM Dyneema. Destijds een kleine startup binnen DSM waarvan de verwachtingen niet hoog gespannen waren. De gedachte was dat dit onderdeel niet lang onder de DSM-vlag zou blijven opereren, want de techniek was risicovol en het bedrijf verliesgevend. Het kan verkeren, want Dyneema werd na dertig jaar uiteindelijk als een na laatste onderdeel van DSM’s materialencluster verkocht aan Avient Protective Materials. Jan Lodewijk is er, na diverse functies binnen DSM en een onderbreking van 7,5 jaar bij Friesland Campina, inmiddels general manager.
Wat doet Avient Protective Materials?
“Wij maken hier de allersterkste vezel ter wereld: Dyneema. Letterlijk, want er is geen sterker materiaal in de wereld op gewichtsbasis. En het mooie is dat we dit produceren met hele simpele chemie, want het is gewoon polyethyleen. Superlange moleculen weliswaar, maar het is chemisch gezien niet heel complex. In tegenstelling tot de bekende aramidevezels Kevlar® en Twaron® die chemisch veel complexer zijn.”
Waar wordt Dyneema® in toegepast?
“Onze vezel vind je in heel veel toepassingen terug. Het wordt verwerkt in de kogelwerende vesten voor de politie en in militaire onderdelen zoals helmen, schilden en voertuigen. Een andere grote afzetmarkt voor ons is de maritieme sector. Elke zeiler kent ons product, want het wordt gebruikt voor veel lijnen die op zeilboten zitten. Ook in de professionele scheepvaart wordt Dyneema gebruikt, onder andere voor sterke landvasten op cruiseschepen en LNG-tankers. Bij olie- en gasprojecten op zee zorgt een dikke kabel van Dyneema ervoor dat schepen en pontons op hun plek blijven liggen bij extreme weersomstandigheden. En de vezel wordt ook verwerkt in touwen en netten voor zowel de visserij op zee als voor viskwekerijen.”
"Een relatief kleinere markt is die van sportkleding. Wielrenners dragen kleding met Dyneema. Het is sterk en tegelijkertijd flinterdun en het voorkomt dat ze lelijke schaafwonden krijgen als ze op het asfalt uitglijden. Ook in de industrie wordt Dyneema toegepast, bijvoorbeeld in veiligheidshandschoenen. Die werden vroeger gemaakt van zwaar leer, nu zijn ze ultradun maar wel snijbestendig. Een interessante markt voor ons is ook de outdoor markt. High-end tenten die nog geen vijfhonderd gram wegen, maar ook rugzakken, jassen en schoenen. Het feit dat er een Dyneema®-label op deze producten zit, is voor de kenner een keurmerk voor sterk, licht en kwaliteit.”
Welke nieuwe afzetmarkten zijn interessant voor Avient Protective Materials?
“Een nieuwe markt voor ons komt voort uit de energietransitie. Er worden steeds meer windmolens op zee gebouwd. In relatief ondiep water kun je een windmolen op de bodem plaatsen met een staalconstructie, maar er zijn ook plekken waar het water meteen heel diep is waardoor je de windmolen niet op die manier kunt verankeren. Wij doen mee aan onderzoek naar drijvende windmolens met afmeerlijnen van Dyneema. Hiervoor werken we samen in verschillende consortia. De eerste tests zijn inmiddels gedaan en ze hebben de stormen goed doorstaan. Ik heb hier ruim negentig medewerkers op R&D zitten met diverse specialismen, bijvoorbeeld experts die kunnen uitrekenen hoe sterk een kabel van Dyneema moet zijn bij bepaalde golfslag of windkracht tien zodat de drijvende windmolens niet op drift raken. Dit zijn enorm lange ontwikkeltrajecten maar het kan voor ons een hele interessant markt worden.”
Had je in de jaren negentig kunnen bedenken dat je hier anno 2024 zou staan met het bedrijf?
“We wisten zeker dat we een vezel ontwikkeld hadden die heel sterk is en waar je veel mee zou kunnen doen, maar het is een lang traject geweest. De vezel was zo sterk dat bijvoorbeeld weefgetouwen bij potentiële klanten kapot gingen als we daar Dyneema op probeerden te verwerken. Hetzelfde gold voor touwmachines. We moesten dus voor al die machines eerst uitdokteren hoe je daar zonder problemen Dyneema op kon draaien. Gelukkig heeft DSM ons daarin altijd gesteund, ook toen we nog verliesgevend waren. Iemand die daar een hele belangrijke rol in heeft gespeeld, is Jos Schneiders. Helaas onlangs overleden, maar hij was de managing director van DSM Dyneema die het in de beginjaren voor elkaar heeft gekregen dat de Raad van Bestuur van DSM vertrouwen bleef houden. Je moet je voorstellen, we leden miljoenen verlies en Jos ging bij de Raad van Bestuur langs met de mededeling dat hij meer geld nodig had om een nieuwe fabriek te bouwen om een nog sterkere vezel te maken. Ik denk niet dat zoiets nu nog zou lukken.”
