De industrie van de toekomst bouwen met groene waterstof

Iedereen bij HyCC streeft één gezamenlijk doel na: het verduurzamen van de industrie met groene waterstof. Daarbij richt het bedrijf zich voornamelijk op industrie die juist moeilijk te verduurzamen is, zoals de (petro)chemische industrie en staalproductie.

Tekst: Jessica Vermeer
Beeld: Ditta van Gent
Gepubliceerd: 10.03.2025

HyCC ontstond in 2021 uit Nobian, de afsplitsing van AkzoNobel die zich richt op basischemicaliën. Nobian zocht een nieuwe aandeelhouder voor haar groene waterstofactiviteiten en vond die in Macquarie, een Australische investeringsbank met wereldwijde ervaring in infrastructuur, offshore wind, zon en duurzame vliegtuigbrandstof.

HyCC bouwt verder op de sterke technologische basis van Nobian, vooral in elektrolyse, maar maakt de bedrijfsontwikkeling door die hoort bij een nieuwe technologie. Nederland wil in 2030 zo’n drie tot vier Gigawatt aan elektrolysecapaciteit hebben. Ter vergelijking: Nobian heeft nu een kleine 300 Megawatt draaien in Nederland. Dat vergt een miljardeninvestering. HyCC is niet het enige bedrijf dat hieraan werkt, maar ze weten goed welke sterke technologische en operationele basis daar voor nodig is.

HyCC ontwikkelt projecten om duurzame waterstof te verkopen, gemaakt uit duurzame elektriciteit. Daarmee willen ze uiteindelijk moeilijk te verduurzamen industrie tóch verduurzamen, met name op het vlak van emissiereductie. Het bedrijf heeft verschillende projecten in de pijplijn: Djewels met 20 MW en nog eens 100 MW in Delfzijl, 500 MW in Amsterdam, 250 MW in Rotterdam en 500 MW in Wittenberg, vlakbij Berlijn. Djewels wordt het eerste project, waarvoor ze begin 2025 een investeringsbeslissing verwachten.

Nieuwe infrastructuur

Waterstof is een markt in ontwikkeling en die markt is complex. “Het is heel moeilijk”, zegt Joost Sandberg, Chief Development Officer bij HyCC en verantwoordelijk voor alle vroege ontwikkeling van projecten, inkoop van duurzame elektriciteit en verkoop van groene waterstof. “We zijn afhankelijk van nieuwe infrastructuur voor waterstof die nog moet worden aangelegd. Er moeten een hoop elementen bij elkaar komen en die afhankelijkheid maakt het complex, maar ook interessant.”

Sandberg is sinds de oprichting bij HyCC betrokken. Hij was bij AkzoNobel en later bij Nobian verantwoordelijk voor de inkoop van duurzame energie. “Er was belangstelling voor de verduurzaming door middel van groene waterstof en we begonnen met een kleine buspilot. Nobian heeft intussen hun chloor- en loogproductie goed verduurzaamd, maar wij zagen kansen op het gebied van groene waterstof. We zijn toen projecten gestart om de groene waterstofproductie op te schalen. Dus niet in plaats van zout water elektrolyseren, zoet water splitsen in waterstof en zuurstof. Vanuit de groei in die projecten hebben we een andere aandeelhouder gezocht en is HyCC ontstaan.”

Op dit moment gaan Sandberg en collega’s veel in gesprek met VNCI-leden en andere aanstaande klanten. Ze moeten namelijk heel precies afspreken wat de klanten wanneer nodig hebben. “Hun vraag klinkt misschien eenvoudig: groene waterstof voor de laagste prijs, maar dat is het niet. De verplichtingen die VNCI-leden gaan krijgen omtrent gebruik van groene waterstof zijn nog niet helemaal duidelijk. Wat voor waterstof gaan ze willen? De Europese definitie waaraan ze straks moeten voldoen is RFNBO-waterstof, oftewel Renewable Fuel of Non-Biological Origin. Die definitie is nu voor zo’n negentig procent helder en die moeten de industrie en de transportsector straks wel gaan gebruiken. Wij merken dat onze gesprekspartners veel vragen aan ons stellen hoe de regelgeving eruit gaat zien en hoe ze gebruik kunnen maken van komende vraagsubsidies.”

‘Wij kunnen in Nederland de industrie van de toekomst bouwen’

Er zijn volgens Sandberg twee redenen om specifieke Europese doelen te stellen voor groene waterstof uit elektrolyse. Ten eerste willen we biomassa anders inzetten en ten tweede is de systeemfunctie relevant. “We gaan elektriciteit opwekken met zon en wind. Die kunnen we niet direct kwijt en dat gaan we opslaan in een waterstofmolecuul. We hebben waterstof nodig om duurzame elektriciteit verder te laten groeien. De complexiteit is dat de duurzame elektriciteit moet groeien, die elektriciteit moet bij de elektrolysers komen, die moet opereren op een schaal die we nu nog niet kennen en dan moet het via een waterstofnetwerk bij de klant komen. Zo zijn we de spil in een netwerk dat nog niet bestaat. Dat is de leuke uitdaging die wij hebben.”

