Erik Jan Bennema, gedeputeerde provincie Groningen: ‘Uitdagingen overwinnen met lef’
Als we de verduurzaming van de chemische industrie succesvol willen maken, moeten we lef tonen en een omgeving creëren waarin bedrijven durven te innoveren, aldus gedeputeerde van de provincie Groningen Erik Jan Bennema. En dat vergt samenwerking.
Tekst: Renée Moezelaar
Beeld: Marleen Anema
Gepubliceerd: 15.09.2025
Gepubliceerd: 15.09.2025
De chemische industrie staat voor een flinke uitdaging. Allerlei akkoorden en afspraken leggen druk op bedrijven om te verduurzamen en hun CO2-uitstoot te verminderen. Tegelijkertijd zijn groene grondstoffen nog niet altijd rendabel, loopt het elektriciteitsnet vol en zijn de mensen die deze veranderslag mogelijk moeten maken schaars. Als het aan Erik Jan Bennema ligt, zijn deze knelpunten alleen maar op te lossen door samen te werken en lef te tonen.
Hoe gaat het met de chemische industrie in Noord-Nederland?
“Volgens mij is de chemische industrie in het Noorden mooi aan het groeien. We zijn een relatief nieuw industriegebied - als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Rotterdam of Geleen - maar we hebben al een diverse verzameling van grote en kleine bedrijven die een heel scala aan belangrijke producten maken. Dit zijn zowel bekende bulkproducten als nieuwe, innovatieve materialen zoals de nieuwe plastics van Avantium. En we hebben goede verbindingen met de rest van Europa en de wereld via onze havens, en veel grondstoffen die we kunnen gebruiken. Ik ben dus heel optimistisch over de kansen van de chemische industrie in onze regio. Maar we zien natuurlijk dat ook deze bedrijven voor de uitdaging staan om te verduurzamen, en dat dit geen makkelijke opgave is.”
Waar lopen de bedrijven dan tegenaan?
“Een van de belangrijkste knelpunten is energie. De prijzen zijn de afgelopen jaren explosief gestegen, en dit maakt het minder aantrekkelijk om processen te elektrificeren. Bij bestaande processen die op elektriciteit draaien kan het lastig zijn om productie rendabel te houden. Ook zien we dat er door netcongestie en gebrek aan aanbod niet genoeg groene elektriciteit beschikbaar is voor iedereen.
Daarnaast zie ik ook problemen met het verlenen van vergunningen. Veel bedrijven moeten innoveren om een verduurzamingsslag te kunnen maken, en dat betekent in veel gevallen nieuwe vergunningen aanvragen voor nieuwe processen. Dit gaat niet altijd even makkelijk. Het is uiteraard belangrijk dat de chemie veilig is, dus de vergunningen zijn er niet voor niets, maar er is vanuit de overheid niet altijd genoeg capaciteit of kennis om deze vergunningen efficiënt te verlenen. Vanuit de provincie hebben we hier aandacht voor en we gaan hierin investeren om dit te verbeteren.
Tot slot zie ik dat de chemische industrie last heeft van een tekort aan personeel. In het Noorden is dit probleem wellicht nog groter dan in de Randstad, omdat de bevolking hier ook krimpt. En dat terwijl we nu juist behoefte hebben aan een aanwas van nieuwe, capabele mensen met frisse ideeën.”

Zie je al consequenties van deze problemen?
“Er is al een aantal bedrijven omgevallen omdat ze de energiekosten niet meer konden betalen. Dit is natuurlijk erg zonde. En je ziet ook dat meer bedrijven overwegen om hun productielocaties buiten Nederland of zelfs buiten Europa te vestigen. We moeten als Nederland dus echt gaan vechten om onze positie in Europa en de wereld te behouden, en te zorgen dat we een goed klimaat bieden voor de chemische industrie. En ik denk dat dat zeker kan. Want de verduurzaming komt met obstakels, maar een vernieuwingsslag biedt natuurlijk ook kansen.”
Wat voor kansen?