Hoe zit het met de concurrentie?
“Dankzij onze patenten hadden we jarenlang een hele sterke positie op de markt. Nu is een aantal basispatenten verlopen en hebben we in Amerika één concurrent en een stuk of twintig vezelconcurrenten in China. Met name de druk vanuit China is voelbaar. Daar worden de fabrieken uit de grond gestampt met overheidssubsidie in de vorm van extreem goedkope leningen. Hierdoor is er inmiddels sprake van een enorme overcapaciteit, ze concurreren elkaar onderling kapot. Wij kunnen in China nagenoeg niets meer verkopen, de markt is compleet verwoest. Gelukkig hebben wij Dyneema altijd verder doorontwikkeld en is onze vezel nu twee keer zo sterk als toen wij er hier in Nederland mee begonnen, en blijven we marktleider op producteigenschappen en applicatieontwikkeling.”
Kun je überhaupt iets doen tegen die Chinese concurrentie?
“We zijn in gesprek met Den Haag en Brussel. Dat doe ik samen met onder andere Teijin Aramid, producent van Twaron, die andere supersterke vezel uit Nederland. We praten met vertegenwoordigers van de Nederlandse politiek en met het ministerie van Defensie. De Nederlandse overheid en Defensie realiseerden zich tot voor kort niet dat tachtig procent van alle kogelwerende materialen in Europa hier in Nederland geproduceerd worden. Behalve een Kevlar-fabriek in Noord-Ierland worden deze vezels in geen enkel ander Europees land gemaakt. We praten ook met vertegenwoordigers van Defensie in Europa. Als we blijven doorgaan met het aanschaffen van goedkoop Chinees kogelwerend materiaal, dan is het morgen afgelopen voor ons. Dan zijn we als Europa afhankelijk van China voor de bescherming van onze soldaten en politie en dat moeten we niet willen.”
Waar liggen mogelijkheden om de Chinese concurrentie toch een stap voor te blijven?
“We kunnen aan een paar knoppen draaien. Allereerst door hier te blijven innoveren. Zorgen dat je de Chinese concurrentie voorblijft in de wetenschap dat je moet accepteren dat ze jou na een jaar of vijf weer ingehaald hebben. Verder moeten we nieuwe markten blijven opzoeken. Wat wij nu doen met floating offshore, is voor de Chinese concurrenten moeilijk omdat ze daar de mensen en kennis niet voor hebben. Ten derde moeten we blijven investeren in ons merk Dyneema, met name op het gebied van consumentenartikelen. Dyneema is een ijzersterk merk, dat moeten we behouden. Een vierde punt is zorgen dat onze kostprijs omlaag gaat. Er moet meer productiviteit uit de fabriek komen, maar dat is met de hoge arbeidskosten hier in Nederland wel een uitdaging. Kijkend naar de rol van de overheid, dan zeg ik dat er kritisch gekeken moet worden naar de invoer vanuit China en dat we moeten stimuleren dat defensie- en politiemateriaal gemaakt moet worden van Europese of NATO-producten. Ik vind protectionisme in beginsel niet goed, want de vrije markt leidt tot innovatie. Maar oneerlijke concurrentie moet gestopt worden, zeker als hierdoor voorkomen kan worden dat een essentiële defensie industrietak uit Europa verdwijnt. Elke militair heeft een kogelwerend vest en een helm nodig en elk legervoertuig heeft een kogelwerend pantser nodig. Op dit moment zijn we in Europa volledig zelfvoorzienend door de industrie die we in Nederland opgebouwd hebben, dat moet zo blijven. Onze Dyneema-vezel is echt een stukje Hollands glorie, daar moeten we trots op zijn.”
Lidmaatschap VNCI
Avient Protective Materials is lid geworden van de VNCI. “Dyneema® wordt weliswaar gemaakt in een garenfabriek waar eigenlijk geen chemische reacties meer plaatsvinden, maar we gebruiken wel veel chemische hulpstoffen. Daarnaast maken wij onze eigen polymeren en beginnen we gewoon met ethyleen. Onze polyethyleenfabriek in Geleen runnen we samen met SABIC. De polyethyleen fabriek is van Avient en wij doen de R&D en plant support, maar SABIC bedrijft de fabriek en doet het onderhoud.”