Feike Sijbesma: “Uiteindelijk zullen de slimme bedrijven het winnen”

Onlangs heeft Feike Sijbesma zijn taken bij DSM neergelegd. Hij is 13 jaar bestuursvoorzitter geweest. Onder zijn leiding nam het bedrijf definitief afstand van de basischemie en transformeerde het tot een multinational die zich richt op voeding, gezondheid en duurzame materialen. “Een mooiere wereld en aandeelhouderswaarde kunnen hand in hand gaan.”

Tekst: Igor Znidarsic

Daags voor dit interview zat Feike Sijbesma bij het tv-programma Buitenhof. “Ik kom uit Limburg en rijd op de snelweg vaak langs uw bedrijf”, zei presentator Twan Huys, om Sijbesma vervolgens te confronteren met de termen ‘stinkbende’, ‘rook’ en ‘een boel rotzooi’, onder andere refererend aan de berichten over de vermeende lachgas-uitstoot van een voormalig DSM-bedrijf op Chemelot. “De Limburgers zullen niet blij met u zijn”, reageerde Sijbesma. (Tijdens dit interview vult hij die uitspraak aan: “Zij verdienen hier hun boterham voor hun gezinnen en er komen vele producten vandaan die iedereen dagelijks gebruikt.”) Verder kreeg hij in Buitenhof nauwelijks de kans om zijn verhaal te vertellen, dat veel genuanceerder is dan de media het brachten en dat terug te vinden is op de website van DSM. Kennelijk heeft de redactie van Buitenhof niet de moeite genomen om die informatie te raadplegen.

Het deukje dat Huys probeerde te slaan in de reputatie van DSM zal geen effect hebben, daarvoor is het duurzame imago van het bedrijf te sterk. Verantwoordelijk daarvoor is Sijbesma zelf, die in 2007 bestuursvoorzitter werd. DSM begon ooit als exploitant van de steenkolenreserves onder de Limburgse grond en schakelde later over op (petro)chemie. In 2002 werden de petrochemische fabrieken op Chemelot verkocht aan SABIC. In 2007 stopte DSM ook met de bulkchemie, en onder Sijbesma’s leiding werden daarna alle onderdelen in de basischemie afgestoten. “Daar waren drie redenen voor”, vertelt hij. “De eerste was dat de bulkchemie van polyethyleen en polypropyleen werd overheerst door een paar grote jongens, waar wij niet tegenop konden. De tweede reden was dat we in veel takken van sport nummer 6, 7 of 8 waren, terwijl wij graag nummer 1, 2 of 3 willen zijn. De derde reden was geen bedreiging maar een kans. Ik zag dat er in de wereld steeds meer aandacht uitging naar het oplossen van de grote problemen op het gebied van voeding, honger, klimaat, gezondheid. Ik vond dat we ons bedrijf daardoor moesten omvormen. Veel hadden we daarvoor overigens al in huis, zoals de biotechnologie van Gist-Brocades, het huidige DSM Delft, waar ik vandaan kom. Ook vond ik dat we onze businesses op tijd moesten verkopen, zodat we genoeg middelen hadden om nieuwe businesses te kopen.”

Kon je de verandering verkopen aan de medewerkers?

"Dat was in het begin best lastig. Veel mensen hoog in de onderneming waren goed in het oude spel van de bulkchemie, maar minder bekend met het nieuwe spel, waarin je veel marktgerichter en flexibeler moet zijn. We moesten mensen opleiden, omscholen, anders leren denken. Van sommige hebben we afscheid moeten nemen."

Hoe kreeg je de aandeelhouders mee?

"Ik heb ze moeten overtuigen dat een mooiere wereld en aandeelwaarde hand in hand kunnen gaan. Ze geloofden me niet meteen. Toen vlak daarna Lehman Brothers omviel, dacht ik even dat ik de kortst zittende CEO van het bedrijf zou worden, maar ik werd uiteindelijk de langstzittende. Ik heb toen tegen de afdelingen investor relations en communicatie en de commissarissen gezegd: ‘Voor de ommezwaai heb ik aandeelhouders nodig die mij de tijd geven en die de rust bewaren’, en daarom beloofde ik juist veel meer met ze te gaan communiceren, om hen uit te leggen wat ik aan het doen was. Ik verzekerde ze dat ze hiervan de vruchten gingen plukken, maar dan wel op de lange termijn. De

kortetermijn-aandeelhouders trokken zich terug, de meeste langetermijn-investeerders bleven en zijn erg gelukkig geworden. Op dit moment is zo’n 40 procent van onze aandeelhouders ESG (environment, sustainability & governance) focused."

DSM werd een voorloper in duurzaamheid. Zo is onder jouw leiding de uitstoot van broeikasgassen gereduceerd van 10 naar 1 miljoen CO2-equivalent. Voor de helft door de processen te verduurzamen, voor de andere helft door het afstoten van bedrijven. Over dit laatste wordt in de sector weleens gezegd: ja, zo kan ik het ook. Snap je die kritiek?

