Veiligheid, Gezondheid en Milieu

Kansen integraal klimaat- en milieubeleid

In de begroting toont de overheid zich bewust dat de transities waar we voor staan, en de geopolitieke ontwikkelingen, om meer landelijke regie vragen. De VNCI hoopt dat dit gaat bijdragen aan versnelling van de transitie-opgave, in lijn met Europese afspraken.

In de begroting geeft het kabinet aandacht aan het Nationaal MilieuProgramma (NMP). De VNCI is voorstander de Europese verduurzamingskoers te volgen en het NMP daar de uitwerking van te laten zijn. De pijlers van de Green Deal zijn onder andere het Zero Pollution Actieplan, de Chemicals Strategy for Sustainability en het Circular Economy Action Plan. Dit samenhangend pakket leidt tot een duurzame, schone en gezonde werk- en leefomgeving en een gelijk Europees speelveld op het gebied van verduurzaming. De VNCI pleit daarom voor een integrale en samenhangende aanpak in Nederland. De ambities op het gebied van lucht- en waterkwaliteit (Schone Lucht Akkoord, Europese Richtlijn Industriële Emissies, Impulsprogramma Chemische stoffen en de Kaderrichtlijn Water), het stikstofbeleid en het Energieakkoord moeten in samenhang aangepakt worden.

Positief

  • Het NMP wordt medio 2023 verwacht. Dit programma beschrijft de doelen en het concrete pad naar een schone, veilige en gezonde leefomgeving in 2030 en 2050. Bij de uitwerking van het NMP is sense of urgency gewenst! Namelijk versnellen van de transitieopgaves op het gebied van drie planetaire crises (klimaat, biodiversiteit/natuur en milieuvervuiling). Ook de geopolitieke en economische ontwikkelingen vereisen urgentie. Het NMP kan dit ‘urgente’ uitvoeringsprogramma worden.
  • In de Miljoenennota en de onderliggende begrotingen wordt verschillende keren gewezen op een samenhangende aanpak bij de transitie-opgaves (stikstof, energie- en materialentransities, benodigde ruimtelijke infrastructuur voor energietransitie en verduurzaming). De ambitie is dat de maatwerkafspraken een voorbeeld worden van een dergelijke samenhangende aanpak.
  • Wij vinden het positief dat in de begroting staat dat het terugdringen van de risico’s van chemische stoffen, met name de Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), om een meer samenhangende en integrale aanpak vraagt. Hiertoe is vanaf 2023 een Impulsprogramma Chemische Stoffen voorzien, waarin prioriteiten vanuit de evaluatie ZZS-emissiebeleid van 2022 worden geadresseerd. Bij deze evaluatie heeft VNCI gepleit om de uitvoerbaarheid en proportionaliteit van het terugdringen van ZZS-emissies te verbeteren. Daarnaast wordt de Europese Richtlijn Industriële Emissies en de Europese Luchtkwaliteits-richtlijnen herzien. Naar alle waarschijnlijkheid zal de herziening leiden tot strengere emissie-eisen en scherpere EU-grenswaarden. Enerzijds kan dit bijdragen aan een gelijk Europees speelveld, anderzijds is afstemming noodzakelijk met andere opgaves, moet er sprake zijn van het toepassen van uitvoerbare best bestaande technieken en moeten afwenteleffecten worden voorkomen (bijvoorbeeld terugdringen emissies, die gepaard gaan met extra energieverbruik).

Kritisch

  • De onzekerheid op het gebied van stikstofbeleid blijft bestaan en biedt momenteel nog onvoldoende handelingsperspectief voor bedrijven en overheden. Hierdoor kunnen vergunningen niet worden afgegeven voor onder andere de noodzakelijke vernieuwing- en transitie-opgave.

Investeer in infrastructuur

In de begroting wordt aandacht gegeven aan aandachtsgebieden voor risicovolle activiteiten, het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen en het ontwikkelen van nieuwe buisleidingen-tracés bijvoorbeeld voor het transport van waterstof en CO2.

Positief

  • De begroting benadrukt het belang van grensoverschrijdende transportmodaliteiten die essentieel zijn om Nederland duurzaam te verbinden met de economische buitenlandse clusters. Daarom zal het kabinet onder andere onderzoeken starten naar buisleidingentracé met het Duitse Ruhrgebied en een spoortracé Gent-Terneuzen. Ook wordt ingezet op een verdere stimulering van de modal shift, waarbij containervracht voor een deel verplaatst wordt van de weg naar de binnenvaart en het spoor. Ook is het voornemen dat het bestaande aardgasnet wordt ‘hergebruikt’ voor waterstof.
  • De Rijksoverheid zal zogenaamde aandachtsgebieden vaststellen. Deze geven het risicoprofiel weer van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Ze zijn van belang voor de ruimtelijke planning. Mede op basis van de inbreng van uitvoerende overheden en de VNCI zijn de aandachtgebieden proportioneel gehouden en zullen worden begrensd tot het begrip ‘verwaarloosbaar risico’.

Kritisch

  • De VNCI pleit er voor dat deze realistische aandachtsgebieden zo spoedig mogelijk worden vastgesteld. Dit schept duidelijkheid voor overheid, burgers en bedrijven, zodat deze aandachtsgebieden beschikbaar zijn bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Hier geeft de begroting nog geen duidelijkheid over.

