Huidblootstelling aan gevaarlijke stoffen
Tekst: Marga van Zundert
Gepubliceerd: 07.11.2024
Wie met gevaarlijke stoffen werkt, moet voorzorgsmaatregelen treffen, zoals handschoenen, speciale werkkleding, een bril of een gezichtsscherm. Maar contact helemaal voorkomen, is lastig. Damp kan op wangen neerslaan, een blote pols kan een besmet oppervlak schampen, handschoenen kunnen verkeerd worden gebruikt. Bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren of verwerken, zijn verplicht om het risico op ‘huidblootstelling’ te beoordelen en zo nodig passende veiligheidsmaatregelen te nemen. “Maar de huidblootstellingsroute is veel complexer te analyseren en kwantificeren dan de route via de lucht”, vertelt Wouter ter Burg, blootstellingsexpert bij het RIVM. “Er bestaan geen wettelijke grenswaarden en er is geen gestandaardiseerde meetmethode.”
Hoe groot de ziektelast door huidblootstelling aan gevaarlijke stoffen precies is, is onduidelijk. “Ieder jaar overlijden er naar schatting drieduizend mensen doordat ze tijdens hun werk zijn blootgesteld aan gevaarlijke stoffen”, vertelt Ter Burgs collega Wendy Tijssen-Caan, adviseur veilig werken met stoffen bij RIVM. “Huidaandoeningen worden apart geregistreerd, maar de onopgemerkte opname van stoffen via de huid speelt ook een rol bij de sterfgevallen. Gevaarlijke stoffen waaraan een wettelijke grenswaarde is gesteld en waarvan bekend is dat ze door de huid kunnen dringen krijgen een zogeheten H-notatie. Dit betekent dat ze zeker tien procent van hun schadelijke effecten via de huid veroorzaken.”
Onderbelicht
Het risico op huidblootstelling is niet onbekend, maar wel onderbelicht in de industrie, stelt Ter Burg. “Het idee is vaak dat je blootstelling oplost met handschoenen. Dat helpt, maar het maakt uit welke handschoenen je draagt en ze moeten ook tijdig worden vervangen. Zover gaat het denken niet altijd.” Evelyn Tjoe Nij, arbeidshygiënist en senior product regulatory manager bij Dow Benelux, herkent dat beeld zeker niet, in ieder geval niet in de chemische en petrochemische industrie. “Voor elke taak waar contact mogelijk is met gevaarlijke stoffen, voeren we een risicoanalyse uit, waarbij ook naar duur en intensiteit van huidblootstelling wordt gekeken. Zo worden de juiste handschoenen en eventuele face shields of schorten verplicht gesteld. Handschoenenleveranciers bieden ook gespecialiseerde webtools aan om de juiste handschoenen te kiezen.”
Alle Dow-medewerkers dragen beschermende werkkleding die door het bedrijf op de juiste wijze wordt gereinigd. En wie bijvoorbeeld in een zuurkast werkt zonder handschoenen wordt gecorrigeerd. Tjoe Nij: “Wij trainen ook iedere nieuwe medewerker om handschoenen en veiligheidskleding op de juiste manier aan- en uit te trekken om besmetting te voorkomen.”
Maar al deze maatregelen sluiten risico’s niet honderd procent uit, zegt ook Tjoe Nij. “Hoewel incidenten gelukkig zeldzaam zijn, zijn we er ook op voorbereid. Wanneer iemand stof over zich heen krijgt, dan is er direct de veiligheidsdouche, waarna we kijken welke vervolgstappen nodig zijn.” Een ander risico dat lastiger te tackelen is, is huidopname van sommige stoffen via het aanraken van besmette oppervlakken in de werkruimte. Via de lucht, dwarrelend stof of neerslaande damp kan een oppervlak besmet raken. “Om dat te controleren, doen we ook metingen via wipe samples.”
Twee wettelijke kaders
Naast de nationale Arbowetgeving schrijft ook de Europese REACH-verordening voor dat huidblootstelling moet worden voorkomen. Het uitgebreide veiligheidsinformatieblad (VIB) dat bij elke REACH-geregistreerde stof hoort, moet instructies bevatten om huidblootstelling te minimaliseren via de zogenaamde blootstellingsscenario’s. Ter Burg en Tijssen-Caan onderzochten de bruikbaarheid hiervan in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat gebeurde door de REACH-voorschriften te analyseren en door steeksproefsgewijs voor zeven stoffen te kijken naar de informatie over huidblootstelling in de registratiedossiers en in de corresponderende VIB’s. Daarnaast brachten ze de gebruikte huidblootstellingsmodellen in kaart. Hun onlangs gepubliceerde rapport bevat een lijst aan verbeterpunten en aanbevelingen richting het ministerie.
Aanbevelingen
Wat is de belangrijkste aanbeveling? Ter Burg: “Dat is een lastige vraag. Het gaat om een veiligheidssysteem waarbij producenten informatie over gevaarlijke stoffen door moeten geven in de keten tot aan de eindgebruiker. En vanuit de gebruikers moet informatie richting de producent gaan over hoe zij het product exact verwerken of gebruiken, zodat die toegesneden veiligheidsinstructies voor de werkplek kan opstellen. Om het hele systeem goed te laten werken, zijn op diverse punten aanscherpingen en verhelderingen nodig, vandaar de vele aanbevelingen.”