“Zeker. Het klopt dat met alleen de verkoop van die fabrieken de wereldwijde uitstoot niet is teruggedrongen. Maar net als wij de uitstoot met 50 procent hebben gereduceerd van de fabrieken die we hebben behouden, zo moeten de nieuwe eigenaren hun processen ook verduurzamen. En met de nieuwe technologieën kan dat ook. Dat kost wel investeringen, die wij ook hebben gedaan. Daar komt bij dat wij die fabrieken niet hebben afgestoten om de CO2-uitstoot te verminderen, maar omdat we ons meer gingen richten op voeding, gezondheid en materialen en we daar kansen in zagen."

De chemische industrie wil graag verduurzamen, zie het VNCI-rapport ‘Chemistry for climate', maar stelt dat dit niet kan zonder steun van de overheid, in de vorm van garanties voor de risicovolle langetermijn-investeringen en aanleg van infrastructuur. Ben je het daarmee eens?

"Ik kan me voorstellen dat bij een specifiek project zoals de elektrische kraker een groot risicocomponent zit en hulp van de overheid misschien gewenst is. Maar over het algemeen denk ik dat de industrie heel veel op eigen kracht kan doen en dat ook zou moeten doen. Wij hebben dat ook gedaan. Natuurlijk kost dat geld, en zijn er concurrenten die dat geld niet besteden en daardoor goedkoper uit zijn. Toch moet je het doen, ook als je tijdelijk wat minder verdient. Omdat dit goed is voor deze planeet. En uiteindelijk is het ook goed voor je business, omdat een aantal klanten dan liever met jou zaken doet.” 

Je bent ook voorstander van een prijs op CO2.

"Het is een goede financieel-economische prikkel. Als je die prijs meeneemt als kostenpost is het heel verstandig om snel te verduurzamen. Daarnaast is het ook een morele prikkel. Als we met z’n allen zoveel klimaatschade veroorzaken dat we niet meer gelukkig kunnen leven op deze aarde, moeten we daar wat aan doen. De opbrengsten uit de landbouw in Ethiopië, waar 80 procent boer is, dalen door de klimaatverandering zodanig dat men de bevolking niet meer kan voeden, terwijl je die mensen niet kan verwijten dat ze de klimaatverandering hebben veroorzaakt. Als we niets doen, zullen we als Europa nog voordat we last krijgen van overstromingen en dergelijke te maken krijgen met vele migranten op zoek naar voedsel. Er zit dus, naast een morele afweging, ook eigenbelang bij.”

Wat kan een chemische fabriek in Nederland hiermee?

"Je moet het aan de aandeelhouders uitleggen en een langetermijn-strategie maken. Voor sommige heel risicovolle projecten kun je hulp vragen van de overheid, voor de rest moest je slim zijn. Uiteindelijk zullen de slimme bedrijven het winnen.”

DSM haalt een derde van de omzet uit het Materials-cluster, dat producten maakt zoals duurzame materialen, verf en coatings. Twee derde komt uit Nutrition, die gezonde voedingsingrediënten maakt. Ben je dan een chemie- of een food-bedrijf?

"Biochemische technologieën en analysemethoden gebruiken we in beide businesses. We zijn ook lid van Cefic en de VNCI. Maar wat betreft de branche waar we toe behoren is de grens aan het vervagen. We noemen ons steeds minder chemie en steeds meer voeding, gezondheid en hoogwaardige materialen."

Materials gebruikt fossiele grondstoffen. Wil DSM daar uiteindelijk vanaf?

"We maken geen single use plastic, voor verpakkingen en dergelijke, maar plastics voor langdurig gebruik. Inderdaad ook nog steeds op basis van fossiele grondstoffen, maar we hebben voor elk product ook een recycled of biobased alternatief, of in de maak. Dat deel van ons portfolio groeit. Dat niet alle klanten hierop overstappen heeft deels te maken met de applicatie. Sommige gerecyclede materialen kun je bijvoorbeeld niet spierwit maken. Je kan je afvragen of dat wat uitmaakt onder de motorkap, maar sommige klanten vinden van wel."

De chemische industrie heeft een negatief imago, zie alleen al de uitspraken van Twan Huys. Is dat terecht?

"Het is waar dat de industrie schoner moet worden, maar het is een onterechte framing dat de industrietak er niets aan doet. Die perceptie komt grotendeels voort uit onwetendheid. Er is nauwelijks geuroverlast van Chemelot, dus die 'stinkbende' van Twan Huys gaat niet op, en wat hij zag was geen rook maar waterdamp. DSM stoot bovendien maar heel weinig CO2 uit op Chemelot. En de uitstoot van lachgas is onder onze leiding enorm gedaald en we hebben nooit iets verkeerd gerapporteerd. Daarbij: chemische producten zitten in ons eten, onze kleren, onze meubels, gebruiksvoorwerpen, huizen, wegen, auto’s, et cetera. Mensen realiseren zich niet altijd dat we niet zonder kunnen, en als we alles van hout, staal of glas zouden maken, zou de milieu-impact misschien wel groter zijn. We moeten gewoon onze processen veel groener maken, en dat kan.”

