Cumeenfabriek Olin in Terneuzen onmisbaar in epoxyketen
Tekst: Igor Znidarsic
In 2015 nam Olin Corporation de wereldwijde chlooralkali-business, inclusief de epoxybusiness, van Dow over. Onderdeel daarvan was de cumeenfabriek in Terneuzen. Die vormt in Europa een onmisbare schakel in de productie van epoxy, toegepast in onder meer industriële vloeren en windturbines.
Traditioneel herbergde het Industry Park Terneuzen één bedrijf: Dow. Daar kwam in 2010 het van Dow afgesplitste Styron Netherlands bij, dat onder meer de grondstof styreen en technische thermoplasten, synthetisch rubber en latex produceert en sinds 2015 Trinseo heet. In hetzelfde jaar nam het Amerikaanse Olin de wereldwijde epoxybusiness van Dow over, waaronder de cumeenfabriek in Terneuzen (links op de foto). Cumeen (isopropylbenzeen) is een onmisbare schakel in de epoxyketen. In Terneuzen begint die keten met de omzetting van benzeen en propyleen in cumeen. De cumeen wordt vervolgens in Antwerpen omgezet in fenol en aceton, om er uiteindelijk in het Duitse Stade de basis voor epoxy van te maken.
Epoxyvloer
Een epoxyvloer wordt vloeibaar aangebracht op een draagoppervlak. Na uitharding heeft het materiaal een druk- en treksterkte tot wel twee keer dat van beton. Het is daarmee uitermate geschikt voor garages, laboratoria, ziekenhuizen of werkplaatsen. De vloer heeft een gladde toplaag, die zeer onderhoudsvriendelijk is. Het materiaal is bestand tegen diverse vormen van schade, is slijtvast, stoot vuil af en is bestand tegen vloeistof.
Epoxy is een thermohardende kunststof. De grote druk- en treksterkte en de vloeistofdichtheid maken het harde materiaal uitermate geschikt als coating voor vloeren in productiehallen, parkeergarages, fabrieken en magazijnen. In combinatie met glas- of koolstofvezel ontstaat licht en sterk en weerbestendig composiet, onder andere toegepast in windturbines. Daarnaast is epoxy de basis voor coatings en epoxylijmen, onder meer voor elektronica (printplaten). Verder worden er grades geproduceerd voor auto-onderdelen (de lichtgewicht componenten ter vervanging van metaal zorgen voor een lager brandstofverbruik), bescherming van bekabeling en gasflessen voor waterstof. “Alleen al Olin kent een driehonderdtal verschillende grades epoxy’s”, zegt Werner Tak, production leader van de cumeenfabriek
Operators
De cumeenfabriek telt maar één Olin-medewerker: site leader Tak. De fabriek werd namelijk gerund door buurman Trinseo, en die situatie is na de overname door Olin blijven bestaan. Tak: “De cumeenplant staat naast twee andere fabrieken waarvan de technologie vrijwel identiek is. Vanwege de effectiviteit heeft Trinseo deze fabrieken daarom altijd met eenzelfde groep operators, engineers en onderhoudsmonteurs geopereerd. Mensen kunnen wisselend worden ingezet, afhankelijk van prioriteit. Als je die organisatie opsplitst, verlies je die effectiviteit, daarom hebben wij dat zo gelaten.” De fabriek is ook op andere gebieden sterk verbonden met de locatie. Zo maakt Olin gebruik van de opslagtanks van Dow en valt de fabriek onder de milieuvergunning voor het hele Industry Park.
De cumeenfabriek is 42 jaar geleden gebouwd “voor de continuïteit van het krakerproces”, aldus Tak. “De plant kan lagere kwaliteiten propyleen verwerken. Op het moment dat een van de Dow-krakers een hick up heeft, en dit leidt tot mindere kwaliteit propyleen, dan kan de cumeenfabriek die verwerken en hoeft de productie van de krakers niet te worden gereduceerd.
Behalve 2015 was volgens Tak ook 2002 een belangrijk jaar. “Daarvoor werd een katalysator op basis van fosforzuur gebruikt, maar die is toen vervangen door zeoliet. Dat gaf een verhoging van de capaciteit, opbrengst en betrouwbaarheid, en je vermijdt de nadelen van het gebruik van zuren, zoals corrosie.”
