Boer en MAR-lid Iris Bouwers: 'De chemie is voor een deel ook mijn keten'
Tekst: Ingeborg Abendanon
Gepubliceerd: 21.06.2024
Na de afslag op de A28 is het nog maar een klein stukje rijden naar De Egge in Zuidwolde, waar Landbouwbedrijf Bouwers gehuisvest is. In het Drentse dorpje maakt het asfalt plaats voor de stilte van de natuur die alleen onderbroken wordt door het geluid van vogels. Iris Bouwers woont en werkt op deze prachtige plek waar opa en oma Bouwers in 1976 startten met het boerenbedrijf. Toen nog een gemengd bedrijf met akkerbouw, varkens, koeien, schapen en een eigen moestuin. Inmiddels ligt de focus op de akkerbouw met de teelt van zetmeelaardappelen, suikerbieten, brouwgerst, uien en valeriaan op honderdtwintig hectare grond. Daarnaast worden er 1.250 vleesvarkens gehouden waarvoor het bedrijf een Beter Leven Ster heeft. Deze ranking van de Dierenbescherming houdt in dat er voldoende aandacht is voor dierenwelzijn en dat de varkens meer ruimte hebben. Het past in de filosofie van Iris om vooral te kijken naar hoe ze het boerenbedrijf kan vernieuwen: “Boeren die hun oogkleppen ophouden en niet willen veranderen, zijn over tien jaar geen boer meer.”
Familiebedrijf
“Mijn grootouders hebben hier alles opgebouwd. Zij begonnen met een gemengd agrarisch bedrijf waarbij het toen aantrekkelijk was om aan specialisatie en schaalvergroting te doen. Mijn opa heeft dat in kleine stapjes gedaan. Nadat mijn vader het bedrijf in 1998 overnam, besloot hij om zich volledig te richten op de akkerbouw en de varkens. Je kunt niet alles goed doen als je zoveel verschillende dingen doet. In 2000 is de varkensstal hier achter gebouwd. Dat was aanvankelijk een scharrelvarkensstal, maar het is nu een gangbare varkensstal met een Beter Leven Ster. Door de tijd heen is het bedrijf steeds meer veranderd en volgens mij ten goede. Dat heeft er ook voor gezorgd dat ik in het bedrijf gestapt ben. Mijn opa heeft het land uit handen gegeven en gezegd tegen mijn vader: ‘Nu gaan we het op jouw manier doen’. En mijn vader geeft mij de ruimte om het op mijn manier te doen. Ik maak nu acht jaar deel uit van de maatschap.”
Nederland is na de Verenigde Staten de grootste exporteur van agri & food in de wereld. “Die cijfers zijn wel een beetje vertekend, want koffiebonen en cacao bijvoorbeeld worden ook meegerekend en dat zijn grote stromen. Maar ons land is groot als je kijkt naar bijvoorbeeld pootaardappelen en ook in de vermeerdering van zaden zijn wij heel goed. Al die producten gaan de hele wereld over en dat maakte dat ik het toch wel interessant vond om iets met de boerderij te gaan doen. En misschien kruipt het bloed ook waar het niet gaan kan. Ik heb de liefde van huis uit meegekregen, maar zag ook de zorgen en de moeilijke kanten.”
“Je bent als boer van zoveel dingen afhankelijk, dat was vroeger al en het is nu nog zo. Bijvoorbeeld voor melkveehouders bepaalt de coöperatie, waar men lid van is, wat je uitbetaald krijgt voor de melk. En de varkenshouderij heeft vrije marktprijzen, dus dan ben je vooral afhankelijk van hoe vraag en aanbod zich ontwikkelt. Tegelijkertijd kun je de stal niet zomaar een jaar sluiten, de vaste lasten lopen gewoon door. Je stopt nieuwe zaden in de grond waarbij je nog niet weet of er een half jaar later een markt voor is. En dan is er altijd het weer. De bodem is je belangrijkste productiefactor en die is volledig afhankelijk van de weersomstandigheden. Vanuit ondernemersperspectief moet je eigenlijk wel een beetje gek zijn om boer te worden.”
Trotse boer
“Heb ik de goede keuzes gemaakt en hoe ga ik mijn geld verdienen? Die economische vragen zijn er altijd geweest, maar de laatste tien jaar zijn daar ook ecologische en maatschappelijke vraagstukken bij gekomen. Denk aan de stikstofdiscussie waar veel melkveehouders mee te maken hebben. Ik ben een trotse boer. We hebben allemaal voedsel nodig en dat produceren wij. Maar als de conclusie straks is dat er in Nederland geen ruimte meer is voor onze varkenshouderij, dan ga ik iets anders doen. Natuurlijk zou ik het jammer en verdrietig vinden, ook omdat ik het goed uitlegbaar vind hoe wij hier de varkens houden.”