Ondanks die framing blijft DSM een positief imago houden.

"Wij proberen oprecht transparant te zijn, over onze uitstoot, over mijn salaris. En we betalen netjes belasting, hebben geen gekke constructies in landen waar we niet zitten, zoals Guernsey of Curaçao. We hebben er in onze kernactiviteiten daadwerkelijk een ander bedrijf van gemaakt, met een ander type producten, en dat spreekt kennelijk aan.”

Je was vorig jaar de invloedrijkste Nederlander volgens de Volkskrant, dit jaar sta je op nummer 2, na Kim Putters. Wat doe je met die invloed?

"Zo'n lijstje is natuurlijk arbitrair. Maar als je er toch op staat, moet je die invloed zo goed mogelijk aanwenden voor een beter Nederland en een betere wereld. Dat is de reden geweest voor Kim en mij om een nieuw sociaal contract te presenteren in de Volkskrant. En op het World Economic Forum in Davos heb ik naar voren gebracht dat globalisering hartstikke mooi is. Het is in feite de essentie van de economie zoals die bedoeld is. Jij bent beter in buffels, ik ben beter in gewassen. Als iedereen zich specialiseert in waar hij goed in is en we gaan met elkaar ruilen, tegenwoordig via geld, leven we allemaal happy. Globalisering heeft welvaart gebracht voor de meeste landen en voor miljarden mensen. Maar niet voor alle landen en alle mensen. Daarom moeten we de globalisering meer inclusief maken voor iedereen. Als je naar Nederland kijkt: hier hebben de middeninkomens de afgelopen jaren duidelijk minder geprofiteerd. En die zijn nu boos, en de boeren zijn boos, en de leraren, en de verpleging. Vandaar dat pleidooi voor een nieuw sociaal contract. We moeten de welvaartstoename veel inclusiever maken, zodat iedereen ervan profiteert.”

Je pleit ook voor meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Waarom?

"Ten eerste wil ik gewoon niet werken, leven en mijn kinderen laten opgroeien in een wereld die gedomineerd wordt door mannen. Dat is ongezond en niet leuk. Ten tweede is het gezien het statistische feit dat de wereld voor de helft uit vrouwen bestaat niet onlogisch dat vrouwen 50 procent van de belangrijke posities bekleden. Het is gewoon niet slim om de helft van het talent in de wereld te negeren. De derde reden is dat een grotere diversiteit leidt tot betere innovatie. Alleen maar meer van dezelfde typen mensen met dezelfde ideeën helpt niet. Als je innovatief wilt zijn, wilt veranderen, is diversiteit heel belangrijk: in gedachten, in geslacht, in nationaliteit enzovoort. Met groepsdenken loop je het risico de verkeerde kant op te gaan zonder dat iemand dat corrigeert. Diversiteit houdt je scherp en brengt dat correctiemechanisme met zich mee."

Je hebt nog steeds niet verteld wat je hierna precies gaat doen.

"Ik zal me blijven inzetten voor een betere wereld, vooral op het gebied van honger en klimaat. Maar ik zal dat wel doen vanuit andere rollen. En nog steeds op bedrijfsmatige wijze, dus niet als filantroop. Ik blijf betrokken bij een aantal bedrijven waar ik in de board zit (Philips, Unilever, De Nederlandsche Bank), en ik ben sinds kort samen met Ban Ki-moon, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, voorzitter van de raad van toezicht van de Global Center of Climate Adaptation, die landen, organisaties en bedrijven adviseert over klimaatverandering. Daarnaast ben ik betrokken bij Africa Improved Foods en bij NL2025, een beweging waarin CEO’s en leiders uit de culturele en wetenschappelijke wereld zich belangeloos inzetten voor een betere toekomst van Nederland. Tevens ben ik in de board van het World Economic Forum voorzitter van alle duurzaamheids- en klimaatinitiatieven. Ik zal veel internationaal bezig zijn, maar ik zal Nederland zeker niet vergeten."


Feike Sijbesma (1959) studeerde medische biologie in Utrecht en bedrijfskunde in Rotterdam. Hij begon zijn carrière in 1987 bij Gist-Brocades als strategisch planner. 3 jaar later werd hij directeur Marketing & Sales, nog later trad hij toe tot het executive committee. Na de overname van Gist-Brocades in 1998 door DSM werd hij directeur van DSM Food Specialties. In 2000 trad hij toe tot de raad van bestuur van DSM. In 2007 werd hij bestuursvoorzitter en transformeerde DSM van een producent van bulkchemicaliën naar een aanbieder van specialistische materialen en voedingsingrediënten als vitamines en vetzuren. Voor zijn inzet in de strijd tegen honger en klimaatverandering kreeg Sijbesma de Humanitarian of the Year Award en de Leaders of Change Award van de VN. Hij is getrouwd en heeft twee zoons.

Foto's: Kiki Groot