Nieuwe VNCI-voorzitter Paul de Krom: "Ik leg nu vooral mijn oor te luisteren"
Tekst: Igor Znidarsic
Hij werkte bij Shell, zowel in Pernis als in het buitenland, was Tweede Kamerlid en staatssecretaris in Rutte I. De laatste zeven jaar werkte hij bij TNO, als bestuursvoorzitter en CEO. Toen belde ergens vorig jaar opeens Bernard Wientjes. Of hij er wat voor voelde om hem op te volgen als voorzitter van de VNCI.
“Het was eigenlijk precies op het goede moment”, zegt Paul de Krom nu. “Ik was, om een heleboel redenen, al van plan om na te denken over de vraag: wat ga ik doen na TNO? Ik wilde nog graag iets anders doen. En ik vind de chemie een intrigerende en belangrijke sector. De chemische industrie is als onderdeel van de basisindustrie in Nederland cruciaal voor onze economie. Ik geloof in een economie met een stevige industriële ruggengraat. En de chemie is ook onmisbaar voor de transitie die we met elkaar gaan maken. Daar wil ik graag een steentje aan bijdragen.”
In hoeverre kende je de chemische industrie?
“Ik ben ooit begonnen in de human resource bij Shell Pernis. Dat wilde ik ook graag: met de poten in de modder staan. Die procesindustrie, en die hele logistiek er omheen, vind ik mooi. En bij TNO werkten we nauw samen met de chemische industrie. Als kamerlid heb ik ook met de chemie en de VNCI te maken gehad, vooral toen ik de portefeuille Energie en Klimaat had.”
Wat gaf Bernard je zoal mee bij de overdracht?
“Dat het belangrijk is om goed aangehaakt te blijven bij VNO-NCW, als deel van het brede bedrijfsleven in Nederland. En dat de industrie moet leveren wat die belooft. De uitdaging voor de komende jaren is groot, de overheid moet daarbij meehelpen, en het huidige regeerakkoord biedt daarvoor voldoende handvatten, maar we moeten het wel doen. We moeten in de transitie transparant en proactief zijn en doen wat we beloven. Daar hamert Bernard voortdurend op en ik heb het goed in mijn oren geknoopt.”

Je gaat nu in korte tijd een aantal lidbedrijven bezoeken. Wat ga je tegen ze zeggen?
“Niet veel, ik ga nu vooral mijn oor te luisteren leggen. Ik realiseer me goed dat de VNCI een vereniging is, en ik wil eerst bij de leden opsnuiven waar ze mee bezig zijn, hoe ze tegen de grote uitdagingen van de industrie aankijken, zoals waterstof en recycling, het hele scala aan technologieën en middelen, en hoe ze hun toekomst zien, waar de kansen liggen, welke bijdrage ze gaan leveren, en uiteraard ook wat ze van de VNCI en van mij verlangen.”
Hoe zie je je rol?
“Ik ben er maar om één reden: de leden goed bedienen. Daarbij hoort ook bruggen slaan naar andere partijen, zoals de overheid, Europa, belangenverenigingen, en in dat krachtenveld al die lijntjes aan elkaar knopen. Van mij wordt verwacht dat ik een goed overzicht heb op wat er moet gebeuren, en dat ik ervoor zorg dat de overheid de bedrijven goed begrijpt en andersom, wat niet altijd vanzelf het geval is. Die brugfunctie is belangrijk. Mijn publiek-private achtergrond kan hierbij denk ik van pas komen.”
Je hebt tien jaar op het Binnenhof rondgelopen, als Tweede Kamerlid en staatssecretaris. Wat neem je van die ervaringen mee?
“Ik heb de nodige ervaring opgedaan in het publieke domein en begrijp hoe het in elkaar zit. Overigens heb ik van mijn werkende leven twintig jaar niet op het Binnenhof rondgelopen. Ik kom uiteindelijk uit de private sector, en die ervaringen uit het bedrijfsleven neem ik ook mee.”
Je rolodex komt hierbij goed van pas?
“Het hebben van de juiste contacten is niet voldoende. Het helpt wel, maar een inhoudelijk goed verhaal is nog steeds het allerbelangrijkste. En ik weet dat de chemische industrie een goed verhaal heeft. Je moet daarbij ook snappen wat de agenda van de andere spelers – overheid, ngo’s, belangenverenigingen – in het spel is en daarop in kunnen spelen. Je kan wel een heleboel telefoonnummers hebben, maar zonder een goed verhaal heb je daar niks aan. Gelukkig zit ons land zo in elkaar.”
Wat neem je als bestuursvoorzitter en CEO van TNO mee?