“Ik ben groot fan van innovatieve ideeën en bedrijven die nieuwe dingen durven te proberen. Het grootste gevaar bij dit soort grootschalige veranderingen is dat iedereen naar elkaar blijft kijken, en niemand iets durft te doen. Wij willen daarom een omgeving creëren waarin bedrijven samenwerken met de overheid en onderwijsinstellingen om nieuwe ideeën zo goed mogelijk uit te werken en ze zo efficiënt mogelijk te implementeren. En ze het vertrouwen geven om lef te hebben en dingen gewoon te proberen. Dat vinden we soms lastig in de politiek, want als het dan mis gaat wordt dat altijd groot uitgemeten in de krant. Maar volgens mij moeten we meer lef hebben met zijn allen, anders komen we nergens.
Hoe wil je de knelpunten dan op gaan lossen voor deze bedrijven?
“Het klinkt misschien simpel, maar volgens mij is de oplossing vooral meer samenwerken. We moeten met elkaar om tafel en blijven praten om te kijken wat we nodig hebben en hoe we de processen goed af kunnen stemmen. Dan kun je pas echt grote stappen maken.
In het Noorden weten we elkaar als overheid en bedrijven gelukkig goed te vinden. Zo hebben we in 2014 na het rapport ‘Chemiecluster op Stoom’ gekeken naar de knelpunten rondom de energievoorziening in Delfzijl. Hieruit is uiteindelijk het Chemport Innovation Center ontstaan, een innovatiecentrum dat bedrijven, overheid en onderwijs samenbrengt en innovaties van de grond probeert te krijgen. Dit soort samenwerkingen tussen bedrijfsleven, overheid en onderwijs zijn heel belangrijk. Ook de kennisinstellingen spelen hierin een grote rol, want zij zijn een interessante partner als het gaat om innovatie. En hoe korter we de lijntjes kunnen maken, hoe makkelijker het voor iedereen wordt.”
Hoe zie je deze samenwerking tussen overheid en industrie dan voor zich?
"Als het beleid steeds verandert, is het ook moeilijk om risicovolle investeringen te doen. De laatste jaren hebben we veel verschillende richtingen vanuit Den Haag gezien, maar we moeten de komende jaren zorgen dat we landelijk, in de provincie en in de gemeentes één lijn trekken. Dan durven de bedrijven hopelijk weer te innoveren."
"Daarnaast zijn we ook bezig met het verbeteren van de vergunningsverlening, en werken we samen met de Omgevingsdienst Groningen aan duidelijke regelgeving en handhaving. Ook hierin is duidelijkheid belangrijk. We beseffen dat we chemiebedrijven door veel hoepels laten springen, en dit willen we natuurlijk tot een minimum beperken - zonder de veiligheid in gevaar te brengen. Wij investeren in dit proces, maar het is ook belangrijk dat de industrie de materialen zo compleet mogelijk aanlevert. Het is bovendien goed om te beseffen dat de overheid niet hetzelfde werkt als het bedrijfsleven. Hopelijk komen we dan wat dichter bij elkaar, en kunnen we een manier vinden om dit proces te stroomlijnen en voor iedereen werkbaar te maken”
Zijn er ook dingen die de industrie zelf zou kunnen oppakken?
“Ik denk dat het goed zou zijn als de industrie nog beter laat zien waar ze mee bezig zijn. Chemie blijft toch een beladen begrip in de maatschappij, terwijl het zo’n belangrijke sector is. Het zou mooi zijn als meer mensen beseffen dat chemische bedrijven al onze dagelijkse materialen maken, en dat deze bedrijven nu heel hard werken om dit zo duurzaam mogelijk te doen. En welke gave nieuwe technieken ze ontwikkelen om dit mogelijk te maken.”
Gaan al deze maatregelen ervoor zorgen dat de chemische industrie in Noord-Nederland blijft en dat de bedrijven blijven innoveren
“Dat hoop ik wel! Als het ergens kan, dan is het hier. We hebben hier relatief veel ruimte, zitten op een strategische plek in Europa en zijn sterk verbonden aan kennisinstellingen op universitair, hbo en mbo-niveau. En we willen als provincie ook echt investeren in de infrastructuur om de industrie goed bereikbaar te houden.
Maar het gaat uiteindelijk niet alleen om de regio, want we kunnen niet op een eiland blijven zitten. Alle industriegebieden in Nederland moeten samenwerken, we moeten ons als Nederland samen goed profileren en één lijn trekken om onze industrie tegemoet te komen. Dan creëer je een innovatieve, duurzame waardeketen die toekomstbestendig is en ook nog kan concurreren met bedrijven buiten Europa. Daar zouden we wat mij betreft vol voor moeten gaan!”