Een professionele en deskundige uitvoeringsdienst

In de begroting zijn plannen opgenomen om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Commissie Van Aartsen voor een verdergaande professionalisering van het VTH-stelsel.

Positief

  • Uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Van Aartsen. De VNCI vraagt daarbij dat de Rijksoverheid zorgt voor ‘ontschotting’ tussen de verschillende beleidsdossiers op het gebied van veiligheid, leefomgeving en klimaat, zodat de uitvoering voldoende instrumentarium heeft voor de aanpak van de complexe vraagstukken op het gebied van veiligheid, circulariteit, emissies en CO2-reductie.
  • De Omgevingswet trekt de verschillende wettelijke procedures en regels gelijk en maakt besluitvorming voor bijvoorbeeld het uitbreiden van fabrieken sneller.

Kritisch

  • Voorkom dat het Interbestuurlijk Programma (IBP) Versterking VTH-stelsel leidt tot meer bestuurlijke drukte en een regelrisicoreflex.
  • Er is behoefte aan een evenwichtig pakket van stimuleren en reguleren om de transitie te versnellen en om de benodigde innovaties te implementeren. De indruk bestaat dat de nadruk ligt op de ‘stok’ en te weinig op de ‘wortel’.

Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden blijft belangrijk thema

Met de Arbovisie 2040 wordt ingezet op preventie, eigen regie en gezondheid. De Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) speelt een belangrijke rol. Veilig werken met gevaarlijke stoffen blijft een speerpunt. De Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) treedt in 2023 gefaseerd in werking. Ook blijft het kabinet zich inzetten om in Europees verband afspraken te maken over grenswaarden voor gevaarlijke stoffen.

Positief

  • Veilig en gezond werken blijft een belangrijk thema en de beleidsagenda voor de komende vijf jaar wordt in 2023 opgesteld op basis van de SER Arbovisie 2040.

Kritisch

  • De inzet om in Europees verband afspraken te maken op het gebied  van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen is weinig zichtbaar.

Samen werken aan veiligheid

Het kabinet noemt Safety Delta Nederland (SDN) in de begroting met nadruk op het stimuleren van innovaties. Dit wil zij onder andere bereiken door het faciliteren van onderzoeksvoorstellen gericht op verbeteren van de veiligheid van bedrijven. Ook de evaluatie van de Wet Veiligheidsregio biedt kansen om de publiek-private samenwerking op het gebied van de bestrijding van industriële incidenten effectief en efficiënt aan te pakken. Onder andere door gebruik te maken van elkaars faciliteiten, kennis en vaardigheden. Tenslotte is een belangrijk speerpunt binnen de rijksbegroting het verhogen van de digitale weerbaarheid van de vitale sectoren waaronder de chemische industrie.

Positief

  • Versterking publiek-private samenwerking mede als gevolg van evaluatie Wet Veiligheidsregio.
  • Beschikbaarheid van diverse subsidies, zoals safety deals (3,5 miljoen euro per jaar) en publicatie NWO-call.
  • Bedrijven en overheid werken samen aan de versterking van de digitale weerbaarheid. Er wordt gewerkt aan de implementatie van de Europese richtlijn Network and Information Security Directive (NIS richtlijn) en de doorontwikkeling van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC).

Kritisch

  • Risico op stapeling van wetgeving op het gebied van cybersecurity.
  • Tegenstrijdigheden wetgeving verschillende veiligheidsdomeinen.

Invoering Omgevingswet op 1 januari 2023 nog niet definitief

Hoewel het uitgangspunt is dat de Omgevingswet op 1 januari 2023 zal worden ingevoerd, moet hierover nog een definitief besluit worden genomen. Dit besluit, dat naar verwachting begin oktober 2022 valt,  zal afhankelijk zijn van de werking van het DSO, financiële afspraken tussen het Rijk en decentrale overheden en de bevestiging van onder andere de rechtspraak en de VTH-kolom, dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan.

Positief

  • Er komt op zeer korte termijn duidelijkheid of de Omgevingswet, zoals gepland, per 1 januari 2023 zal worden ingevoerd. De inspanningen en voorbereidingen van de bevoegde gezagen en andere betrokken partijen zijn tot nu toe gericht geweest op invoering per 1 januari 2023, waarmee de risico’s op vertragingen naar wij hopen zoveel mogelijk zijn beperkt.

Kritisch

  • De onzekerheid over de definitieve invoeringsdatum en de korte tijd die resteert tot de geplande invoeringsdatum, levert risico’s op voor de uitvoering van de wet en mogelijk tot vertraging bij het verkrijgen van vergunningen en andere noodzakelijke toestemmingen voor diverse projecten, waaronder projecten die nodig zijn in het kader van de energietransitie.

Veilig en gezond werken voor mens en milieu is een continu proces van kennis vergaren, ervaringen opdoen, leren van elkaar, waar nodig leren van fouten en verbeteringen doorvoeren. Ook is het een belangrijk uitgangspunt voor de 'licence to operate' van de chemiebedrijven.

Je leest er meer over in ons dossier Veilig en Gezond Werken.


VNCI Prinsjedag