“Kennis over het innovatiesysteem. Ook wat betreft de chemie. TNO en de chemische industrie hebben gezamenlijke programma’s op het gebied van biobased, circulaire economie, waterstof, en werken samen in Brightlands in Geleen. Het inzicht in hoe innovatie tot stand komt gaat in deze baan zeker helpen. Ik moet hierbij wel opmerken dat we in Nederland heel goed zijn in kennisontwikkeling, ook in internationaal verband, maar niet in het toepassen en tot waarde brengen van die kennis. Eén van de uitdagingen is om het geld dat het kabinet nu heeft gereserveerd voor innovatie, slim in te zetten. De industrie wil de klimaatambities waarmaken, maar het innovatiesysteem is complex. Als we hierin de komende jaren een slag willen maken, moet het sneller. Eén van de hobbels is de ingewikkelde governance, vanwege de versnippering over verschillende instrumenten die niet altijd op elkaar aansluiten, waardoor je gefragmenteerde budgetten krijgt. Dat is ook de reden waarom ik met veel passie in het programmabestuur van GroenvermogenNL ben gaan zitten. Hierin bundelen de topsectoren Chemie, HTSM en Energie hun krachten om de potentie van waterstof, waarin Nederland prachtige kansen heeft, snel tot waarde te brengen. Vooral ook om te zorgen dat de industrie in Nederland niet op achterstand raakt ten opzichte van elders. Overigens staat dit los van mijn voorzitterschap van de VNCI. Ik zit in GroenvermogenNL niet namens de chemie maar namens de drie topsectoren.”
Je werkt tweeënhalve dag per week voor de VNCI. Wat doe je de andere dagen?
“GroenvermogenNL doe ik een dag in de week, en verder ben ik lid van de raad van commissarissen van vervoersmaatschappij HTM, vicevoorzitter van de raad van toezicht van de Hogeschool Utrecht en voorzitter van Nederland Distributie Land.”
Wat wil je aan het einde van de rit bereikt hebben?
“Dat de transitie in een versnelling is gekomen. Ook zou het mooi zijn als de erkenning van de chemie voor de bijdrage aan ons welzijn is toegenomen, het besef hoe belangrijk de chemie is voor de gezondheidszorg, voor voeding, voor alles wat je om je heen ziet. Dat is cruciaal voor de right to play. Al ben ik me er wel van bewust dat iedere voorzitter dat wel een keer heeft gezegd en dat het een ingewikkelde opgave is.”
Na het Stedelijk Lyceum in Zutphen studeerde Paul de Krom (1963) juridische bestuurswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1987 tot 1989 werkte hij bij het Bureau Secretaris-Generaal van het ministerie van Defensie, en van 1989 tot 1991 was hij public affairs-consultant bij Industriële Consulenten Nederland. Vanaf 1991 was hij werkzaam voor Shell, eerst als HR-manager bij Shell Pernis, vervolgens met standplaats Dubai voor het Arabisch schiereiland, Pakistan, India en Sri Lanka, met ook een marketingfunctie, en tot slot bij Shell Renewables in Londen.
Daarna maakte hij de overstap naar de politiek. Hij was van 2003 tot 2007 kamerlid voor de VVD, met onder andere de portefeuilles Energie en Klimaat en Infrastructuur. Van 2010 tot 2012 was hij staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte I.
Sinds 2013 was hij bestuursvoorzitter en CEO van TNO, de organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek. Sinds 1 februari dit jaar is hij voorzitter van de Koninklijke VNCI.
Paul de Krom is verder lid van de raad van commissarissen van HTM Personenvervoer, vicevoorzitter van de raad van toezicht van de Hogeschool Utrecht en voorzitter van Nederland Distributieland. Op 14 februari trad hij toe tot het programmabestuur voor het groeifondsprogramma GroenvermogenNL, dat namens drie topsectoren het innovatie-ecosysteem voor waterstofproductie en -toepassingen wil versnellen.
Paul privé
Paul de Krom is getrouwd, woont in Leidschendam en heeft drie zonen, van 28 (werkt bij het CBS), 26 (werkt op het ministerie van Justitie) en 23 (tennist professioneel en studeert). Zijn vrouw werkt bij ProDemos, een organisatie die voorlichting geeft over de democratie en de rechtstaat.
In zijn schaarse vrije tijd tennist hij graag, en sinds kort fitnest hij ook elke dag om zijn gewicht onder controle te houden. Want: “Ik hou van lekker eten, en een glaasje wijn laat ik ook niet altijd staan.”
Foto's: Rob ter Bekke