De ethiek van veiligheid: “Er is altijd een grijs gebied”

In zijn boek De risicoprofessional gaat Walter Zwaard onder andere in op de ethiek van veiligheid. CM ging met hem hierover in gesprek, waarbij ook Henk Bril, veiligheidsdeskundige bij SABIC en voorzitter van de VNCI-werkgroep Duurzame Logistiek aanschoof.

Tekst: Ingeborg Abendanon

Wet- en regelgeving moeten ervoor zorgen dat er verantwoord en veilig geproduceerd en gewerkt wordt in de industrie. Het gaat daarbij enerzijds om procesveiligheid, en anderzijds ook over de persoonlijke en sociale veiligheid van medewerkers.

Walter Zwaard, adviseur op het gebied van risicomanagement, ongevallenpreventie, gevaarlijke stoffen en arbeidsomstandigheden, schreef onlangs een boek over en voor mensen die in hun werk met veiligheid en risico’s bezig zijn. In De risicoprofessional laat hij zien dat veel mensen beroepsmatig bezig zijn met het begeleiden van anderen in het omgaan met risico’s. Een makelaar en een belastingadviseur moeten hun klanten ook behoeden voor fouten. Zijn pleidooi is dat alle risicoprofessionals van elkaar kunnen leren, ook al lijken de verschillen op het eerste gezicht groot.

Daarbij spelen niet alleen wetten en regels een belangrijke rol, maar ook ethiek, het kritisch nadenken over wat moreel goed is om te doen. Walter Zwaard: “De kern van ethiek is volgens mij dat je systematisch nadenkt over wiens belangen geschaad worden. En daarna moet je een keuze maken, in de wetenschap dat dé ideale beslissing niet bestaat. Je zult altijd van iemand of van iets een belang schaden. Ethisch handelen gaat over het feit dat je nadenkt over die verschillende belangen en dat je goed geïnformeerd en afgewogen een keuze maakt. Het is niet alleen goed of fout, er is altijd een grijs gebied.”

Met welke ethische dilemma’s heeft de chemische industrie te maken?

Henk Bril: “Zwart en wit zijn in de chemische industrie maar kleine gebieden. Het grijze gebied waar Walter het over heeft is gigantisch. Waar wij vaak mee worstelen in de chemie is dat we ons dondersgoed realiseren dat de producten die we maken ook een schaduwzijde hebben. En daar worden we ons steeds meer van bewust. Kijk naar plastic. Prachtig, maar niet als het in onze voedselketens terechtkomt en we het er niet meer uit kunnen krijgen. We moeten ons realiseren dat we bij alle afwegingen die we maken, ook die schaduwzijde mee moeten nemen. Dat kunnen we doordat we steeds meer kennis hebben, maar we móeten het ook omdat de maatschappij steeds kritischer wordt. En vaak nog terecht ook.”

 Is dat grijze gebied een lastig fenomeen?

Bril: “Voor mij niet. Natuurlijk is er een bedrijfsethiek, maar ik laat me eigenlijk meer leiden door persoonlijke drijfveren. Mijn ethische kompas hoeft ook niet altijd in overeenstemming te zijn met die van het bedrijf.”

Zwaard: “Mooi dat jij dat zegt. Het betekent dat er in de verschillende niveaus ook een samenhang is. Een bedrijf heeft bepaalde doelstellingen, maar als persoon heb je ook een eigen invalshoek. Er zijn verschillende filosofische stromingen over goed en fout. Voor de een gaat dat over deugden, dat je eerlijk en betrouwbaar bent. Voor anderen gaat het meer om plichten of om het resultaat.”

Bedrijfsbelangen tegenover een persoonlijk kompas, geeft dat conflicten?

Bril: “Dat gebeurt mij gelukkig niet zo heel vaak, maar ik heb het in het verleden wel meegemaakt. In een advies van mij werd de klemtoon net even anders gelegd dan dat ik het bedoeld had, waardoor het heel anders uitgelegd werd. Dat raakte aan mijn eigen waarden en normen en toen ben ik wel op mijn strepen gaan staan. Maar als het om kleine nuanceverschillen gaat, kan ik dat wel loslaten. Zolang het niemand schaadt, want die ethische vraag komt er altijd bij kijken.”

Zwaard: “Dat is ook een beetje het lot van een veiligheidsadviseur. Die is uiteindelijk niet de persoon die de beslissingen neemt.”

Is het werk van een veiligheidsadviseur ingewikkelder geworden?

Bril: “Nee, dat vind ik niet. Als je dit werk doet met het idee dat je goed bezig bent als je maar braaf alle regeltjes volgt, dan sta je niet hoog op de ladder in veiligheidsland. Je moet meer doen dan dat.”

Zwaard: “In het verleden waren veiligheidsmensen soms bijna een actiegroep in het bedrijf. Tegenwoordig staat het onderwerp veiligheid hoger op de agenda en is het draagvlak ervoor groter geworden.”

Bril: “Ik herken dat gevoel van een actiegroep niet, maar dat komt misschien ook omdat ik gevormd ben door de ‘DSM-cultuur’. Daar werd het ons met de paplepel ingegoten dat we het management moesten uitdagen op het gebied van veiligheid. En dan maakte het niet uit of je een technoloog of een veiligheidsdeskundige was. We hielden elkaar scherp en iedereen leverde zijn of haar adviezen aan. Het management maakt de uiteindelijke afwegingen, maar als veiligheidsdeskundige ben jij de persoon die het onderwerp veiligheid waarde mee moet geven. Ik ben weleens bij bedrijven geweest waar ze stellingen hadden staan, zo hoog als de toren van Babel. Dan stond ik met mijn rug tegen de muur, zo onveilig vond ik het er. Veiligheid kwam daar pas op de agenda als er een ongeluk gebeurd was.”