De meest eenvoudige verbetering die Ter Burg ziet, is het juist doorgeven van informatie in de keten. Het gebeurt te vaak dat informatie van een producent onvolledig terechtkomt in het VIB door snel knip- en plakwerk. “Dan stond er in het registratiedossier dat op de werkplek afzuiging van bepaalde sterkte nodig is, maar vervolgens ontbreekt die minimale sterkte in het VIB.” Het meest urgente probleem is het ontbreken van informatie, vervolgt Ter Burg. “Van lang niet alle gevaarlijke stoffen is onderzocht of ze door de huid kunnen worden opgenomen. Dat is natuurlijk essentieel om risico’s goed te kunnen inschatten en afdekken.”
Fundamentele kritiek op de REACH-regulering is dat het ontbreekt aan heldere, precieze eisen aan producenten over de informatie die ze moeten verzamelen. Complete informatie is nodig om via een huidblootstellingsmodel te kunnen bepalen welke veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Aan de hand van stofeigenschappen en de omstandigheden op de werkplek (‘blootstellingscenario’s’) bepaalt zo’n model of er voldoende bescherming is bij de genomen maatregelen. Geen van de beschikbare blootstellingsmodellen houdt echter rekening met alle factoren die huidblootstelling beïnvloeden, concluderen de RIVM’ers. Tijssen-Caan: “Veel modellen vragen bijvoorbeeld naar gebruik van handschoenen, maar geen enkel model naar de rest van de kleding. We adviseren het ministerie om verbetering van de modellen te stimuleren en harmonisatie ervan.”
Andere oplossingen
Preciezere regels dus om werknemers beter te beschermen. Tjoe Nij gelooft er niet erg in. “Ik beaam het beeld dat het RIVM schetst van de huidige praktijk met blootstellingsscenario’s in de VIB’s. Wij zien ook veel variatie in blootstellingsscenario’s van de chemicaliën die wij inkopen. We krijgen niet altijd updates en ze zijn vrijwel nooit direct één op één in de praktijk te gebruiken. De werkelijkheid is meestal net even anders. Het hele systeem is te complex, een theoretisch concept dat niet aansluit bij de praktijk. Dat is al in eerdere analyses naar voren gekomen. En nog belangrijker: in de praktijk gebruiken we vooral mengsels van stoffen, terwijl VIB’s van mengsels geen blootstellingsscenario’s bevatten. Ik pleit voor andere oplossingen.”
Tjoe Nij: “De Arbowetgeving is voor ons leidend in de praktijk. Die gaat vaak verder dan de REACH-vereisten. Ook bij stoffen zonder geregistreerde gevaren treffen we maatregelen als we dat nodig achten. Dat komt ook door onze wettelijke aansprakelijkheid en ons responsible care-principe: de werkgever is verantwoordelijk voor veilige werkomstandigheden en niet de leverancier. Betere huidblootstellingsmodellen en exposure scenario’s zie ik meer als een eerste screening en nuttig om onze achtergrondkennis te vergroten.”
Trainingen voor medewerkers is een effectievere strategie, vindt Tjoe Nij. “Daar valt echt nog wat te halen. Hoe ga je om met werkkleding, met handschoenen, ook als het warm is? Goede handverzorging maakt de huid weerbaarder, maar handcrème gebruiken past niet echt in de leefwereld van alle groepen medewerkers. Naast kennis overbrengen is ook creativiteit nodig om gedrag te beïnvloeden. Vertel bijvoorbeeld dat de partner zachte handen zal waarderen.”
Op de langere termijn is safe and sustainable by design (SSbD) een oplossing, denkt Tjoe Nij, zeker voor de eindgebruiker. “Creëer producten waarbij vanaf het begin al nagedacht is over blootstellingsbeheersing. Wateroplosbare verven voorkomen oplosmiddelziektes, maar ze zijn voor de huid niet optimaal. Veiligere producten zijn de uiteindelijke oplossing. Dat vergt tijd, innovatie en investeringen.”
Praktischere maatregelen
Ter Burg snapt de weerstand tegen meer regeldruk, maar door éénmaal goed de blootstellingsscenario’s en de informatie voor een stof bij elkaar te brengen is het VIB eenvoudig op orde te maken, benadrukt hij. “En dat is veelal een kwestie van goede communicatie.” “Er wordt heel snel in handschoenenoplossingen gedacht”, vult Tijssen-Caan aan. “Maar een maatregel dichter bij de bron, zoals afzuiging, kan een veel effectievere en prettigere oplossing zijn voor werknemers.”
Tjoe Nij: “Ik heb echt een hart voor veiliger werken. Wij en andere bedrijven hebben de afgelopen vijftien jaar veel tijd en energie gestoken in het laten werken van het Europese systeem. Zowel de blootstellingmodellen, de blootstellingsscenario’s en de input parameters veranderen regelmatig door voortschrijdende inzichten. Je moet eigenlijk continu updaten. Veel arbeidshygiënisten bij andere bedrijven vinden het complex en tijdrovend. En ook de ECHA [European Chemicals Agency, -red.] is sinds 2019 niet meer actief bezig met betere communicatie in de keten. Ik verwacht veel weerstand tegen invoering van scherpere en strakkere regels. We hebben praktischere maatregelen nodig.”
Herziening REACH-wetgeving
Communicatie over stoffen via de veiligheidsinformatiebladen is een belangrijk onderwerp en vastgelegd in REACH. De verwachting is dat de nieuwe Europese Commissie de REACH wetgeving gaat herzien. Over verbeteringen van de ketencommunicatie heeft de industrie recent een artikel gepubliceerd: The role of European chemical manufacturing companies in promoting effective communication of conditions of safe use by workers.