Cluster 6 wil verduurzamen via elektrificatie: “De schop moet nu de grond in”

Bedrijven die niet tot een van de vijf regionale industriële clusters behoren en verspreid liggen door Nederland, zijn ingedeeld in Cluster 6. Ze zien elektrificatie als de weg naar verduurzaming, maar lopen tegen een ontoereikende infrastructuur aan.

Tekst: Igor Znidarsic

Ons land huisvest een aantal unieke, regionale industriële clusters, waarin bedrijven intensief samenwerken en voor de productie, het vervoer en het gebruik van grondstoffen en energie onderling nauw zijn verbonden. Vooral de chemische industrie, vaak aanwezig met grote bedrijven, is er sterk geïntegreerd. De vijf clusters zijn: Rotterdam-Moerdijk, Chemelot, Noord-Nederland, Zeeland/West-Brabant en Noordzeekanaalgebied.


Lees ook | 'Steden' boven én onder de grond


Nederland telt echter ook vele bedrijven die vanwege hun geografische ligging niet tot een van deze clusters (kunnen) behoren. Terwijl ze dezelfde ambities hebben en voor dezelfde uitdagingen staan, bijvoorbeeld op het gebied van de energietransitie. Het waren de FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie) en de VNP (Verenging van Nederlandse papier- en kartonfabrieken) die dit twee jaar geleden aankaartten bij het ministerie van EZ, dat toen vooral gericht was op de vijf clusters. EZ had er wel oren naar, mits ook andere sectoren zich aansloten. Zo ontstond Cluster 6. “We kwamen met z’n tweeën binnen, we gingen met z’n negenen weg”, aldus Gerrit Jan Koopman, co-voorzitter van Cluster 6 en in het dagelijks leven directeur van VNP. De andere zeven sectoren zijn: de chemische industrie (VNCI), de metallurgische industrie (FME/VNMI), de glasindustrie (VNG), de keramische industrie (KNB), de afvalverbrandingsinstallaties (VA), de ICT-bedrijven (NL-Digitaal) en de olie- en gas-exploratiebedrijven (Nogepa, vanaf mei onder de naam Element NL). “Wij vertegenwoordigen de bedrijven in de periferie”, zo vat Barbara Huneman de rol van Cluster 6 samen. Zij is medevoorzitter en in het dagelijks leven zelfstandig adviseur op het gebied van energietransitie voor de industrie. Gezamenlijk vertegenwoordigen de bedrijven in Cluster 6 een omzet van 125 miljard euro en een directe werkgelegenheid van ruim 210.000 banen.

Opgave

Bedrijven in Cluster 6 staan voor dezelfde klimaatopgave als bedrijven in de andere clusters. Koopman: “Ook wij moeten grote stappen zetten richting energietransitie en tegelijkertijd onze concurrentiepositie zien te behouden. In ons cluster zitten naast mkb- ook ETS-bedrijven, die wat CO2-reductie betreft procentueel dezelfde opgave hebben als de grote veertien bedrijven waarmee er maatwerkafspraken worden gemaakt. Dat is bij ons niet anders.” Maar vanwege de perifere ligging zijn er ook grote verschillen. Huneman: “In een cluster als Chemelot of Delfzijl kunnen de bedrijven bijvoorbeeld gezamenlijk één nieuwe elektriciteitsaansluiting krijgen, bij de bedrijven die wij vertegenwoordigen is dat veel ingewikkelder. Ze zitten verder af van de hoofdnetten en moeten ook concurreren met ziekenhuizen en oplaadstations.”


Uitdagingen specifiek voor de Cluster 6-bedrijven

  • Hoe kunnen we investeringen bij bedrijven en netbeheerders optimaliseren en versnellen?
  • Welke clustering rond energie-infrastructuur dient zich aan?
  • Zijn er koppelkansen?
  • Natura 2000 en de beschikbare NOx-ruimte.
  • Generieke subsidieregelingen als SDE++ sluiten vaak minder goed aan bij technieken die gebruikt worden door bedrijven in Cluster 6.
  • Infrastructuur door extensievere belasting is vaak duurder voor de afnemer.
  • Afweging en prioritering van de verschillende gebruikersinfrastructuur (industrie, RES, bebouwende omgeving, mobiliteit).
  • Benodigde coördinatie over verschillende regio’s en provincies heen.

Bron: CES Cluster 6


Overstappen naar andere energiebronnen en grondstoffen en het afvangen van CO2 is alleen haalbaar als de daarvoor noodzakelijke infrastructuur (tijdig) aanwezig is. Om daarvoor te zorgen stelt elke cluster een Cluster Energie Strategieën (CES) op. CES Cluster 6 werd afgelopen maart aangeboden aan minister Jetten van Klimaat en Energie. Hierin staat beschreven hoe Cluster 6 de uitstoot van CO2 verder wil verminderen en wat daarvoor nodig is.

In deze eerste CES heeft circa 50 procent van de ETS-bedrijven meegedaan, al gaat het wel om 143 productielocaties van 74 bedrijven. Het totaalbeeld is dus nog niet helemaal helder, maar er is al wel een duidelijke voorkeur te zien voor groene elektriciteit als middel om te verduurzamen. De daarmee gepaard gaande grote behoefte aan nieuwe infrastructuur en capaciteit laat ook meteen het grote knelpunt zien. Volgens Koopman bestaat in de nabije toekomst 90 procent van de energie in Cluster 6 uit elektriciteit. “Dat gaat het leidingennetwerk niet trekken. Er is nu al congestie in meerdere provincies.”

