De ambitie van Vertoro: ‘Het eerste duurzame oliebedrijf ter wereld worden’
Vijf jaar geleden sprak Chemie Magazine met Michael Boot, medeoprichter van Vertoro, over de ambitieuze plannen om van lignine-olie een wereldwijde standaard te maken in duurzame brandstoffen en chemicaliën. Toen stond het bedrijf aan de vooravond van de bouw van zijn eerste demonstatiefabriek. Waar staat het bedrijf nu en hoe kijken ze naar de volgende vijf jaar?
Tekst: Carolien Terlien
Beeld: Bram Becks
Gepubliceerd: 14.07.2025
Gepubliceerd: 14.07.2025
Die demofabriek is er in ieder geval gekomen, laten een trotse Panos Kouris (chief technology officer) en Michael Boot (co-chief executive officer), beide oprichters van Vertoro, zien op een zonovergoten lentedag op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. “We zijn nog steeds dagelijks druk met ‘koffie zetten’, maar inmiddels met een groter apparaat dan vijf jaar geleden”, vertellen ze lachend. De metafoor verwijst naar hun productieproces: bio-olie maken uit lignine - een stof die in alle planten en bomen zit. De ‘koffiebonen’ zijn alleen zaagsel (of een andere vorm van biomassa), de waterbak bevat een mix van methanol en zwavelzuur. Na verhitting krijg je het ‘groene goud’ (in het Spaans vertoro). Merknaam: Goldilocks. Deze bio-olie kan probleemloos als feedstock worden bijgemengd in een kraker met ruwe olie.
No thrills
“Naar voorbeeld van Ryanair, zijn we een soort ‘no thrills’-bio-olie gaan ontwikkelen. Onze enige eis is dat het verpompbaar (lees: vloeibaar) moet zijn en toepasbaar in bestaande infrastructuur, that’s it”, vertelt Boot die zijn Nederlands vaak doorspekt met Engels zakenjargon. “We brengen ons procedé terug tot het punt dat je de essentie van ruwe olie bereikt: een vloeibaar mengsel van koolwaterstoffen bij kamertemperatuur. Dat is biobased crude.”
Het concept van Vertoro’s Goldilocks is eigenlijk vrij simpel, al doet de wirwar aan buizen waar Kouris naar wijst anders vermoeden. “This is where the magic happens. Hier maken we van een afvalproduct weer waarde. Daar kan je nieuwe toepassingen mee maken, zoals biobased brandstoffen, materialen en chemicaliën.”
In Geleen ontwikkelt Vertoro verschillende biomassa-conversietechnologieën, maar in deze fase richten ze zich vooral op lignineverwaarding. In het aangrenzende lab werken collega’s aan nieuwe inputstromen, nieuwe toepassingen, optimalisatie van de output en validatie van hun nieuwe technologie.
Lignine: van afval tot olie
Er vindt momenteel nauwelijks verwaarding plaats van lignine, een bijproduct van ethanolproductie, vertelt Boot. De lignine wordt nu vaak terplekke verbrand voor een paar tientjes per ton. “Dat is waar wij op inspringen. Je moet je voorstellen dat de bio-ethanolfabrieken ergens midden in de rimboe staan. Lignine is een natte smurrie, en moeilijk te transporteren. Wij zetten het via een simpel proces ter plaatse om in vloeistof, die eenvoudig te vervoeren is naar ‘green hubs’ zoals Rotterdam”, aldus Boot.
Doordat Vertoro’s lignine-olie bijgemengd kan worden in bestaande waardeketens, is de drempel laag. “We maken gebruik van bestaande infrastructuur. Hoe meer we kunnen gebruiken van wat er al staat, hoe sneller we als samenleving de energietransitie kunnen versnellen.”
De passie en bevlogenheid waarmee de twee oprichters vijf jaar geleden spraken over hun ‘groene goud’ is nog duidelijk aanwezig. De droom van Boot en Kouris staat nog rechtovereind: ze willen het eerste duurzame oliebedrijf ter wereld worden. Daarvoor zijn flinke stappen gemaakt. “We hebben inmiddels bewezen dat we ons concept wereldwijd kunnen uitrollen. Dan zit je op TRL 7-8, ofwel pre-commercial. TRL 9 is het niveau van een raffinaderij. Daar zijn we nog niet”, zegt Boot.
Bouw demoplant
De bouw van de demonstratiefabriek was een belangrijke mijlpaal die werd gevierd met hoog bezoek: koningin Máxima bezocht Vertoro op het moment dat het bedrijf voor het eerst 72 uur non-stop productie draaide. Daarmee sloten ze een lastige fase af. Niet alleen de coronapandemie speelde hen parten, ook de oorlog in Oekraïne zorgde voor flinke vertraging in de aanvoer van onderdelen. “Je moet iets bouwen wat heel veel tijd en geld kost, terwijl je nog niet winstgevend bent. Maar we zijn allemaal intrinsiek gemotiveerd en geloven in de missie van de-fossiliseren. Dat maakt alle tegenslagen dragelijk.”
