Klimaat, Energie, Innovatie en Duurzaamheid
Klimaatdoelen coalitie worden niet gehaald: aanvullend beleid verwacht
De ramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laten, vooruitlopend op de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV), zien dat de klimaatdoelstelling van het kabinet (55% reductie in 2030) waarschijnlijk niet gehaald wordt. In reactie hierop kondigt EZK aan om nieuwe beleidsmaatregelen, met een meer normerend karakter, te onderzoeken en deze in het voorjaar 2023 te presenteren. Het is niet duidelijk in hoeverre deze aanscherping ook de industrie zal raken.
Positief
- De minister gaat met externe partijen en onderzoeksbureaus in gesprek. Er vindt een duidelijke afstemming plaats op nieuwe maatregelen in plaats van een aanscherping van bestaand beleid.
- De beleidscyclus en KEV worden meer op elkaar aangesloten, waardoor beleid eerder meegenomen kan worden in de ramingen van PBL en daar sneller op gereageerd kan worden. Vooralsnog is de aansluiting imperfect, maar de intentie is helder.
Kritisch
- De VNCI hamert op versnelling in de uitvoering. Additioneel beleid is alleen zinvol als er ook handelingsperspectief is voor de industrie. Hier wordt wel aan gerefereerd, maar met onvoldoende urgentie.
ODE wordt afgeschaft en geïntegreerd in de energiebelasting
Tot 2022 was de SDE++ subsidie gekoppeld aan de ODE-opbrengsten. Deze koppeling is – met het coalitieakkoord – losgelaten. Het kabinet is nu voornemens om de ODE volledig op te laten gaan in de tarieven van de energiebelasting. Bovendien worden de tarieven gas en elektra aangepast – conform coalitieakkoord – om verduurzaming te stimuleren. De VNCI is een voorstander van deze ontkoppeling: de energierekening is een vreemde grondslag voor klimaatinvesteringen in de industrie.
Positief
- Het systeem van koppeling was ongelukkig en leidde terecht tot discussies over de financiering van verduurzaming van de industrie.
Kritisch
- De uitwerking van de tariefwijziging van de energiebelasting is nog niet duidelijk. In de huidige markt levert een unilaterale aanpassing van de tarieven veel onzekerheid op. VNCI pleit dan ook voor aanpassingen in lijn met de voorgenomen wijziging van Europese belastingwet.
Nationaal Groeifonds blijft de motor voor innovatievermogen Nederland
Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie (RD&I) zijn cruciaal voor productiviteitsgroei in Nederland. Andere landen investeren hier echter beduidend meer in. Het kabinet blijft streven naar een verhoging van investeringen in RD&I, waarbij ook private investeringen een belangrijke rol moeten spelen. Het Nationaal Groeifonds draagt significant bij aan de verhoging van investeringen via publiek-private samenwerkingen.
Positief
- Oorspronkelijk budget blijft gehandhaafd, de eerdere vermindering van 660 miljoen euro is aangevuld.
- Door opheffen pijler infrastructuur meer geld beschikbaar voor innovatie.
- Alle lopende goedgekeurde voorstellen (denk aan Circulaire plastics en Groenvermogen II) ondersteund door de VNCI, zijn een stap verder in de toekenning van het toegezegde budget.
Kritisch
- Veel groeifondsgeld wordt geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek. De VNCI vindt dat er meer focus moet komen op demonstratie en opschaling van technieken die bijdragen aan het behalen klimaat en circulariteitsdoelen.
SDE++ krijgt ‘hekjes’ om duurdere technologieën kans te geven op subsidie
De SDE++ is, ondanks de hoge energie- en CO2-prijzen, het werkpaard van de transitie. Met de ingreep van ‘hekjes’ om de technologiedomeinen hebben projecten rond lage-temperatuurwarmte, hoge-temperatuurwarmte en moleculen, meer kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het gaat om reserveringen van 750 miljoen euro per domein op een indicatieve openstelling van 5 miljard euro. Hoewel deze ingreep meer kansen biedt voor nieuwe technologieën, stapt het af van de goedkoopste tonnen eerst.
Positief
- Geothermie, groene waterstof, groen gas, en hoge-temperatuurwarmte, zijn allemaal technieken die mogelijk interessant zijn voor de chemie. Deze krijgen nu meer kans om vroeg aan bod te komen in het instrument.
Kritisch
- Zonder ophoging van het SDE++ budget gaat toekenning van subsidie aan de ‘hekjes-domeinen’ ten koste van subsidie voor de goedkoopste opties, met name CCS.
Maatwerkafspraken centraal in beleid, budget vooralsnog onvoldoende
Het kabinet haalt de maatwerkafspraken met de grote 10-20 bedrijven aan als een belangrijke pijler onder het beleid voor verduurzaming van de industrie. In de begroting wordt een koppeling gelegd met de Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI). Alleen bedrijven met een maatwerkafspraak kunnen in aanmerking komen voor deze regeling. In 2023 wordt 50 miljoen euro additioneel beschikbaar gemaakt voor VEKI en NIKI, maar er is nog geen budget voorzien voor de jaren erna. Hoewel de VNCI blij is met een eerste concretisering van de NIKI, is er nog veel onzekerheid over de rol die het instrument kan spelen voor verduurzaming in de chemie.
Positief
- NIKI-regeling wordt expliciet genoemd en – voorzien – opengesteld in 2023.