Een andere waardeketen

Het begint voor HyCC allemaal bij de klant. Als die geen groene waterstof nodig heeft of het niet kan betalen, kunnen ze niet vooruit. Grijze waterstof is nu nog veel goedkoper dan groene waterstof. “Hoe zorgen we dat het betaalbaar blijft”, zegt Sandberg. “We willen dat de industrie in Nederland en Europa blijft bestaan. Daarvoor moet je zorgen dat je door technologieontwikkeling en schaalvergroting de prijs omlaag brengt. Dat kan, maar we staan pas aan de basis. De eerste projecten zijn niet goedkoop.”

Uiteindelijk moet dat een andere waardeketen opleveren. “Bij het weggaan van fossiel hebben we de kans om onze afhankelijkheid te wijzigen. We gaan elektriciteit opwekken in de Nederlandse Noordzee en we kunnen nu de hele markt nog vormgeven, zodat we niet meer helemaal afhankelijk zijn van het buitenland, zoals met aardolie het geval is. Wij kunnen in Nederland de industrie van de toekomst bouwen.”

Productie in 2027

HyCC verwacht in de tweede helft van 2027 te gaan produceren met hun eerste fabriek Djewels in Delfzijl. Daarvoor hebben ze veel ondersteuning gekregen van onder andere het Waddenfonds, Europa (FCH-JU) en de Nederlandse staat. Ze gaan dan leveren aan lokale afnemers. Die output is grotendeels verkocht, maar nog niet helemaal. “Voor ons is Djewels een demonstratiefabriek”, zegt Sandberg. “We willen daarmee, naast lokaal leveren, laten zien dat we zogeheten HWI-certificaten kunnen leveren aan de chemische industrie in de rest van Nederland.” Dat systeem is vergelijkbaar met groene elektriciteit. Het gaat het netwerk in en met een certificaat kun je als afnemer een Megawattuur aan groene energie uit een bepaalde bron claimen. Dat gaat ook zo werken met certificaten voor groene waterstof. Met behulp van dergelijke certificaten kan de Nederlandse industrie aan haar verplichtingen vanuit de Nederlandse overheid voldoen rondom groene waterstof.

Delfzijl is een aantrekkelijke locatie, niet alleen vanwege het chemiecluster, maar omdat Noord-Nederland een heleboel elementen heeft die nodig zijn om een succesvolle waterstofeconomie op te zetten. “Je hebt daar veel duurzame elektriciteit in de vorm van wind op land en zee. Daarnaast komt er waterkracht uit Noorwegen en windkracht uit Denemarken. Je kunt er zoutcavernes ontwikkelen waarin je waterstof kan opslaan, daar is Nobian mee bezig”, zegt Sandberg. Elektriciteit, afnemers in de chemische industrie, grootschalige opslagmogelijkheden en toch ontbreekt er nog iets: een heleboel infrastructuur.

Knelpunt

“Ons grootste knelpunt is de totale kostprijs voor elektriciteit ten opzicht van de ons omringende landen”, aldus Sandberg. “De kosten van de elektriciteitsaansluiting en de toepassing van de indirecte kostencompensatie, dus hoe ga je om met de CO2-prijs die in de stroomprijsmarkt verwerkt zit. Dat scheelt bijna twee euro per kilogram waterstof, dat is echt heel groot. Puur de opzet van de Nederlandse  elektriciteitstariefstructuur maakt dat het veel duurder is om groene waterstof aan deze  kant van de grens te maken.” Daarnaast is er de vertraging en onduidelijkheid over wanneer de benodigde waterstofinfrastructuur in Nederland beschikbaar komt. “Dat is een hoofdpijndossier, niet zozeer voor Djewels, maar wel voor andere projecten.”

‘Er moeten een hoop elementen bij elkaar komen en die afhankelijkheid maakt het complex, maar ook interessant’

Een laatste knelpunt is de hele onzekerheid rondom regulering. Er komt een verplichting aan voor bedrijven die waterstof gebruiken om een deel daarvan groen te maken. “Hoeveel is dat, wanneer begint die verplichting, hoe zorg je eraan voldoet en tegen welke kosten? Dat is allemaal onduidelijk. Dat maakt het moeilijk om afspraken te maken.”

Op die drie punten zit ook Sandberg’s vraag aan de landelijke politiek. “Zorg voor een betere kostprijs van waterstof, voor zekerheid in regulering zodat je een markt creëert waar ook aandacht is van de vraagkant en voor de benodigde infrastructuur.” Het project HyWay 27 zou de benodigde infrastructuur in 2027 beschikbaar maken, maar dat is al verschoven naar 2032. “In  een nieuwe markt moet infrastructuur voorop staan, daarna kunnen vraag en aanbod elkaar vinden. Als die infrastructuur zover vooruit schuift, schuift de hele markt mee. Dan ga je je doelstellingen niet meer halen. En waarom zou het niet nog een keer verschuiven?”

“Gelukkig zien we onze overheid ook succesvolle maatregelen nemen. Zo is er voor Subsidieregeling grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse (OWE) in 2024 drie miljard. Aangevraagd op een budget van een miljard euro. Dat laat zien dat de Nederlandse overheid wil investeren en de markt ook. Ik heb dan ook veel vertrouwen dat HyCC een bijdrage zal leveren om de de chemische industrie in Nederland sterk te houden en te verduurzamen.” Het achterliggende doel is duidelijk, aldus Sandberg: “Laat de industrie niet weglekken naar het buitenland. Zo behoud je werkgelegenheid en werk je aan onafhankelijkheid.”