Deal Raizen
“Maar het goede nieuws is: we draaien inmiddels wel omzet”, zegt Boot. “Er lopen verschillende campagnes, onder andere met Raizen, de grootste bio-ethanolproducent in Brazilië. Ze zijn early adopter van onze technologie. Ook een heel belangrijke mijlpaal voor ons. We zijn met hen in gesprek om onze technologie uit te rollen in hun vijf fabrieken. Elke plant produceert vijftigduizend ton ethanol en honderdduizend ton lignine-zijstroom. Dat is bij elkaar een halve megaton aan lignine!”
Boot heeft een duidelijke visie op hoe zijn bedrijf ‘s werelds eerste duurzame oliemaatschappij kan worden. De sleutel ligt in het lokaal verwaarden van lignine: “Je gaat geen biomassa de wereld over slepen naar Rotterdam, maar wel vloeibare intermediates.” Daarom wil Vertoro geen eigen fabrieken in Nederland bouwen, maar juist daar produceren bij de bron: de zogenoemde ‘wells’. Om wereldwijd te groeien, zet Boot in op joint ventures met lokale partners. “Technologie simpelweg verkopen en royalty’s innen, vinden we niet hands-on genoeg. Je levert dan controle, invloed en waarde in. Wij willen in elke installatie waar onze technologie wordt toegepast, minstens de optie hebben om mede-eigenaar te worden. Alleen met eigen wells kun je uiteindelijk uitgroeien tot een echte oil major.”
Groeipotentie
De verwachting is dat de cellulose-ethanolindustrie flink groeit, mede door bijmengverplichtingen voor duurzame luchtvaartbrandstoffen (SAF). “In Europa moet dat de tweede generatie ethanol zijn”, legt Boot uit. “Dus dan kan je uitrekenen hoeveel lignine daarbij vrijkomt: tientallen miljoenen tonnen over tien tot vijftien jaar.”
Er zijn maar weinig bedrijven die zich op dit moment specialiseren in lignineverwaarding, dus er ligt een grote kans in de markt waar relatief weinig spelers op inspelen, vertelt Boot. “We hebben een technologie-voorsprong, een deal met de grootste lignineproducent ter wereld, en downstream hebben we Maersk - de tweede grootste rederij ter wereld - aan ons weten te binden als investeerder. Nog een belangrijke mijlpaal in de afgelopen jaren.”
Maersk noemde lignine-brandstof in 2020 al de meest kosteneffectieve route naar duurzame scheepvaart. Kort daarna, in september 2021, meldden ze zich als investeerder van Vertoro. Om de potentiële omvang van de scheepvaartmarkt voor Vertoro te schetsen, rekent Boot uit wat er aan brandstof nodig is per containerschip: tussen de tien- en twintigduizend ton brandstof per jaar. Dus met één well, gemiddeld goed voor honderdduizend ton lignine, kan je vijf tot tien containerschepen een jaar laten varen.”
Toekomst is ‘vertoro’
De droom is er, de eerste demoplant, een grote investeerder en een eerste early adopter. De toekomst lacht Vertoro toe, lijkt het. Dus tijd om vooruit te blikken: hoe hangt de vlag er over vijf jaar bij, en verder?
De technologie en kostenstructuur zijn grotendeels uitontwikkeld. Nu volgt het traject van certificering en validatie. Boot: “Waar we nu doorheen moeten, is eigenlijk vergelijkbaar met een nieuw medicijn op de markt brengen: dan moet je door een heel certificeringstraject. Niet alleen om te bewijzen dat je product duurzaam is, maar met name de technische validatie. Dat kost veel tijd en geld. Maar je moet nu eenmaal door al die hoepels springen voordat een Maersk daadwerkelijk de tank volgooit. We willen uiteindelijk een stempel van een motorfabrikant als garantie dat onze olie bruikbaar is. Dát is de volgende stap,” aldus Boot.
En verder vooruit? “Als ik door mijn oogharen kijk naar 2050, dan zie ik ons nog steeds als eerste duurzame oliebedrijf ter wereld, met vermelding in de tickertape van RTLZ. Alles klopt: de technologie werkt, de markt is er klaar voor, we hebben schaalgrootte. Dat is zo’n beetje het hoogst haalbare. Maar uiteraard staan we daar nog niet over vijf jaar”, zegt Boot realistisch.
Hij verwacht wel dat er binnen die termijn een eerste containerschip op bio-olie van Vertoro vaart. Met aan boord zijn eigen Ferrari, onderweg van Italië naar Nederland. “Ja, ik blijf een petrol head.”
Vertoro is lid van de VNCI. Maak kennis met onze leden.