Investeer in energie-efficiëntie om CO₂-reductie te bereiken
De chemische industrie zet zich in voor continue verbetering van efficiëntie van haar processen. Dat heeft zich sinds 1990 vertaald in een verdubbeling van de productie bij een lager energieverbruik en lagere CO2-uitstoot. Het ‘laaghangende fruit’ is echter geplukt en de verdergaande maatregelen zijn vaak nog niet rendabel. De VNCI pleit dan ook voor het stimuleren van energie-efficiëntie als middel om de klimaatdoelen te bereiken.
Via de meerjarenafspraken over energie-efficiëntie (MEE en MJA) heeft de chemie bijgedragen aan efficiëntie zowel in de eigen processen als ook in de keten. Met ingang van 2021 zijn de convenanten afgelopen. Er wordt met de introductie van het Klimaatakkoord niet langer specifieke gestuurd op energiebesparing, maar op CO2-reductie. De VNCI is een voorstander van deze centrale sturing, waarmee energie-efficiëntie vooral een middel is om het hogere klimaatdoel te bereiken.
Als onderdeel van het Klimaatakkoord stelde de industrie koploperprogramma’s op voor de regionale industrieclusters in Nederland. In elk cluster hebben bedrijven hun CO2-reductieplannen gebundeld om inzichtelijk te maken hoe ze invulling willen geven aan de klimaatdoelstelling van de industrie. Uit deze plannen blijkt het belang van energie-efficiëntie en restwarmtebenutting om de CO2-doelstellingen te halen. De VNCI zet dan ook in op goede beleidsmatige ondersteuning van deze projecten via bijvoorbeeld de Energie Investerings Aftrek (EIA) en Versnelde Klimaatinvestering Industrie (VEKI) regelingen.
De Koninklijke VNCI is geen voorstander van verplichte energiebesparingsnormen voor ETS-bedrijven. Dit past niet binnen het Europese en nationale kader waar op CO2-reductie wordt gestuurd.