"De verwachting is dat de vraag naar epoxy zal groeien, met name als toepassing in windturbines."
Coronacrisis
Dat Olin de hele epoxyketen in eigen beheer heeft, vanaf de productie van cumeen tot en met de specialties, biedt het bedrijf de nodige voordelen. “Deze back-integration van onze cumeenplant levert strategisch financiële voordelen op”, aldus Tak. “Daarbij is de verwachting dat de vraag naar epoxy zal groeien, met name als toepassing in windturbines. De capaciteit van de cumeensite in Terneuzen, die volgens Tak zeer flexibel en betrouwbaar is, is voldoende om toekomstige groeiplannen te ondersteunen.
Ondanks de coronacrisis waren de volumes volgens Tak tot half mei goed tot bovengemiddeld. “De plant in de VS die fenol en aceton produceert, draait nu zelfs maximaal – vanwege de grote vraag naar aceton, nodig voor de productie van propylalcohol, dat gebruikt wordt als desinfectiemiddel.” Een uitdaging die de coronacrisis bracht was dat raffinaderijen minder produceerden vanwege de gedaalde vraag naar brandstoffen. “Daardoor was refinery grade propyleen moeilijker beschikbaar. Om die reden moesten we ons proces wat aanpassen, zodat we de propaan intern in circulatie konden houden. Het is gelukt om de fabriek draaiende te houden met bijna geen verse propaantoevoer. Petje af voor Trinseo.”
Energiebesparing
De verplichting van de Nederlandse energie-intensieve industrie om 9 petajoule aan extra energiebesparingen te realiseren is ook van toepassing op het Industry Park Terneuzen. De target voor het park is verdeeld over de aanwezige bedrijven: Dow, Trinseo en Olin. Tak: “We hebben voorstudies gedaan naar twee projecten, onder andere op het gebied van stoomreductie. Het idee is om met een warmtepomp relatief koude gasstroom van een destillatiekolom te comprimeren en te gebruiken als warmtebron voor een andere destillatiekolom.” Wereldwijd heeft Olin tientallen initiatieven lopen om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen.
Olin Corporation
In 1892 werden beide bedrijven opgericht: Olin Corporation in Illinois, leverancier van blasting powder (poeder met natriumnitraat voor het opblazen van zachte materialen, bijvoorbeeld in kolenmijnen), en Mathieson Chemical Corporation in Saltville, Virginia, producent van natriumcarbonaat. De laatste bouwde in 1896 de eerste chlooralkali-plant in de VS. In 1931 lijfde Olin Winchester in, toonaangevend fabrikant van munitie in de VS, en in 1954 verwierf Olin het inmiddels gegroeide Mathieson Chemical Corporation, waarna diverse uitbreidingen en consolidaties volgden, wat leidde tot de businessunits Olin Chlor Alkali Products & Vinyls en Olin Epoxy. Anno 2020 is Olin de grootste chloor- en epoxyproducent ter wereld, met zesduizend werknemers in meer dan twintig landen. Europa telt meer dan zeshonderd medewerkers, in onder meer Duitsland (Stade, Rheinmünster en Baltringen) en (de hak van) Italië. Verder zijn er vestigingen in Zuid-Korea, China, VS en Brazilië.
In 2015 nam Olin de Noord-Amerikaanse chlooralkali-activiteiten en de wereldwijde epoxybusiness (onder de naam Blue Cube) over van Dow. Zodoende werd Blue Cube Netherlands in Terneuzen, feitelijk de cumeenfabriek op het Industry Park, een volledige dochteronderneming van Olin. Daarnaast heeft Olin een kantoor in het centrum van Terneuzen met 25 werknemers, die grotendeels ook voor andere Olin-vestigingen in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA) werken.
Windturbine
Een windturbinewiek bestaat uit composiet, voornamelijk een combinatie van epoxyhars versterkt met glas- of koolstofvezels. Ook de coating kan uit epoxy bestaan. De epoxysystemen van Olin maken enkele van 's werelds langste turbinewieken mogelijk, die op hun beurt meer energie produceren dan traditionele turbinewieken.
Dit artikel werd ook gepubliceerd in Chemie Magazine. Jij kunt het magazine ook lezen. Abonneer je gratis