“Wij worden in de veiligheid zelden afgerekend op iets wat niet gebeurd is.”

Zwaard: “Er is al veel verbeterd rondom veiligheid en we kijken tegenwoordig ook niet alleen naar arbeidsveiligheid. Er kan ook imagoschade optreden als een bedrijf niet veilig werkt, wat uiteindelijk ook kan doorwerken in financiële verliezen. Het klinkt misschien een beetje cru, maar het gaat om veel meer dan alleen een beschadigde medewerker.”

Hoe ethisch vinden jullie de chemiesector?

Zwaard: “Ik vind het jammer dat de discussies over ethiek altijd ontaarden in goed of fout. Maar wat is goed? En wanneer is het fout? Het gaat erom dat je bewust afwegingen maakt met de beschikbare kennis die er is. De goede keuze bestaat niet. Het komt neer op de vraag: is er genoeg aandacht voor morele kwesties. De aandacht daarvoor is zeker toegenomen, ook omdat de samenleving daar om vraagt.

Bril: “Ik denk dat de chemische industrie in Nederland op het gebied van ethiek goed bezig is. Dan kijk ik met name naar het transport, waar ik zelf het meeste zicht op heb. Natuurlijk heb je altijd voorlopers en doet het ene bedrijf het wat beter dan het andere, maar als ik zie hoe de bedrijven op Chemelot zich inspannen om de risico’s van hun transporten zo beperkt mogelijk te houden, dan vind ik dat lovenswaardig. Men heeft een ethisch kompas dat goed werkt. Natuurlijk heeft dat ook te maken met het aspect dat je je reputatie op het spel zet als je de verkeerde dingen doet, want daarmee verlies je uiteindelijk je license to operate.”

Al die inspanningen: niemand die daar oog voor heeft als er een ongeluk gebeurt.

Bril: “Wij worden in de veiligheid zelden afgerekend op iets wat niet gebeurd is. Heel veel van mijn adviezen hebben mogelijk geleid tot het voorkomen van ongelukken, maar dat zullen we nooit weten. Ongelukken kun je nooit uitsluiten, maar ik stel mezelf altijd de vraag: heb ik er alles aan gedaan om het te voorkomen? Ik wil mezelf aan het eind van de dag in de spiegel kunnen aankijken.”

"Onze samenleving is redelijk risico-avers geworden."

Zwaard: “Ongelukken kun je uiteindelijk nooit voorkomen, maar je kunt wel leren van elkaar. Uit de hoeveelheid gegevens kun je patronen ontdekken en je kunt ook leren van risicoprofessionals uit andere sectoren. Fouten maken en erkennen is soms lastig. Het is aan de bedrijven om een cultuur te creëren waarin mensen zich veilig voelen om iets te melden en ervan te leren.”

Bril: “Het wordt een probleem als je een risico onderkent en dat wilt oplossen, maar daar niet de ruimte voor krijgt. Ik herinner me dat ik jaren geleden de kwaliteit van de spoorketen aan de kaak stelde. Ik werd de zaal uitgelachen. Korte tijd daarna was er het treinongeluk in Viareggio waarbij een LPG-ketelwagen ontplofte en eenendertig mensen om het leven kwamen. Toen was er ineens wel aandacht voor spoorveiligheid. I told you so. Vonden ze niet leuk om te horen.”

Is dat het hindsight bias-effect, de neiging van mensen om gebeurtenissen uit het verleden als voorspelbaarder te beschouwen dan ze waren?

Zwaard: “Achteraf is het altijd makkelijk praten en over tien jaar heeft iedereen gelijk.”

Bril: “We zijn ons enorm bewust van acute situaties met grote gevolgen en hebben soms de neiging om wat minder oog te hebben voor dingen die sluimeren, maar er is veel veranderd door voortschrijdende inzichten. Kijk naar asbest en pfas. We zullen altijd problemen blijven tegenkomen, waarvan we op dát moment nog niet alles wisten.”

Maar dat blijft lastig uit te leggen aan de buitenwereld.

Zwaard: “Het is een cliché, maar je moet je verdiepen in de doelgroep en dat gebeurt nog te weinig. Mensen verschillen. De een denkt in feiten en getallen en de ander zit meer op emoties en verhalen, daar moet je dus rekening mee houden als je het over veiligheid hebt. En vergeet ook niet dat onze samenleving redelijk risico-avers is geworden.”

Bril: “En het is afhankelijk van de situatie. Als er morgen een ongeval plaatsvindt op het spoor, ga ik er niet naast staan om te vertellen dat we het zo veilig doen. Dat verhaal moet je in ‘vredestijd’ vertellen. Wij moeten als chemische industrie veel meer gaan uitdragen waarom wij er zijn, wat onze toegevoegde waarde is voor de mens als individu en voor de samenleving als geheel. Als ik aan omwonenden kan uitleggen waarom die treinen door hun stad rijden en dat we er alles aan doen om dat zo veilig mogelijk te doen, dan neem ik een stukje angst weg. Een ongeluk kan ik nooit uitsluiten, maar ik geef ze wel duidelijkheid. Openheid en transparantie, dat hoort voor mij ook bij de ethische kant van mijn vak.”


De risicoprofessional

Walter Zwaard
ISBN 9789078440970