Chemische industrie tijdens en na de coronacrisis
Tekst: Igor Znidarsic
Het kan raar lopen. De afgelopen jaren haalde de chemische industrie de voorpagina’s vooral bij een incident of als het ging over CO2-uitstoot of gevaarlijke stoffen. Op andere momenten leek de sector niet te bestaan, de positieve verhalen werden genegeerd. Nu staan de media ineens vol over de onmisbare bijdrage van de vitale sector chemie aan ons welzijn en aan het oplossen van de coronacrisis. Zo besteedden zo’n beetje alle media aandacht aan de snelle respons van DSM en Shell op de oproep van VWS om het tekort aan desinfecterende handgel aan te vullen.
FD en andere media zoomden in op SABIC in Bergen op Zoom, waar het ‘een gekkenhuis’ is vanwege de toegenomen vraag naar plexiglasplaten voor bescherming van werknemers in bijvoorbeeld winkels en bij receptiebalies. Plastic is ineens geen vies woord meer, maar een onmisbaar en in de vorm van beademingsapparatuur en gezichtsbescherming zelfs levensreddend product. ‘De chemie, met een jaaromzet van € 52 miljard goed voor 14% van de Nederlandse industriële productie, is een van de meest cruciale vitale sectoren gedurende de coronacrisis’, schreef De Telegraaf. ‘Kunststoffen voor beschermingsmaskers, ingrediënten voor schoonmaak- en desinfectiemiddelen en zuurstof voor intensive-care-afdelingen – van SABIC tot Dow en van DSM tot Nouryon, er wordt een groot beroep gedaan op de chemische industrie in Nederland.’
Productie van polycarbonaatplaten bij SABIC Innovative Plastics in Bergen op Zoom. Van het ‘kunstglas’ worden gezichtsmaskers en beschermingsbrillen voor medisch personeel en scheidingswanden bij onder meer recepties en kassa’s geproduceerd. Foto: Bas Czerwinski
Olieprijs
Tot zover het goede nieuws. Er is ook minder goed nieuws. De impact van de wegvallende internationale vraag in belangrijke afzetmarkten raakt de chemiesector aanzienlijk. Het Economisch Bureau van ING ziet in zijn laatste scenario de omzet van de chemiesector het hardst dalen van alle industriële sectoren. Deels door de wegvallende vraag, deels door de lage olieprijzen die drukken op de omzet. “Tijdelijk profiteren chemiebedrijven van de lage olieprijs door de lagere inkoopprijzen”, legt ING-econoom Rico Luman uit. "Maar de afnemers zien ook de markt veranderen en vragen om een neerwaartse bijstelling van de afzetprijzen. Uiteindelijk werken de lage grondstofprijzen vrijwel volledig door in de afzetprijzen van producten.” Een reden voor de forse omzetdaling is ook dat de chemie, net als bijvoorbeeld de uitzendbranche, een vroegcyclische sector is. De chemische industrie bevindt zich aan het begin van de waardeketen, waardoor de bedrijven als eerste de gevolgen ondervinden van economische ontwikkelingen. Ze merken als eerste een (aanstaande) conjunctuurverslechtering.
Dit neemt niet weg dat het totale volume van de chemie in Nederland volgens ING zeker in het eerste kwartaal goed overeind is gebleven. De chemie heeft snel gereageerd op de toenemende vraag naar bijvoorbeeld desinfecteringsmiddelen en plexiglas. Daarmee zijn de productieniveaus enigszins op peil gehouden. Maar voor het derde en vierde kwartaal zijn de verwachtingen somber.
"Hoe hard de crisis je treft, hangt af van in welke eindmarkten je gespecialiseerd bent."
Risicospreiding
Hoe de coronacrisis uitwerkt op de subsectoren binnen de chemie is niet bekend. De ING maakt die splitsing niet. “De chemie heeft door de vele eindmarkten een zeer gediversifieerde portfolio,” aldus Luman, “wat gunstig is voor de risicospreiding. Hoe hard de crisis je treft, hangt af van in welke eindmarkten je gespecialiseerd bent.” Een rondgang langs een aantal VNCI-lidbedrijven laat zien dat de vraag naar verpakkingsmateriaal (voor voeding o.a.), kunststoffen voor medische doeleinden en grondstoffen voor desinfectiemiddelen in het eerste kwartaal stabiel was of zelfs toenam. Ook de kunstmestsector is niet geraakt. De afzetmarkten infrastructuur en bouw liepen eveneens nog redelijk. Maar wie veel levert aan de automotive, een grote afnemer van kunststoffen, had vanwege de gehalveerde verkoop van auto’s een probleem. Hetzelfde geldt voor durables (koelkasten, wasmachines, televisies). “Mensen kopen geen keukens, kleding, elektronica, Nikes en gordijnen meer”, zo vat een lidbedrijf het samen. Ook voor methanol zijn het geen goede tijden, omdat bijmengen bij zo’n lage benzineprijs financieel niet aantrekkelijk is.
"Wij hebben afgelopen tijd verschuivingen gezien in onze productie”, zei Egbert Henstra, directeur van Nouryon Nederland, in april in De Telegraaf. “Wij maken een breed palet aan stoffen speciaal ingezet in deze coronacrisis. Van zout uit onze eigen winning maken we ingrediënten voor bleekschoonmaakmiddelen. Daarnaast maken we producten die ervoor zorgen dat schoonmaakmiddelen ontsmettend werken."
"Extreem uitdagende omstandigheden."
