Biogrondstoffen voor groene chemie en materialen
De Koninklijke VNCI zet zich in voor een versnelde opbouw van groene chemie. Door biogrondstoffen als basis te nemen voor chemische processen, ontstaan groene stoffen en materialen. Waardevolle plantaardige koolstof benutten we dan over een lange periode en we stellen CO2-emissies uit. Op deze manier verduurzaamt niet alleen de chemische industrie zelf, maar ook de hele keten van toeleveranciers, verwerkers, producenten en consumenten. Chemische stoffen zijn de basis voor bijna alle producten die we in het dagelijks leven tegenkomen. De weg naar een circulaire bio‑economie begint daarom bij de chemie.
Om de klimaatdoelen te halen, is extra aandacht nodig voor het vergroenen van onze grondstoffen. Ook voor een circulaire economie in 2050 spelen alternatieve grondstoffen een grote rol. De SER noemt biogrondstoffen in de chemie een hoogwaardige toepassing in het in juli 2020 verschenen advies Biomassa in Balans. Ook het kabinet wil biogrondstoffen in chemie en materialen stimuleren.
Belangrijk is om de duurzame herkomst van biogrondstoffen op een goede manier te borgen. Aansluiten bij de REDII-criteria die nu al gelden voor biobrandstoffen, is een goede stap. In overleg met de partijen in de keten kunnen ook afspraken gemaakt worden over sociaaleconomische criteria.
Het is goed om te bedenken dat biogrondstoffen een grote en veelzijdige groep zijn. Niet alleen de herkomst, maar ook de toepassingsmogelijkheden zijn zeer divers. Door het splitsen van een gewas in verschillende delen kan zelfs per deel een optimale toepassing gekozen worden. De meest hoogwaardige toepassing gaat dan voor, maar uiteindelijk gaat er niets verloren. De Koninklijke VNCI zoekt actief de samenwerking op met sectoren als biobrandstoffen, afvalverwerking, voedingsmiddelen en energie om tot een optimale inzet van een biogrondstof te komen. Ook samen met bijvoorbeeld de landbouw en bosbouw als bronnen van biogrondstoffen, kunnen we veel bereiken. Door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, benutten we biogrondstoffen optimaal, zonder afbreuk te doen aan zaken als biodiversiteit en bodemkwaliteit.
Veel van de huidige processen zijn nog gebaseerd op fossiele koolstofbronnen. Met stimulerend beleid en subsidies kunnen bioraffinage en de chemische vervolg-processen verder ontwikkeld worden. Opschaling van kleinschalige processen verdient hierbij extra aandacht. Ook praktische vraagstukken over bijvoorbeeld vergunningen en bestaande subsidieregelingen zijn aan de orde. Tenslotte zorgt stimuleren van een markt voor materialen en producten met biogene koolstof voor een rendabel bedrijfseconomisch model.