“Ik ben een kind van mijn generatie en ik zie ook dat het klimaat verandert. Dat heeft invloed op de keuzes die ik maak. Is het qua bedrijfsvoering rendabel, is het ecologisch verantwoord en past het in de huidige maatschappij? Die drie vragen zijn voor mij belangrijk. Boeren die hun oogkleppen ophouden en het blijven doen zoals het ze altijd al deden, zijn over tien jaar geen boer meer. Aan de andere kant kan ik alle maatschappelijke uitdagingen natuurlijk ook niet in mijn eentje oplossen. Ik probeer zoveel mogelijk kennis op te halen. Zo ben ik dit jaar een van de pilotbedrijven binnen een biodiversiteitsmonitor in Drenthe. Samen kijken we wat er moet gebeuren, welke data we kunnen delen en welke stappen we kunnen zetten om de biodiversiteit te verbeteren. En dit jaar zijn we voor het eerst begonnen met een lokaal project voor regeneratieve landbouw. Daarbij kijken we hoe je de bodem zo goed mogelijk kunt gebruiken zonder dat de kwaliteit achteruit gaat. We onderzoeken ook hoe we met minder chemie, zoals gewasbeschermingsmiddelen, een gewas toch goed kunnen laten groeien. Niet vanuit de overtuiging dat wij zonder chemie kunnen werken, want dat kan nog niet. De reden dat ik als boer een inkomen uit dit bedrijf kan halen is omdat we de juiste balans hebben tussen het verantwoord profiteren van de natuur en het gericht toepassen van chemie. In Nederland is zo’n 95 procent van de landbouw, gangbaar. Als ineens veel meer boeren biologisch zouden gaan produceren, gaat het mis. De vraag naar biologische producten is simpelweg te beperkt. Ik wil graag stappen zetten in de duurzaamheidsdriehoek, maar op het moment dat de economische poot wegvalt, is er ook geen bedrijf meer. En ik wil over dertig jaar ook nog boer zijn.”
De samenhang tussen de chemische en de agrarische industrie gaat twee kanten op. Enerzijds heeft het bedrijf van Iris chemicaliën nodig, zoals gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. “We hebben zes dagen geleden uien gezaaid en dankzij de zaaizaadbehandeling van BASF zijn de kleine zaadjes goed beschermd tegen kiem- en bodemschimmels.” Anderzijds zijn chemiebedrijven als Avebe en Cosun afnemer van de zetmeelaardappelen en suikerbieten die Iris verbouwt. “De chemie is voor een deel ook mijn keten en ik herken de uitdagingen waar beide sectoren voor staan. We liggen beide onder een maatschappelijk vergrootglas, maar we leveren ook producten die nodig zijn en die mensen graag willen hebben.”
Maatschappelijke Adviesraad
Het feit dat de chemiesector voor een deel voor dezelfde opgaven staat, was voor Iris een eyeopener toen ze ja zei tegen de Maatschappelijke Adviesraad. “Ik was verrast door de grote diversiteit van de chemiebedrijven en ook dat ze een stuk dichter bij mij staan dan ik vooraf dacht. De inhoudelijke uitdagingen die uit de Europese Green Deal voortkomen, zie ik ook bij de chemische industrie. Ik had al eens een presentatie gegeven aan een aantal bedrijven en dat leverde interessante paralellen op. Toen de VNCI mij benaderde met de vraag of ik lid wilde worden van de MAR, heb ik niet lang getwijfeld. Ik kan veel leren van andere sectoren en hoe het bedrijfsleven en andere ketens werken, maar omgekeerd kan ik ook mijn kennis delen. Tijdens een van de MAR-vergaderingen, die we online deden, kon ik ze digitaal meenemen in onze varkensstal. Vanwege biosecurity (zoals mogelijke in- of versleep van ziekten) laten we normaliter geen gasten toe in onze varkensstal. Ik ben met mijn telefoon de stal ingelopen om van alles te laten zien, hoe de varkens leven, maar ook de computers voor het wegspoelen van de mest, de klimaatbeheersing en de volautomatische voeding. Er zit heel veel technologie in onze varkensstal, maar we kijken ook elke dag zelf een paar keer bij de dieren. Hebben ze genoeg gegeten en gedronken, staan ze er goed bij. Als MAR-lid kan ik in de keuken bij andere bedrijven meekijken. Tijdens een van die bezoeken bij VNCI-lid Corbion zag ik dat er daar ook ongelooflijk hightech, professioneel en superveilig gewerkt wordt, eigenlijk precies zoals wij dat hier ook doen.”
Loopbaan Iris vanaf 2014
Ze is nog maar dertig, studeerde Agrarische Bedrijfskunde en heeft in de afgelopen tien jaar niet stilgezeten. Iris is mede-eigenaar van het familiebedrijf, actief in diverse bestuurlijke en adviserende functies en politiek zeer geëngageerd. Haar politieke keuze ligt bij het CDA, omdat ze vindt dat ze bij die partij haar ei kwijt kan. Iris: “Je hoeft niet in de Tweede Kamer of het Europees Parlement te zitten om invloed uit te oefenen, dat kun je ook op andere manieren doen. Zo was ik co-auteur van het Europese verkiezingsprogramma. Een van de hoofdpunten daarin is ons pleidooi voor een groene industriepolitiek. We moeten niet met z’n allen de industrie het land uitjagen, maar juist kijken hoe we die hier kunnen vergroenen. Hoe kunnen we in Nederland onze waardevolle kennis behouden, mensen aan het werk houden en er samen voor zorgen dat er een balans blijft tussen economie, ecologie en de maatschappij? Dat is de opgave voor de toekomst en daar hoop ik mijn steentje aan bij te kunnen dragen.” Met veel passie zoekt Iris die politieke arena op. Ze was in juni lijstduwer (#25) voor de verkiezingen voor het Europees Parlement. Als ze moet kiezen tussen Brussel, Den Haag of Zuidwolde, dan is ze er echter snel uit: “Zuidwolde, daar ben ik het liefst, op ons boerenbedrijf.”