- De begroting hecht aan maatwerk als belangrijke pijler onder het beleid.
Kritisch
- De harde koppeling tussen maatwerk en NIKI wijkt af van de notie dat de NIKI een generieke regeling zou moeten zijn, die ook toegankelijk is voor partijen zonder maatwerkafspraken. De VNCI vindt dat goede projecten ondersteund moeten worden, ook als er geen maatwerk onder ligt.
- De insteek van de NIKI was om grote projecten (investeringen vanaf 250 miljoen euro) te ondersteunen. Een budget van 50 miljoen lijkt dan zeer beperkt, en is waarschijnlijk alleen voor de VEKI bedoeld.
Budget voor energie-efficiëntieregelingen wordt verhoogd met 150 miljoen euro
De regelingen VAMIL, MIA, en EIA, gericht op fiscale voordelen bij energie-investeringen, worden verruimd om verdere energiebesparing te stimuleren. Deze regelingen zijn vooral populair bij de kleinere chemiebedrijven.
Positief
- Het kabinet kijkt structureel naar oplossingen die ook aan de faciliterende kant energiebesparing stimuleren. Succesvolle regelingen krijgen additioneel budget.
Kritisch
- Regelingen in de fiscaliteit zijn alleen zinvol als er winst gemaakt wordt, en als bedrijven ook budget hebben om te kunnen investeren. Hoe aantrekkelijk de regelingen ook zijn, het investeringsklimaat is ongunstig in de huidige crisis.
CO2-heffing industrie wordt aangescherpt: minder dispensatierechten bij gelijkblijvend tarief
Zoals aangekondigd past het kabinet per 2023 de CO2-heffing voor de industrie aan. Het aantal dispensatierechten zal lineair naar beneden worden bijgesteld. De heffingshoogte wordt - in lijn met de PBL-tariefstudie - aangepast. Ondertussen heeft PwC een speelveldtoets gedaan die ook met de stukken van Prinsjesdag gepubliceerd is. Hierin concludeert PwC dat de positie van de Nederlandse industrie, als gevolg van de additionele maatregelen, achteruit zal gaan ten opzichte van de rest van Europa.
Positief
- De heffing wordt niet verhoogd, waarmee het tarief de eerste jaren onder de EU ETS-prijs zal vallen. Hiermee snijdt de heffing de eerste periode niet.
Kritisch
- Zeker richting 2030 wordt verwacht dat meer bedrijven niet alle lastenverzwaringen kunnen ontlopen. Daarmee komt het vestigingsklimaat voor de industrie in Nederland sterk onder druk te staan, tenzij mitigerende maatregelen genomen worden, zoals flexibel subsidie-instrumentarium en versnelling in de uitvoering (infrastructuur en vergunningen).
Hoogwaardige inzet biogrondstoffen blijft doel zonder uitvoeringsplan
Het kabinet geeft in 2023 verder uitvoering aan de uitvoeringsagenda duurzaamheidskader biogrondstoffen en zet deze om in regelgeving. Uitgangspunt van het kabinet blijft op papier de hoogwaardige inzet van biogrondstoffen. Het is echter nog steeds niet duidelijk op welke wijze de toepassing van biogrondstoffen in materialen wordt ondersteund. Voor biobrandstoffen geldt een wettelijke bijmengverplichting en is er een ondersteunden instrumentarium. Daarnaast wordt in 2023 de DEI+ opengesteld voor geavanceerde biobrandstoffen.
Positief
- Duurzaamheidskader gaat gelden voor alle toepassingen van biogrondstoffen.
Kritisch
- Blijvende onzekerheid over ondersteuning van hoogwaardige toepassing van biogrondstoffen in materialen.
- Geen gelijk speelveld voor de inzet van biogrondstoffen voor materialen en brandstoffen.
Nog geen duidelijkheid over kabinetsaanpak circulariteit en materialentransitie
Het kabinet onderschrijft nogmaals het belang van een circulaire economie (CE) en de bijdrage die het levert aan de klimaatdoelen. Echter mist tot nu toe helderheid over doelstellingen en ondersteunend beleid in afwachting van de publicatie van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023- 2030 (NPCE) en de Klimaat en Energie Verkenning (KEV) in het vierde kwartaal van 2022. Op Europees niveau zet het kabinet in op de voorstellen van het EU-actieplan CE dat zich richt op duurzaam ontwerp en levensduurverlenging van producten (gebruik recyclaat en repareerbaarheid).
Positief
- Het kabinet benoemt en erkent het belang van een circulaire economie.
- Het kabinet zet in op een Europese aanpak van productketens, waaronder safe by design.
Kritisch
- Nog geen verdere duidelijkheid over maatregelen die een circulaire economie ondersteunen. Het kabinet wacht Nationaal Programma Circulaire Economie 2023- 2030 (NPCE) af dat in het vierde kwartaal van 2022 wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.
- Geen aandacht voor aanpak gericht op reductie van internationale ketenemissies.
Chemie onmisbaar voor transitie
Het klimaatdebat is urgenter dan ooit. Wereldwijd, Europees en op nationaal niveau staan we als samenleving voor een enorme uitdaging. We willen onze welvaart en welzijn verbeteren, zonder daarbij de grenzen van het klimaat en biodiversiteit te overschrijden. Dat betekent een klimaatneutraal Europa in 2050 waarin chemie een centrale positie blijft innemen.