De fabrieken van Solvay die natriumcarbonaat (soda) en waterstofperoxide produceren, draaiden begin mei nog goed, meldde het Belgische blad De Tijd. De vraag naar soda voor onder meer de productie van glazen verpakkingen bleef sterk, waterstofperoxide is nodig voor ontsmetting. Maar de Solvay-onderdelen die composieten maken voor de automotive en de luchtvaart hadden het moeilijk. Wegens problemen bij Boeing en door de coronacrisis schrapt het concern zelfs vijfhonderd banen.
Shell besloot, voor het eerst sinds WO II, het dividend te verlagen. Topman Ben van Beurden sprak van ‘extreem uitdagende omstandigheden’.
Opleving
Voor het derde en vierde kwartaal verwachten de geraadpleegde VNCI-lidbedrijven unaniem een volumedaling en grote druk op de marges, ook vanwege overcapaciteit uit andere delen van de wereld. ING voorspelt voor het derde en vierde kwartaal en voor 2021 een recessie.
De chemie profiteert als vroegcyclische sector ook als eerste van een (aanstaande) opleving van de conjunctuur. Wanneer die gaat plaatsvinden is volgens Luman moeilijk te voorspellen. Het hangt mede af van het consumentenvertrouwen, een niet onbelangrijke economische factor, dat volgens het CBS duikelde van -2 in maart naar -22 in april, de grootste daling ooit. Het gaat volgens Luman nog twee jaar duren voor we op het niveau van voor de coronacrisis zitten. “Bij het meest optimistische scenario gaan we ervan uit dat vanaf juni alles weer grotendeels wordt opengesteld en het consumentenvertrouwen weer snel opveert, als mensen tenminste hun baan nog hebben. Er zal daarna herstel zijn, maar niet op het niveau van 2019. De chemie zal die opleving wat eerder merken, al hoeft dat zich niet te vertalen in bovengemiddelde groei. Het is structureel gezien geen sterke groeisector, die de afgelopen tijd in Nederland zelfs iets minder groeide dan de economie.”
Reshoring
Waar de chemie als internationale sector last van heeft, is dat de wereldhandel tijdens deze crisis harder is geraakt dan tijdens de vorige crisis, zo blijkt uit ramingen van de WTO. Luman: “80 tot 90 procent van wat Nederland produceert is voor de export. Dat staat nu behoorlijk onder druk. De globalisering staat ook ter discussie, want we blijken erg afhankelijk van andere landen, zoals China. Bedrijven bekijken nu hoe ze dit risico kunnen beperken, bijvoorbeeld door met meerdere leveranciers samen te werken of het dichter bij huis te halen.” Dit laatste kan voor de industrie in Nederland en Europa een kans bieden. Over reshoring, het terughalen van bepaalde industrie naar Nederland en Europa, wordt volop gespeculeerd.
Duurzaamheidsambities
Een lichtpuntje is wellicht dat de olieprijs ook bepalend is voor de energiekosten, niet onbelangrijk voor de hier goed vertegenwoordigde basischemie. "De aardgasprijs is weliswaar steeds minder gekoppeld aan de olieprijs,” zegt Luman, “maar je ziet wel dat energiemarkten daarin meegaan en dat de gasprijs, en ook de elektriciteitsprijs, nu lager is. Dat is een kostenvoordeel." Maar de lage olieprijs is ook weer ongunstig voor duurzame energie, en daarmee voor de groene transitie.
De vraag is wat de crisis zal doen met investeringen in verduurzaming. Luman: “De groene transitie biedt de chemie veel kansen, omdat de sector daarin een kernfunctie heeft. Er zijn veel plannen, op het gebeid van groene waterstof, bioplastic, circulaire economie, biochemie. Het zou jammer zijn als die investeringen deels worden gecanceld vanwege deze crisis.” De geraadpleegde VNCI-leden geven in ieder geval aan dat de duurzaamheidsambities onverminderd blijven staan. Maar dan moet de sector wel eerst de crisis overleven. De focus ligt nu daarop. “Investeringen worden extra tegen het licht gehouden”, meldt een lidbedrijf.
Het besef dat de enige weg naar de toekomst een CO2-vrije weg is, wordt door de bedrijven nog steeds breed gedeeld, en dat geldt ook voor de politiek. Zowel Den Haag als Brussel ziet de duurzame weg als de enige juiste weg om uit de crisis te komen, waarbij de Europese Green Deal (een klimaatneutrale EU in 2050) onverminderd centraal staat. De investeringssteun en innovatiefondsen die zowel in Nederland als in Europa worden opgericht moeten innovatie in duurzaamheid nog meer dan voor de crisis stimuleren. Dit helpt bedrijven te overleven én te blijven inzetten op onderzoek en innovatie, nodig voor de transitie naar een CO2-arme industrie. Het ministerie van EZK gaat nog voor de zomer een pakket aan maatregelen voorstellen voor economisch herstel, met daarin ook mogelijkheden voor duurzaam herstel, zoals het uitrollen van een groene infrastructuur, waarbij gefocust wordt op kosteneffectiviteit en of maatregelen snel te implementeren zijn. Wat dat betreft ziet de toekomst er toch nog hoopvol uit. Maar eerst nog even door de zure appel heen bijten.
Chemie Magazine maakte een rondgang langs bedrijven om te vragen hoe de chemie bijdraagt aan de bestrijding van het coronavirus. Wil jij ook op de hoogte blijven? Abonneer je gratis om het magazine te ontvangen.