Overstappen naar andere energiebronnen en grondstoffen en het afvangen van CO2 is alleen haalbaar als de daarvoor noodzakelijke infrastructuur (tijdig) aanwezig is.

Waterstof zal veel minder een rol spelen. Koopman: “Wat in de CES staat is niks anders dan een sommatie van de plannen van de bedrijven. Er zijn wel bedrijven die serieus naar waterstof kijken, maar omdat er nog zoveel onzekerheden zijn, is het moeilijk om daar concrete plannen op te maken.” De waterstof-backbone die gepland is tussen Rotterdam en Chemelot is mogelijk wel interessant voor de keramische industrie die gecentreerd is in Brick Valley ten oosten van Arnhem, omdat deze hoge temperaturen nodig heeft. De backbone zal er doorheen gaan.

SDE++

Wat Cluster 6 ook onderscheidt van andere clusters is de relatief grote vertegenwoordiging van het mkb. Deze bedrijven ervaren dat de huidige subsidieregelingen voor hen niet genoeg maatwerk bieden. Huneman: "Daarom hebben we vorig jaar ons best gedaan om de regeling Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI) weer gevuld te krijgen en de investeringsdrempel omlaag te krijgen en om de SDE++, die vaak niet goed aansluit op de specifieke technieken die kleinere bedrijven gebruiken, anders in te richten.” 

Daarnaast bevinden bedrijven in Cluster 6 zich vaak dicht bij Natura 2000-gebieden. De stikstofrestricties die daarmee gepaard gaan leiden ertoe dat deze bedrijven minder ruimte hebben voor aanpassingen aan hun processen. Implementatie van nieuwe verduurzamingstechnieken kan gepaard gaan met een tijdelijke toename van de stikstofemissie, maar deze technieken zorgen wel voor een afname van de CO2-emissies.

Provincies

Om in een volgende versie van de CES de dekkingsgraad te verhogen, zullen bedrijven (die eerder via de brancheverenigingen werden opgeroepen om hun inzichten en behoeften te delen) via de provincies worden benaderd. Koopman: “Bedrijven die nog niet aangesloten zijn bij Cluster 6 krijgen een officiële uitnodiging om deel te nemen. Het wordt daardoor minder vrijblijvend. Zo krijgen we niet alleen meer deelnemers, maar ook een betere spreiding over de branches, bijvoorbeeld de chemie. Daardoor zal de sommatie van de plannen een ander plaatje opleveren.” Hoe dat eruit zal zien is volgens Koopman niet moeilijk te voorspellen: “Een nog aanzienlijker groei naar inzet van duurzame energiebronnen, met name groene elektriciteit.”

Met het verhogen van de dekkingsgraad zullen sub-clusters van bedrijven ontstaan. Met het in kaart brengen van de toekomstige energievraag van deze sub-clusters kan een totaalbeeld geschetst worden van de daarvoor benodigde infrastructuur en kunnen projecten opgesteld worden voor het sub-cluster. “De provincies en netbeheerders zijn ook aan het kijken waar de interessante knooppunten liggen die ze als eerste kunnen oppakken”, vertelt Koopman. “Je hebt Food Valley, Cluster Oost-Groningen, Papierdorp Eerbeek, Brick Valley… Daarmee kunnen ze een eerste grote slag slaan, zoals de overheid landelijk met de veertien grote bedrijven doet.”

Huneman plaatst nog wel een kanttekening bij de “enorme honger naar data” die met CES 2.0 gepaard gaat. “We gaan bedrijven weer om een enorme hoeveelheid data vragen, liefst tot drie cijfers achter de kommen, maar ik denk dat er niet veel anders uitkomt dan wat we al weten, namelijk dat de grote lijn elektrificatie is. De schop moet in de grond. Hoeveel meer data heb je nodig om de investeringen die daarvoor nodig zijn te gaan doen? We zouden moeten kijken naar hoe we de netbeheerders kunnen helpen om te versnellen.”


Gas- en energiecrisis

De huidige gas- en energiecrisis raakt ook de bedrijven in Cluster 6. “Het gaat niet alleen om de grote jongens, maar om de hele waardeketen van de basisindustrie in Nederland”, aldus Huneman. “We hebben ons best gedaan om in Den Haag duidelijk te maken dat je niet zomaar even één fabriek kan uitzetten, want daarmee verstoor je een hele waardeketen. Als bijvoorbeeld de chemie afschakelt, kan de voedingsmiddelenindustrie de fabrieken niet meer schoonmaken. We zijn van elkaar afhankelijk, en het is in deze tijd gevaarlijk om dat niet te zien. Net als niet zien hoe verweven de industrie is met ons dagelijks leven. Dat moeten we onszelf natuurlijk ook aanrekenen, dat we dat als industrie niet voldoende over het voetlicht hebben gebracht.”

Koopman stelt dat er in Den Haag wel meer begrip is gekomen voor de industrie en voor de problematiek in Cluster 6, maar hij ziet die op cruciale momenten toch weer afbrokkelen. “De grote bedrijven in mijn sector gaan volgend jaar 270 procent meer energiebelasting betalen, en het jaar daarna gaan we naar een stijging van 350 procent (ten opzichte van 2019). Wij vragen niet om meer geld, wij vragen alleen maar om begrip. Stel die verhogingen nog even uit, tot we uit deze crisis zijn. Dergelijke verhogingen zijn ook niet te verkopen aan buitenlandse CEO’s.”